
Spiegelwoorden van de vromen over het Hiernamaals: Wanneer word jij wakker?

Inhoud
- 1 Jouw woning na de dood bouw je nu
- 2 Jouw pen is nog in je hand
- 3 Een man rekende zijn dagen… en stierf van schrik
- 4 Ibrāhīm bin Adham hoorde een stem… en liet alles los
- 5 De wereld is spinrag
- 6 De dood is niet het einde: Het is het begin
- 7 Kies wat je doet, maar wees bereid om te antwoorden
- 8 Te koop: Je ziel voor een wereld die niet blijft
- 9 Alleen Hij die niet sterft, maakt geen fouten
- 10 Sta op… voordat jij opgewekt wordt
Jouw woning na de dood bouw je nu
“Na de dood heeft de mens geen woning meer, behalve die hij vóór zijn dood heeft gebouwd.”
— Imām ʿAlī ibn Abī Ṭālib (40 AH / 661 AD) [1]
Het graf is geen leegte.
Het is óf een tuin van het Paradijs, óf een kuil van de Hel.
Wat jij vandaag doet, bepaalt wat jij morgen aantreft.
Je bouwt je eeuwige woning nu met je keuzes, je daden en je oprechtheid.
Wie niets bouwt, komt straks thuis in spijt.

Jouw pen is nog in je hand
“Elke schrijver zal sterven, maar wat zijn handen hebben geschreven blijft.”
— Duizend-en-één-nacht (anoniem, ca. 9e–10e eeuw AD) [2]
Wat je vandaag schrijft, zal morgen tegen je getuigen.
Ieder bericht, iedere opmerking, iedere post blijft.
De woorden waarmee jij spotte, roddelde, verdeelde of pronkte…
ze verdwijnen niet in een tijdlijn. Ze keren terug in je boek der daden.
Jouw pen is nu nog in je hand.
Maar straks wordt hij neergelegd. En dan wordt er alleen nog gelezen.
Vraag jezelf af:
Wil jij werkelijk lezen wat je vandaag schrijft?
Maar weet ook:
Wie met oprechte intentie schrijft, wie met zijn woorden harten raakt, anderen herinnert aan Allah, vrede verspreidt of kennis deelt,
die zaait zegen in deze wereld en oogst beloning in de volgende.
Laat jouw pen een brug zijn naar het Paradijs.

Een man rekende zijn dagen… en stierf van schrik
Een vrome man begon te rekenen.
Hij telde zijn leeftijd bij elkaar en kwam uit op ruim twintigduizend dagen.
Hij schreeuwde het uit:
“Als ik elke dag maar één zonde had begaan… hoe zal ik dan voor Allah verschijnen met zoveel zonden?”
Hij viel flauw.
Toen hij bijkwam, rekende hij verder:
“En wat als het er tien waren? Honderd? Duizend per dag?”
Hij riep het uit van angst… en viel opnieuw neer.
Dit keer stond hij niet meer op. Hij stierf.
— Overgeleverd door al-Qalyūbī (1069 AH / 1659 AD) [3]
Zijn rekensom werd zijn oordeel.
Zijn bewustwording kwam… op het allerlaatste moment.
En jij?
Jij leeft nog. Jij kunt nog terug. Jij kunt nog wissen, herstellen, bouwen.
Jouw boek is nog open. Jouw adem is nog warm.
Maar voor hoe lang?
Er komt een dag waarop jouw laatste bladzijde geschreven wordt.
En als je dan rekent… kun jij het dan aan?
Sta op. Huil. Vraag vergeving. Begin.
Want wie vandaag telt met tranen,
zal morgen staan met verlichting.

Ibrāhīm bin Adham hoorde een stem… en liet alles los
Ibrāhīm ibn Bashshār vertelde:
Ik reisde samen met Ibrāhīm ibn Adham ibn Manṣūr ibn Isḥāq al-Balkhī in Shām.
Ik zei tegen hem: “O Abā Isḥāq, vertel mij over het begin van jouw weg. Hoe is het begonnen?”
Hij antwoordde:
“Mijn vader behoorde tot de koningen van Khorasan, en ik was een jonge man. Op een dag reed ik op een rijdier, vergezeld door een hond, en ik ging eropuit om te jagen.
Tijdens de jacht joeg ik op een vos. Terwijl ik hem achtervolgde, hoorde ik plotseling een stem roepen:
‘Is dit waarvoor jij geschapen bent? Is dit waartoe jij bevolen bent?’
Ik schrok en bleef staan. Daarna ging ik weer verder, maar voor de tweede keer hoorde ik hetzelfde. En hetzelfde gebeurde een derde keer.
Toen begon ik bij mezelf na te denken:
“Nee, bij Allah! Hiervoor ben ik niet geschapen, en hiermee ben ik niet bevolen.”
Toen steeg ik af en kwam ik een herder van mijn vader tegen. Ik nam van hem een wollen mantel en trok die aan.
Ik gaf hem mijn paard en alles wat ik bij me had. Daarna trok ik de wildernis in.”
— Overgeleverd door al-Sharīshī (619 AH / 1222 AD) [4]
Hij liet los wat tijdelijk was…
en vond wat eeuwig is.
En jij?
Hoeveel stemmen zijn er al tot jou gesproken,
in preken, tijdens begrafenissen, in stiltes van de nacht?
Hoe vaak heb je ze genegeerd?
Misschien is dit jouw stem.
Laat het niet de laatste zijn.

De wereld is spinrag
De wereld is vergankelijk.
Zij kent geen blijvendheid.
Zij is als een huis
dat een spin heeft gesponnen.
Alles wat erin is,
zal spoedig vergaan.
En het enige wat jij ervan nodig hebt,
is wat je als verstandig mens aan voedsel meeneemt.
— Toegeschreven aan Imām ʿAlī ibn Abī Ṭālib (40 AH / 661 AD) [5]
Wat een wereld ook lijkt te zijn, rijkdom, roem, bezit, positie, het is in wezen niets meer dan een spinnenweb: verfijnd, maar waardeloos.
Zodra de dood eraan trekt, spat het uit elkaar.
Mensen verslijten hun leven aan iets wat nooit beloofd was om te blijven.
En toch vechten we ervoor. Liegen we ervoor. Sterven we erin.
Terwijl het enige wat jij werkelijk nodig hebt… is genoeg om te leven en je reis naar het hiernamaals voor te bereiden.
Bouw niet op spinrag. Bouw op daden.
Want wie op deze wereld vertrouwt, komt bedrogen uit,
maar wie zijn blik richt op de eeuwigheid, komt nooit met lege handen.

De dood is niet het einde: Het is het begin
Als de dood het einde was, dan viel het nog mee,
en zou de zaak gering zijn.
Maar het is opstanding, en herleving,
en een paradijs… en een hel,
en zaken waar het verstand van huivert.
— Abū al-ʿAtāhiyah (Ismāʿīl bin Qāsim 211 AH / 826 AD) [6]
Als de dood een eindpunt was, dan konden we er nog mee leven.
Dan was het slechts stilte, vergetelheid, zwart.
Maar nee, de dood is een deur.
Achter die deur begint alles pas echt.
Een dag waarop alles wordt herleefd.
Waar jouw ogen, jouw tong, jouw handen zullen spreken.
Een dag waarop jouw daden zullen wegen,
en jij zult kijken naar de uitkomst die je zelf hebt voorbereid.
Voor sommigen is de dood het begin van rust, vrede, beloning.
Voor anderen… een val in het onherroepelijke.
Wees niet gerust omdat je leeft.
Wees voorbereid, omdat je sterft.
Want je sterft niet naar stilte toe,
je sterft naar de Waarheid.

Kies wat je doet, maar wees bereid om te antwoorden
Leef zoals je wilt … je zult sterven.
Houd van wat je wilt … je zult het los moeten laten.
Doe wat je wilt … je zult erop aangesproken worden.
— al-Ghazālī (Abū Ḥāmid Muḥammad al-Ghazālī, 505 AH / 1111 AD) [7]
Dit is geen verbod. Dit is een waarschuwing.
Je bent vrij om te leven, te verlangen, te handelen…
maar je bent niet vrij van de gevolgen.
Wat je liefhebt, zal je ooit verlaten.
Wat je opbouwt, zal je ooit achterlaten.
Wat je doet, zal je ooit moeten ondergaan.
Iedere keuze is een getuige.
Iedere dag is een pagina.
En het boek sluit pas bij je laatste adem.
Leef bewust.
Laat los wat je sowieso verliest.
En doe vandaag … wat je morgen wil terugzien.

Te koop: Je ziel voor een wereld die niet blijft
Luqmān al-Hakim zei:
“Wie zijn Hiernamaals verkoopt voor deze wereld, verliest ze beide.”
— al-Thaʿālibī (Abū Manṣūr al-Thaʿālibī, 429 AH / 1038 AD) [8]
Je denkt misschien te winnen wanneer je toegeeft aan gemak, status of verlangen.
Maar als de prijs je eeuwige leven is… dan heb je alles verloren.
De wereld geeft je niets zonder dat het iets kost.
En wat ze van je vraagt, is vaak precies wat je niet kunt missen: je rust, je tijd, je geloof, je richting.
Verkoop het eeuwige niet voor het tijdelijke.
Want deze wereld is te goedkoop om er je ziel aan te verliezen.

Alleen Hij die niet sterft, maakt geen fouten
“Wie is vrij van fouten?”
Hij zei: “Degene die niet sterft.”
— al-Mustaʾṣimī (Yaḥyā al-Mustaʾṣimī, kalligraaf en wijsgeer, ca. 656 AH / 1258 AD) [9]
De enige die volmaakt is, is Allah.
Iedere mens, hoe geleerd, vroom of rechtvaardig ook, maakt fouten.
Want foutloosheid is een eigenschap van Degene die niet sterft –
van Degene die geen begin kent, geen einde, en geen gebrek: Allah.
Wie zich dit realiseert, kijkt met nederigheid naar zichzelf,
en met vergeving naar anderen.
We zijn sterfelijk, dus we vergissen ons.
Maar wie zijn fouten erkent, heeft de weg naar Allah al betreden.

Sta op… voordat jij opgewekt wordt
Denk niet dat dit voor een ander geldt.
De dood maakt geen uitzonderingen.
Hij klopt niet. Hij breekt binnen.
En als hij komt… dan is jouw verhaal geschreven.
“Leef zoals je wilt, maar weet: je zult sterven.
En je zult alleen overblijven met wat je vandaag hebt voorbereid.”
Dus sta op.
Niet morgen. Niet straks.
Nu.
Want wie nu wakker wordt… hoeft straks niet wakker geschud te worden.
[1]
قال الإمام علي : لا دار للمرء بعد الموت يسكنها إلا التي هو قبل الموت بانيها
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 10.
[2]
وما من كاتب إلا سيفنى ولا تكتب بكفك غير شيء
ويبقي الدهر ما كتبت يداه يرك في القيامة أن تراه
(ألف ليلة وليلة)
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 10.
[3]
حكي أن رجلًا حاسب نفسه، فحسب عمره، فإذا هو ستون عامًا. فحسب أيامها، فإذا هي أحد وعشرون ألف يوم وتسعمئة يوم. فصاح: يا ويله! إذا كان لي في كل يوم ذنب، فكيف ألقى الله بهذا العدد منها؟
فخر مغشيًا عليه، فلما أفاق أعاد على نفسه ذلك، وقال: فكيف بمن له في كل يوم عشرة آلاف ذنب؟ فخر مغشيًا عليه، فحرّكوه، فإذا هو قد مات.
(القليوبي)
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 11.
[4]
حدث إبراهيم بن بشار قال : صحبت إبراهيم بن أدهم بن منصور ابن إسحاق البلخي بالشام . فقلت له : يا أبا إسحاق خبرني عن بدء أمرك كيف كان ، فقال : كان أبي من ملوك خراسان وكنت شابا . فركبت يوما على دابة ومعي كلب ، وخرجت إلى الصيد فأثرت ثعلبا .
فبينا أنا في طلبه إذ هتف بي هاتف : ألهذا خلقت أم بهذا أمرت؟ ففزعت ووقفت ، ثم عدت فركبت الثانية ففعل مثل ذلك ثلاث مرات ، ففكرت بنفسي : لا والله ما لهذا خلقت ولا بهذا أمرت ، ثم نزلت وصادفت راعيا لأبي فأخذت منه جنة من صوف ، فلبستها وأعطيته الفرس وما كان معي ثم دخلت البادية.
(للشريشي)
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 12.
[5]
قال بعضهم : إنما الدنيا فنى ليس للدنيا ثبوت إنما الدنيا كبيت نسجته العنكبوت كل ما فيها لعمري عن قليل سيقوت ولقد يكفيك منها أيها العاقل قوت
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 13.
[6]
فلو كان هول الموت لا شيء بعده لكان علينا الأمر واحتقر الأمر ولكنه حشر ونشر وجنة ونار وما قد يستطيل به الخبر
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 13.
[7]
١١ عش ما شئت فإنك ميت ، وأحبب ما شئت فإنك مفارقه
واعمل ما شئت فإنك تجزى به
(للغزالي)
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 10.
[8]
١٧ قال لقمان الحكيم : من يبيع الآخرة بالدنيا يخسرهما جميعا
(للثعالبي)
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 10.
[9]
٢١ سئل بعض الفلاسفة : من الذي لا عيب فيه ، فقال: الذي لا يموت
(المستعصمي)
Louis Cheikho (1927 AD), Majānī al-Adab fī Ḥadā’iq al-ʿArab (Beiroet: Matbaat al-Aba al-Yasuiyyin, 1913), 13.