
Iʾtikāf: Een spirituele retraite in de laatste dagen van Ramadan
Iʾtikāf is een eeuwenoude vorm van aanbidding die al sinds de tijd van de profeten bestaat en door de Profeet Mohammed ﷺ zonder onderbreking werd verricht. Wat is de betekenis van iʾtikāf? Waarom is het zo’n belangrijke daad? En wat zijn de enorme beloningen die ermee gepaard gaan? Laten we samen ontdekken hoe deze bijzondere retraite jouw band met Allah kan versterken.
Inhoud
Iʾtikāf: een erfenis van de profeten
Iʾtikāf is niet zomaar een daad van toewijding. Het behoort tot de vormen van aanbidding die al sinds de tijd van eerdere profeten worden verricht. In de Koran beveelt Allah Zijn geliefde dienaren, de profeten Ibrāhīm en Ismāʿīl, vrede zij met hen, om na de bouw van de Kaʾbah het heiligdom schoon te houden voor degenen die de ommegang (ṭawāf) verrichten, het gebed verrichten en iʾtikāf doen:
“…En Wij droegen Ibrāhīm en Ismāʿīl op: ‘Houd Mijn Huis rein voor degenen die er de ṭawāf verrichten, er in iʾtikāf verblijven en het gebed verrichten.” (Soera al-Baqarah 2:125) [1]
Deze woorden van Allah tonen aan dat iʾtikāf, net als het gebed en de ommegang rond de Kaʾbah, een verheven vorm van aanbidding is. Het is een manier om je volledig onder te dompelen in de nabijheid van Allah en jezelf los te maken van de wereld.
De voortdurende praktijk van de Profeet ﷺ
De Gezant van Allah ﷺ verrichtte iʾtikāf zonder onderbreking vanaf het moment dat hij in Medina arriveerde tot aan zijn overlijden. Dit toont de enorme waarde die hij eraan hechtte.
Vrouwe ʿĀisha, moge Allah tevreden met haar zijn, vertelde:
“De Profeet verrichtte iʾtikāf in de laatste tien dagen van Ramadan, totdat Allah hem tot Zich nam. Daarna verrichtten zijn echtgenotes iʾtikāf na hem.”
Zelfs in het jaar van zijn overlijden verdubbelde hij zijn inspanning en verbleef hij twintig dagen in iʾtikāf:
Abū Hurayrah, moge Allah tevreden met hem zijn, vertelde:
“De Profeet verrichtte in elke Ramadan tien dagen iʾtikāf. In het jaar dat hij overleed, verrichtte hij twintig dagen.” [3]
Dit benadrukt de enorme spirituele waarde van iʾtikāf en hoe belangrijk het was voor de Profeet ﷺ.

De Verbinding met Laylat al-Qadr
Iʾtikāf is nauw verbonden met Laylat al-Qadr, de Waardevolle Nacht waarin de Koran werd neergezonden en die beter is dan duizend maanden. De Profeet ﷺ zelf verrichtte iʾtikāf in de hoop deze nacht te bereiken.
Abū Saʿīd al-Khudrī, moge Allah tevreden met hem zijn, vertelt dat de Gezant van Allah ﷺ zich gewoonlijk in de middelste tien dagen van Ramadan terugtrok in de moskee voor iʾtikāf.
Op een bepaald jaar deed hij dit weer, tot de nacht van de 21e dag aanbrak. Dit was de nacht na welke hij normaal gesproken zijn iʾtikāf beëindigde. Op dat moment zei hij:
“Wie samen met mij de iʾtikāf heeft gedaan, laat hem dan de laatste tien nachten (van Ramadan) doorgaan. Ik kreeg een visioen over deze nacht, maar toen liet Allah mij het vergeten. Wat ik wel zag, is dat ik in haar ochtend neerknielde in water en modder. Zoek haar daarom in de laatste tien nachten, vooral in de oneven nachten.”
“Die nacht begon het te regenen en omdat de moskee een dak had van takken, druppelde het water naar binnen. Abū Saʿīd zei: “Ik zag met mijn eigen ogen hoe de Gezant van Allah ﷺ vrede zij met hem die ochtend, op de 21e dag, sporen van water en modder op zijn voorhoofd had.” [4]
De enorme beloning van Iʾtikāf
De beloningen voor iʾtikāf zijn overweldigend. De Gezant van Allah ﷺ zei over degene die de iʾtikāf verricht:
“Hij wordt weggehouden van zonden, en voor hem wordt de beloning van alle goede daden opgeschreven, alsof hij ze zelf heeft verricht.” [5]
Daarnaast wordt er een onvoorstelbare bescherming tegen het hellevuur beloofd:
“Wie één dag iʾtikāf verricht omwille van Allah, Allah zal tussen hem en het hellevuur drie slotgrachten plaatsen, waarvan elke slotgracht breder is dan de afstand tussen de oostelijke en westelijke horizon.” [6]
Zelfs wanneer iemand door iʾtikāf niet in staat is om bepaalde daden van goedheid te verrichten, zoals het bezoeken van zieken of het bijwonen van een begrafenis, krijgt hij toch dezelfde beloning als iemand die deze daden wel verricht.
Waarom de Iʾtikāf jouw leven kan veranderen
Iʾtikāf is niet slechts een zegenrijke daad, maar een diepgaande spirituele ervaring. Het is een moment van volledige overgave aan Allah, waarin je jezelf symbolisch aan Zijn deur vastklampt en zegt: “Ik zal hier niet weggaan totdat U mij vergeeft.”
Het is een periode waarin je:
✔ Je hart zuivert van wereldse afleidingen.
✔ De kans krijgt om zonder enige afleiding Laylat al-Qadr te beleven.
✔ Een immense beloning ontvangt voor jouw opoffering.
✔ Een diepere connectie met Allah ontwikkelt.
De Profeet ﷺ verrichtte iʾtikāf zonder onderbreking, en zijn overleveringen laten zien dat deze daad een krachtige manier is om spirituele groei te bereiken.

De laatste stappen naar Allah’s nabijheid
Wanneer je je tien dagen afzondert in het huis van Allah, omringd door de stilte van aanbidding, voel je de afstand tussen jou en je Schepper kleiner worden. Iʾtikāf is niet slechts een moment van afzondering, maar een moment van ontwaking.
Dus vraag jezelf af: Waarom zou je deze spirituele retraite in je leven laten liggen? Al verricht je het maar één keer, het is een unieke kans om je volledig aan Allah te wijden, Zijn nabijheid te zoeken en met een gereinigd hart de rest van je leven verder te gaan.
Moge Allah ons allen de mogelijkheid geven om deze waardevolle soenna te verrichten en de beloningen ervan te verkrijgen.
[1]
وَإِذْ جَعَلْنَا الْبَيْتَ مَثَابَةً لِّلنَّاسِ وَأَمْنًا وَاتَّخِذُوا مِن مَّقَامِ إِبْرَاهِيمَ مُصَلًّى ۖ وَعَهِدْنَا إِلَىٰ إِبْرَاهِيمَ وَإِسْمَاعِيلَ أَن طَهِّرَا بَيْتِيَ لِلطَّائِفِينَ وَالْعَاكِفِينَ وَالرُّكَّعِ السُّجُودِ (125)
De Koran, 2:125
[2]
حدثنا عبد الله بن يوسف حدثنا الليث عن عقيل عن ابن شهاب عن عروة بن الزبير عن عائشة رضي الله عنها زوج النبي صلى الله عليه وسلم أن النبي صلى الله عليه وسلم كان يعتكف العشر الأواخر من رمضان حتى توفاه الله ثم اعتكف أزواجه من بعده
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 2, Kitāb al-Iʾtikāf:
Bāb al-Iʾtikāf fī al-ʿAshr al-Awākhir wa al-Iʾtikāf fī al-Masājid Kullihā (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 713.
[3]
حدثنا عبد الله بن أبي شيبة حدثنا أبو بكر عن أبي حصين عن أبي صالح عن أبي هريرة رضي الله عنه قال كان النبي صلى الله عليه وسلم يعتكف في كل رمضان عشرة أيام فلما كان العام الذي قبض فيه اعتكف عشرين يوما
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 2, Kitāb al-Iʾtikāf:
Bāb al-Iʾtikāf fī al-ʿAshr al-Awsaṭ min Ramadan (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 719.
[4]
حدثنا إسماعيل قال حدثني مالك عن يزيد بن عبد الله بن الهاد عن محمد بن إبراهيم بن الحارث التيمي عن أبي سلمة بن عبد الرحمن عن أبي سعيد الخدري رضي الله عنه أن رسول الله صلى الله عليه وسلم كان يعتكف في العشر الأوسط من رمضان فاعتكف عاما حتى إذا كان ليلة إحدى وعشرين وهي الليلة التي يخرج من صبيحتها من اعتكافه قال من كان اعتكف معي فليعتكف العشر الأواخر وقد أريت هذه الليلة ثم أنسيتها وقد رأيتني أسجد في ماء وطين من صبيحتها فالتمسوها في العشر الأواخر والتمسوها في كل وتر فمطرت السماء تلك الليلة وكان المسجد على عريش فوكف المسجد فبصرت عيناي رسول الله صلى الله عليه وسلم على جبهته أثر الماء والطين من صبح إحدى وعشرين
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 2, Kitāb al-Iʾtikāf:
Bāb al-Iʾtikāf fī al-ʿAshr al-Awākhir wa al-Iʾtikāf fī al-Masājid Kullihā (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 713-14.
[5]
حدثنا عبيد الله بن عبد الكريم حدثنا محمد بن أمية حدثنا عيسى بن موسى البخاري عن عبيدة العمي عن فرقد السبخي عن سعيد بن جبير عن ابن عباس أن رسول الله صلى الله عليه وسلم قال في المعتكف هو يعكف الذنوب ويجرى له من الحسنات كعامل الحسنات كلها
Ibn Mājah, Muhammad bin Yazīd al-Qazwīnī (273 AH), Sunan Ibn Mājah, deel 1, Kitāb al-Ṣiyām: Bāb fī Thawāb al-Iʾtikāf (Beiroet: Al-Maktabah al-‘Ilmiyah, 1953), 567.
[6]
دثنا محمد بن العباس الأخرم قال : حدثنا أحمد بن خالد الخلال قال : حدثنا الحسن بن بشر قال : وجدت في كتاب أبي قال : حدثنا عبد العزيز بن أبي رواد عن عطاء عن ابن عباس عن النبي صلى الله عليه وسلم قال : ” من مشى في حاجة أخيه كان خيرا له من اعتكاف عشر سنين ومن اعتكف يوما ابتغاء وجه الله جعل الله بينه وبين النار ثلاث خنادق كل خندق أبعد مما بين الخافقين ” لم يرو هذا الحديث عن عبد العزيز بن أبي رواد إلا بشر بن سلم البجلي تفرد به : ابنه ” .
Abū al-Qāsim Sulaymān bin Aḥmad bin Ayyūb al-Ṭabarānī (360), al-Muʾjam al-Awsaṭ, deel 8, Bāb al-Mīm: Man Ismuhu Muḥammad Muḥammad ibn al-ʿAbbās al-Akhram (Riyad, Maktaba Al-Maarif, 1985), 160.