
Waarom sommige vragen over Allah onjuist zijn, maar niet altijd verkeerd bedoeld
Inhoud
Kun je alles op dezelfde manier begrijpen?
Sommige mensen stellen vragen over Allah die op het eerste gezicht logisch lijken, maar in werkelijkheid verkeerd zijn. Vragen zoals:
- Waar is Allah?
- Hoe ziet Allah eruit?
- Sinds wanneer bestaat Allah?
Deze vragen worden uit nieuwsgierigheid gesteld, maar vaak veroorzaken ze ook heel veel verwarring. Toch is het antwoord simpel: het zijn verkeerde vragen. Niet omdat we geen antwoord hebben, maar omdat de vragen zelf onjuist zijn.
Om te begrijpen waarom, moeten we eerst iets belangrijks inzien: niet alles is op dezelfde manier te begrijpen.

Kun je een kleur ruiken?
Stel je voor dat een klein kind, dat net begint met praten, aan jou vraagt:
- Welke kleur heeft de geur van een roos?
- Is een geur rond of vierkant?
- Hoe smaakt een kleur: zoet of bitter?
Wat zou je doen? Je zou glimlachen en het kind uitleggen dat deze vragen niet kloppen. Geur heeft namelijk geen kleur, geen vorm en geen smaak zoals eten dat heeft. De vraag zelf is dus verkeerd, omdat geur een compleet andere realiteit heeft dan bijvoorbeeld kleur of smaak.
Op dezelfde manier zijn sommige vragen over Allah onjuist, niet omdat er geen antwoord is, maar omdat Allah niet te vergelijken is met iets wat wij kennen. Hij is niet onderworpen aan tijd, ruimte of lichamelijke eigenschappen. Hij is de Schepper van tijd en ruimte, en daarom zijn menselijke categorieën niet op Hem van toepassing. [1] [2] [3] [4] [5] [6]
De grenzen van ons verstand
Veel mensen denken dat ze alles met hun verstand kunnen begrijpen en bevatten. Maar de waarheid is dat ons intellect beperkingen heeft. Kijk maar naar de natuur om ons heen:
- Kun je met het blote oog atomen zien? Nee. Maar ze bestaan wel.
- Kun je het concept van oneindigheid volledig begrijpen? Nee. Maar wiskunde bewijst dat het bestaat.
- Kun je je voorstellen hoe de vierde dimensie eruitziet? Nee, want wij ervaren slechts drie dimensies.
Als we al moeite hebben om bepaalde natuurkundige concepten volledig te begrijpen, hoe kunnen we dan verwachten dat ons beperkte verstand het Goddelijke Wezen (dzāt) van Allah volledig kan bevatten? [7] [8]
Dit is precies waarom de Profeet Mohammed ﷺ zei:
“Denk na over de schepping van Allah, maar denk niet na over het wezen van Allah, want jullie kunnen Hem nooit bevatten.” [9]
Met andere woorden: Allah heeft ons verstand gegeven om de wereld en Zijn tekenen te begrijpen, maar niet om Zijn wezen te doorgronden.

Waarom heeft Allah ons niet alles verteld?
Sommigen vragen zich af: Waarom heeft Allah ons niet alles over Zichzelf verteld?
Het antwoord is simpel: dat zou ons niets opleveren.
Stel dat je een mierenhoop bestudeert en besluit om de mieren te leren wat een vliegtuig is. Hoe gedetailleerd je het ook uitlegt, de mieren zullen het nooit begrijpen, want hun verstand is daar niet voor gemaakt.
Op dezelfde manier heeft Allah ons exact de kennis gegeven die we nodig hebben om Hem te herkennen, dienen en het juiste pad te volgen. De rest is niet relevant voor ons en zou ons alleen maar in verwarring brengen. Daarom heeft Allah Zijn profeten gestuurd om ons te onderwijzen over wat wél belangrijk is:
- Zijn eigenschappen, zoals genade, rechtvaardigheid en almacht.
- Hoe we Hem moeten aanbidden en dichter bij Hem kunnen komen.
- Wat niet bij Zijn majesteit past, zoals menselijke kenmerken of beperkingen.
Dit alles leren we door de openbaringen die Hij heeft gezonden, niet door zelf te speculeren over Zijn wezen. [10]

De essentie van geloof
Geloof betekent niet dat je overal een volledig rationeel antwoord op hebt. Het betekent dat je erkent dat sommige zaken buiten het menselijke begrip liggen en dat je vertrouwt op de kennis die Allah ons wél heeft gegeven.
Dus in plaats van ons te verliezen in vragen die ons nergens brengen, zouden we ons moeten richten op wat wél relevant is:
- Hoe kunnen we ons geloof versterken?
- Hoe kunnen we een beter mens zijn?
- Hoe kunnen we dichter bij Allah komen?
De antwoorden op deze vragen zijn te vinden in de Koran en de Hadith, en dát is waar onze focus op moet liggen. Want uiteindelijk is het niet onze taak om het Goddelijke Wezen van Allah te begrijpen en te bevatten, maar om Hem te gehoorzamen, te aanbidden en lief te hebben. Dat is waar ware wijsheid ligt. [11]
[1]
لَيْسَ كَمِثْلِهِ شَيْءٌ ۖ وَهُوَ السَّمِيعُ الْبَصِيرُ (11)
De Koran, 42:11.
[2]
لَّا تُدْرِكُهُ الْأَبْصَارُ وَهُوَ يُدْرِكُ الْأَبْصَارَ ۖ وَهُوَ اللَّطِيفُ الْخَبِيرُ (103)
De Koran, 6:103.
[3]
حدثني محمد بن أبي غالب حدثنا محمد بن إسماعيل حدثنا معتمر سمعت أبي يقول حدثنا قتادة أن أبا رافع حدثه أنه سمع أبا هريرة رضي الله عنه يقول سمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول إن الله كتب كتابا قبل أن يخلق الخلق إن رحمتي سبقت غضبي فهو مكتوب عنده فوق العرش
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 6, Kitāb At-Tawḥīd: Bāb Qawl Allāh Taʿālā Bal Huwa Qurʾān Majīd Fī Lawḥ Maḥfūẓ (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 2745.
[4]
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا لَا تَسْأَلُوا عَنْ أَشْيَاءَ إِن تُبْدَ لَكُمْ تَسُؤْكُمْ وَإِن تَسْأَلُوا عَنْهَا حِينَ يُنَزَّلُ الْقُرْآنُ تُبْدَ لَكُمْ عَفَا اللَّهُ عَنْهَا ۗ وَاللَّهُ غَفُورٌ حَلِيمٌ (101)
De Koran, 5:101.
[5]
دثنا عبدان قال أخبرنا أبو حمزة عن الأعمش عن جامع بن شداد عن صفوان بن محرز عن عمران بن حصين قال إني عند النبي صلى الله عليه وسلم إذ جاءه قوم من بني تميم فقال اقبلوا البشرى يا بني تميم قالوا بشرتنا فأعطنا فدخل ناس من أهل اليمن فقال اقبلوا البشرى يا أهل اليمن إذ لم يقبلها بنو تميم قالوا قبلنا جئناك لنتفقه في الدين ولنسألك عن أول هذا الأمر ما كان قال كان الله ولم يكن شيء قبله وكان عرشه على الماء ثم خلق السموات والأرض وكتب في الذكر كل شيء ثم أتاني رجل فقال يا عمران أدرك ناقتك فقد ذهبت فانطلقت أطلبها فإذا السراب ينقطع دونها وايم الله لوددت أنها قد ذهبت ولم أقم
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 6, Kitāb al-Tawḥīd: Bāb Wa Kāna ʿArshuhu ʿAlā al-Mā wa-Huwa Rabb al-ʿArsh al-ʿAẓīm (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 2699.
[6]
وَلَوْ أَنَّمَا فِي الْأَرْضِ مِن شَجَرَةٍ أَقْلَامٌ وَالْبَحْرُ يَمُدُّهُ مِن بَعْدِهِ سَبْعَةُ أَبْحُرٍ مَّا نَفِدَتْ كَلِمَاتُ اللَّهِ ۗ إِنَّ اللَّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ (27)
De Koran, 31:27.
[7]
يَعْلَمُ مَا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ وَلَا يُحِيطُونَ بِهِ عِلْمًا (110)
De Koran, 20:110.
[8]
وَمَا أُوتِيتُم مِّنَ الْعِلْمِ إِلَّا قَلِيلًا (85)
De Koran, 17:85.
[9]
“تفكروا في الخلق ولا تفكروا في الخالق فإنكم لا تقدرون قدره” أبو الشيخ عن ابن عباس ض .
al-Manāwī – Muḥammad ʿAbd al-Ra‘ūf al-Munāwī (1031 AH), Fayḍ al-Qadīr, deel 3, Ḥarf al-Thā’ (Beiroet: Dar Al Maarifah, 1972), 262.
[10]
وَإِذَا جَاءَتْهُمْ آيَةٌ قَالُوا لَن نُّؤْمِنَ حَتَّىٰ نُؤْتَىٰ مِثْلَ مَا أُوتِيَ رُسُلُ اللَّهِ ۘ اللَّهُ أَعْلَمُ حَيْثُ يَجْعَلُ رِسَالَتَهُ ۗ
De Koran 6:124.
[11]
لَا يُسْأَلُ عَمَّا يَفْعَلُ وَهُمْ يُسْأَلُونَ (23)
De Koran 21:23.