Inhoud
- 1 Het afkorten van de zegebede en vredegroet is niet toegestaan
- 2 Spreek de zegenbede uit op de beste manier
- 3 Engelen vragen vergiffenis zolang de zegenbede geschreven staat
- 4 Hadithmeesters schreven de zegenbede consequent uit
- 5 Sheikh ʿAlī ibn al-Madīnī (234 AH) en ʿAbbās ibn ʿAbd al-ʿAẓīm al-ʿAnbarī (246 AH)
- 6 Richtlijn voor de geleerden en studenten
- 7 Extra aandachtspunten bij het schrijven van de zegenbede
- 8 De droom van Sheikh Ḥamzah al-Kinānī (357 AH)
- 9 De fatwa van Sheikh Amjad Ali Azmi (1367 AH)
- 10 De fatwa van Sheikh al-Ṭaḥṭāwī (1231 AH)
- 11 De fatwa van Imam Nawawī (676 AH)
- 12 De fatwa van Sheikh Sharaf al-Dīn al-Ṭībī (743 AH)
- 13 De fatwa van Sheikh Shams al-Dīn al-Sakhāwī (902 AH)
- 14 De fatwa van Imam Jalāl al-Dīn al-Suyūṭī (911 AH)
- 15 De fatwa van Sheikh Ibn Ḥajar al-Haytamī (974 H)
- 16 Deel dit artikel en neem deel in de verdiensten hiervan
Het afkorten van de zegebede en vredegroet is niet toegestaan
Wanneer we de naam van de Profeet noemen, sturen we hem de vredegroet en zegenbede, zowel mondeling als schriftelijk. In het Arabisch zeggen we: “Ṣallā Allāhu ʿalayhi wa sallam,” en in het Nederlands: “vrede en zegeningen van Allah zij met hem”.
Uit gewoonte spreken we deze bede en groet vaak automatisch uit. Bij het schrijven wordt echter vaak gebruik gemaakt van afkortingen, zoals “SAW” of “VZMH.” Maar is het eigenlijk wel gepast om deze vredegroet en zegenbede af te korten?
Het afkorten of lichtzinnig omgaan met de zegenbede en vredegroet voor de Profeet Mohammed, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, is niet toegestaan en wordt afgekeurd. We dienen de zegenbede en vredegroeten op de best mogelijke wijze te noemen. In dit geval is de beste wijze het volledig uitschrijven. Een afkorting is in feite geen echte zegenbede of vredegroet. Het levert dan ook geen zegeningen, verdiensten of spiritueel voordeel op. Hierdoor ontneemt men zichzelf van grote spirituele voordelen.
Spreek de zegenbede uit op de beste manier
Over de beste manier om de zegenbede en vredegroet op te noemen, documenteerde de Hadithmeester Imam ʿAbd al-Razzāq al-Ṣanʿānī (211 AH) de volgende overlevering van de metgezel ʿAbdullāh Ibn Masʿūd, moge Allah tevreden met hem zijn:
Hij zei: “Wanneer jullie de zegenbede uitspreken, doe dit dan op de beste wijze voor jullie Profeet.” [1]
De Hadithmeester Imam Ibn Mājah (273 AH) documenteerde eveneens een overlevering van Ibn Masʿūd, moge Allah tevreden met hem zijn, waarin hij de volgende woorden noteerde:
“Wanneer jullie de zegenbede uitspreken voor de Gezant van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, doe dat dan op de beste manier, want jullie weten niet of het misschien wel aan hem wordt voorgelegd.” Daarop vroegen zij: “Leer ons hoe wij dit moeten doen.” Hij antwoordde: “Zeg:
‘O Allah, laat Uw zegeningen, genade en heil zijn over de Leider van de Gezanten, de Imam van de Godvrezenden en de Zegel van de Profeten, Muḥammad, Uw Dienaar en Gezant, de Leider van het Goede, de Gids naar het Goede, en de Gezant van Genade.
O Allah, geef hem de geprezen plaats die door de eersten en de laatsten wordt benijd. O Allah, zegen Muḥammad en de familie van Muḥammad, zoals U Ibrāhīm en de familie van Ibrāhīm hebt gezegend. Voorwaar, U bent de Prijzenswaardige, de Verhevene.
O Allah, schenk heil aan Muḥammad en de familie van Muḥammad, zoals U heil hebt geschonken aan Ibrāhīm en de familie van Ibrāhīm. Voorwaar, U bent de Prijzenswaardige, de Verhevene.” [2]
Deze twee overleveringen van de nobele metgezel ʿAbdullāh ibn Masʿūd benadrukken dat we de zegenbede en vredegroet voor de Profeet op de beste wijze moeten noemen. Om deze reden hebben vele geleerden boekwerken geschreven waarin zij deze heilige zegenbede en vredegroeten op hun best mogelijke manier hebben gepresenteerd.
Na het vernemen van beide overleveringen moeten we erkennen dat het afkorten van de zegenbede en vredegroet zonder twijfel niet de beste manier is. Het volledig uitspreken of uitschrijven ervan is de juiste manier, zoals de Hadithmeesters hebben benadrukt.
Engelen vragen vergiffenis zolang de zegenbede geschreven staat
Imam al-Ṭabarānī (360 AH) documenteerde een overlevering over de verdiensten en beloningen voor het schrijven van de zegenbede en vredegroet na de naam van de Profeet Mohammed, vrede en zegeningen van Allah zij met hem. Deze overlevering is afkomstig van de metgezel Abū Hurayrah, moge Allah tevreden met hem zijn:
De Gezant van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, zei: “Wie in een boek de zegebede voor mij schrijft, voor hem blijven de engelen vergiffenis vragen, zolang mijn naam in dat boek staat.” [3]
Hadithmeesters schreven de zegenbede consequent uit
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de grote Hadithmeesters veel zorg besteedden aan het vermelden van de zegenbede en vredegroet telkens wanneer zij de Profeet, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, noemden. De Hadithboeken vormen hiervan een levend bewijs. Wanneer je deze boeken openslaat, zie je dat zij in het schrijven hiervan uiterst consequent waren.
Sheikh Ibn al-Ṣalāh (643 AH) rapporteerde hierover een verklaring van de Hadithmeesters ʿAlī ibn al-Madīnī (234 AH) en Sheikh ʿAbbās ibn ʿAbd al-ʿAẓīm al-ʿAnbarī (246 AH). Hij schreef dat zij het volgende zeiden:
“We hebben de zegenbede van de Gezant van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, bij elke overlevering die we hoorden niet nagelaten. Soms haastten we ons en schreven we de tekst van elke overlevering ruw op, om deze later in zijn definitieve vorm uit te werken. [4]
Sheikh ʿAlī ibn al-Madīnī (234 AH) en ʿAbbās ibn ʿAbd al-ʿAẓīm al-ʿAnbarī (246 AH)
De Hadithmeester ʿAlī ibn al-Madīnī (234 AH) was een van de vooraanstaande Hadithgeleerden. Hij stond bekend om zijn nauwkeurige beheersing van de Hadithwetenschap. Daarnaast was hij scherpzinnig in het opsporen van verborgen gebreken in overleveringen. De grote Hadithgeleerden waardeerden hem heel erg. Ze prezen zijn geheugen en kennis. Ook erkenden ze zijn uitmuntendheid in het ontdekken van onvolkomenheden in overleveringen. Hij was bovendien een van de leraren van Imam Bukhārī. Imam Bukhārī zei over hem: “Ik heb mezelf bij niemand zo klein gevoeld als bij ʿAlī ibn al-Madīnī. [5]
De Hadithmeester ʿAbbās ibn ʿAbd al-ʿAẓīm al-ʿAnbarī (246 AH) was breedbereisd en grondig onderlegd in de Hadithwetenschappen. Zowel Imam Bukhārī, Imam Muslim als andere samenstellers van de Hadithcollecties hebben zijn overleveringen opgenomen, waarmee hij dus leraar was van de authentieke Hadithcompilators. Hij stond bekend als een van de meest intellectuele personen van zijn tijd en behoorde tot de vooraanstaande geleerden. [6]
De zorgvuldigheid waarmee deze Hadithmeesters de zegenbede en vredegroeten toevoegden na de naam van de Profeet, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, toont aan hoe serieus zij dit namen en dat zij het allesbehalve lichtzinnig behandelden. Zelfs in tijden van haast gebruikten zij geen afkortingen voor de zegenbede en vredegroeten.
Richtlijn voor de geleerden en studenten
Sheikh Ibn al-Ṣalāḥ (643 AH) benadrukte het belang van het volledig uitschrijven van de vredegroet en de zegenbede. Hij beschouwde dit als een belangrijke bron van zegeningen voor zowel studenten als schrijvers van de Hadith. De Sheikh schreef:
“De schrijver dient erop toe te zien de vredegroet en zegenbede voor de Gezant van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, telkens te schrijven wanneer hij genoemd wordt, zonder zich te vermoeien aan de herhaling. Dit is namelijk een van de grootste voordelen die de studenten en schrijvers van de Hadith direct kunnen verkrijgen. Wie dit nalaat, wordt een grote zegen onthouden.” [7]
Extra aandachtspunten bij het schrijven van de zegenbede
Daarna schreef Sheikh Ibn al-Ṣalāh (643 AH) twee zaken op die extra aandacht vereisen bij het schrijven van de vredegroet en zegenbeden. Zo vertelde hij:
“Daarbij dient men bij het uitschrijven van de zegenbede twee tekortkomingen te vermijden:
De eerste: dat men vermijdt om de zegenbede onvolledig te schrijven door deze af te korten tot twee letters of iets dergelijks.
De tweede: dat men de voorkomt dat de betekenis onvolledig is door “wa sallam” (en Allah geve hem vrede) weg te laten, ook al is dit bij sommige vroegere schrijvers voorgekomen. [8]
De droom van Sheikh Ḥamzah al-Kinānī (357 AH)
Bovendien documenteerde Sheikh Ibn al-Ṣalāh (643 AH) overleveringen van vooraanstaande geleerden. Hierin spraken zij over het zien van de Profeet, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, in hun dromen. De Sheikh haalde een overlevering aan van de Hadithmeester Sheikh Ḥamzah al-Kinānī (357 AH) die over zijn persoonlijke droom vertelde. Hij schreef:
“Ik hoorde Ḥamzah al-Kinānī zeggen: ‘Ik schreef de Ḥadith, en ik schreef gewoonlijks bij het noemen van de Profeet, slechts “ṣallā Allāhu ʿalayhi”, zonder “wa sallam”. Toen zag ik de Profeet, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, in een droom, en hij zei tegen me: ‘Waarom voltooi je de vredegroet over mij niet?’ Sindsdien heb ik nooit meer alleen “ṣallā Allāhu ʿalayhi” geschreven zonder “wa sallam” toe te voegen.” [9]
De fatwa van Sheikh Amjad Ali Azmi (1367 AH)
Volgens de Sharia is het strikt verboden om de zegenbede en vredegroet af te korten. De grootmeester in islamitisch recht, Sheikh Amjad Ali Azmi (1367 AH), benadrukt dit in zijn werk Bahāre Sharīʿat. Hierin schrijft hij dat het noodzakelijk is om de zegenbede en vredegroet volledig uit te schrijven en niet in afkortingen weer te geven. Hij zei hierover:
“Tegenwoordig schrijven veel mensen, in plaats van de volledige woorden van de zegenbeden en vredesgroeten, afkortingen zoals “SAW” (ṣallā Allāhu ʿalayhi wa sallam) of “AS”(ʿalayhis salām). Dit is niet toegestaan en strikt verboden (haram). Ook wordt vaak “RA” (raḍīa Allāh ʿanhu) gebruikt in plaats van ‘moge Allah tevreden met hem zijn’ en “RH” (raḥmatullāh ʿalayhi) in plaats van ‘moge Allah hem genadig zijn’. Dit is eveneens ongepast.” [10]
De fatwa van Sheikh al-Ṭaḥṭāwī (1231 AH)
De zeer geleerde meester in het islamitische recht, Sheikh al-Ṭaḥṭāwī (1231 AH), sprak zich eveneens uit tegen het afkorten van de zegebede voor de Profeet en het uitdrukken van welbehagen voor prominente religieuze figuren. Om zijn afkeuring kracht bij te zetten, citeerde hij een passage uit het wetboek Tatārkhāniyyah, waarin wordt gesteld dat dit zelfs een daad van ongeloof kan zijn. In zijn commentaar Ḥāshiyat al-Ṭaḥṭāwī ʿalā al-Durr al-Mukhtār schreef hij het volgende:
“Het is afkeurenswaardig om zowel de zegenbede als de bede van welbehagen af te korten bij het schrijven. Deze dienen volledig uitgeschreven te worden. In enkele passages van de Tatārkhāniyyah wordt gesteld dat degene die enkel de letters hamza en mīm schrijft, tot ongeloof (kufr) vervalt. Deze afkorting wordt soms gebruikt voor ʿalayhi as-salām, wat “vrede zij met hem” betekent. Dit wordt gezien als een lichtvaardige omgang. Lichtvaardigheid ten aanzien van profeten wordt zonder twijfel beschouwd als ongeloof. [11]
De twee bovengenoemde fatwa’s zijn afkomstig van geleerden uit respectievelijk de 19e en de 20e eeuw. Naast hen zijn er echter nog vele andere geleerden die hierover hun fatwa’s hebben gegeven. Laten we nu kennisnemen van de fatwa’s van de meesters die hen voorgingen.
De fatwa van Imam Nawawī (676 AH)
Imam Nawawī (676 AH) schreef in zijn werk “al-Taqrīb” het volgende:
“Men dient zorgvuldig de zegenbede en vredegroet voor de Gezant van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, volledig te schrijven. Men moet niet moe worden van het herhalen hiervan. Degene die dit nalaat, wordt een groot voordeel ontnomen.
Men moet zich niet beperken tot wat in de oorspronkelijke tekst staat als deze onvolledig is. Dit geldt ook voor lofuitingen aan Allah, zoals ‘de Almachtige en Majesteitelijke’ en ‘de Glorierijke en Verhevene’ en dergelijke. Dit geldt tevens voor gebeden om tevredenheid en genade voor de metgezellen, geleerden en andere deugdzamen.
Wanneer dit in een overlevering voorkomt, dient men er extra zorg aan te besteden. Het is afgekeurd om alleen de zegenbede of vredegroet te gebruiken of deze in schrift af te korten. Men moet ze volledig uitschrijven.” [12]
De fatwa van Sheikh Sharaf al-Dīn al-Ṭībī (743 AH)
Sheikh al-Ṭībī (743 AH) benadrukt in zijn commentaar op Mishkāt al-Maṣābīh dat het volledig uitspreken van de vredegroet over de Profeet, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, een teken van respect is en grote zegeningen oplevert. Degenen die de vredegroet afkorten, missen deze zegeningen en lopen het risico op vernedering. Zo schreef hij:
“Het uitspreken van de zegenbede voor de Nobele Profeet, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, is een uitdrukking van eerbied en respect voor hem. Degene die de Gezant en Geliefde van Allah eert, zal door Allah verheven worden en zowel in dit leven als in het hiernamaals in aanzien worden verhoogd.
Wie dit nalaat (door geen vredegroet uit te spreken), zal door Allah vernederd worden. Het is ondenkbaar dat een verstandig persoon, en vooral een gelovige met een sterk geloof, niet een paar woorden over zijn lippen kan brengen waarmee hij tienvoudige zegeningen van Allah kan ontvangen, tien graden wordt verhoogd en tien zonden vergeven worden.
Wanneer hij deze kostbare kans laat liggen, zodat de zegenbede uiteindelijk aan hem voorbijgaat, verdient zo iemand vernedering door Allah en vervalt hij in schande, waarna hij de toorn van Allah op zich afroept. Veel schrijvers hebben ook de gewoonte om, in plaats van de volledige zegebede te schrijven, zich te beperken tot een verkorte aanduiding.” [13]
De fatwa van Sheikh Shams al-Dīn al-Sakhāwī (902 AH)
Sheikh Shams al-Dīn al-Sakhāwī (902 AH) benadrukte in zijn werk Fatḥ al-Mughīth dat de zegenbede volledig moet worden uitgeschreven en niet mag worden afgekort. Hij beschouwt het afkorten van de zegenbede als een gewoonte van onwetenden. Bovendien leveren deze afkortingen geen verdienste of beloning op en zijn ze daarom zinloos. Hij schrijft hierover het volgende:
“Vermijd, o schrijver, het gebruik van afkortingen of symbolen om de volledige zegenbede over de Gezant van Allah, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, in je geschriften weer te geven. Het reduceren van deze zegenbede tot enkele letters of afkortingen zoals “ṣ”, “ṣm”, “ṣlm” of “ṣlʿm”, zoals soms door gemakzuchtigen of onwetenden wordt gedaan, vermindert de volledigheid en waarde ervan. Dit kan resulteren in verlies van beloning door de onvolledige schrijfwijze en gaat tegen de beste praktijk in.” [14]
De fatwa van Imam Jalāl al-Dīn al-Suyūṭī (911 AH)
Imam Jalāl al-Dīn al-Suyūṭī (911 AH) benadrukte dat het afkorten van de vredegroet en zegenbede een afgekeurde praktijk is. Bovendien vermeldde hij dat de eerste persoon die dit ooit deed, als straf zijn hand werd afgehakt. Hij schreef het volgende:
“Het is afkeurenswaardig om de vredegroet en zegenbede in het schrijven af te korten tot één of twee letters, zoals iemand die “ṣlʿm” schrijft. Men dient deze volledig uit te schrijven. Er wordt gezegd dat de hand van de eerste persoon die dit afkortte tot “ṣlʿm” werd afgehakt.” [15]
De fatwa van Sheikh Ibn Ḥajar al-Haytamī (974 H)
Sheikh Ibn Ḥajar al-Haytamī al-Shāfiʿī (974 AH) benadrukt in zijn fatwaboek al-Fatāwā al-Ḥadīthiyyah het belang van het volledig uitschrijven van de vredegroet en zegenbede. Hij stelt dat degenen die deze groet afkorten, de zegening mislopen. Hij schreef:
“Evenzo geldt dit voor de naam van Zijn Gezant; na het noemen ervan dient ‘vrede en zegeningen van Allah zij met hem’ volledig te worden geschreven. Dit gebruik werd door zowel latere als vroege generaties nageleefd en mag niet worden afgekort tot iets als ‘ṣlʿm’, want dat is een gewoonte van diegenen die van deze zegens verstoken blijven.” [16]
Deel dit artikel en neem deel in de verdiensten hiervan
Het afkorten van de zegenbede en vredegroet na het noemen van de naam van de Profeet Mohammed, vrede en zegeningen van Allah zij met hem, is niet toegestaan. Evenzo is het afkorten van de lof van Allah, de genadebede en de bede van welbehagen na de namen van geleerden en heiligen een afgekeurde praktijk. Het gebruik van afkortingen, zoals WRWB na ‘As-Salām ʿalaykum’, is eveneens ongepast en levert geen zegeningen op. Wanneer er geen ruimte is om de zegenbede en vredegroet volledig te schrijven, spreek deze dan in ieder geval mondeling uit.
Laten we ons gezamenlijk inspannen om het afkorten van deze belangrijke gebeden achterwege te laten en de juiste schrijfwijze in ere te houden. Door dit artikel te delen, kunnen we elkaar eraan herinneren om de juiste manier na te leven, zodat we de zegeningen kunnen ontvangen die ermee gepaard gaan.
[1]
عبد الرزاق عن الثوري عن أبي سلمة عن عون بن عبد الله عن رجل عن الأسود بن يزيد عن ابن مسعود قال : ” إذا صليتم فأحسنوا الصلاة على نبيكم “
ʿAbd al-Razzāq, Abū Bakr ʿAbd al-Razzāq bin Hammām al-Ṣanʿānī (211 AH), Muṣannaf ʿAbd al-Razzāq, deel 2, Kitāb al-Ṣalāh, Bāb aṣ-Ṣalāh ʿalā al-Nabī Ṣallá Allāhu ʿAlayhi wa Sallam (Beiroet: al-Maktab al-Islami. 1983) 214.
[2]
حدثنا الحسين بن بيان حدثنا زياد بن عبد الله حدثنا المسعودي عن عون بن عبد الله عن أبي فاختة عن الأسود بن يزيد عن عبد الله بن مسعود قال إذا صليتم على رسول الله صلى الله عليه وسلم فأحسنوا الصلاة عليه فإنكم لا تدرون لعل ذلك يعرض عليه قال فقالوا له فعلمنا قال قولوا اللهم اجعل صلاتك ورحمتك وبركاتك على سيد المرسلين وإمام المتقين وخاتم النبيين محمد عبدك ورسولك إمام الخير وقائد الخير ورسول الرحمة اللهم ابعثه مقاما محمودا يغبطه به الأولون والآخرون اللهم صل على محمد وعلى آل محمد كما صليت على إبراهيم وعلى آل إبراهيم إنك حميد مجيد اللهم بارك على محمد وعلى آل محمد كما باركت على إبراهيم وعلى آل إبراهيم إنك حميد مجيد
Ibn Mājah, Muhammad bin Yazīd al-Qazwīnī (273 AH), Sunan Ibn Mājah, deel 1, Kitāb Iqāmat al-Ṣalāh wa al-Sunnah fīhā Bāb Al-Ṣalāh ʿalā al-Nabī Ṣallá Allāhu ʿAlayhi wa Sallam (Beiroet: Al-Maktabah al-‘Ilmiyah, 1953), 293.
[3]
حدثنا أحمد قال : حدثنا إسحاق بن وهب العلاف قال : حدثنا بشر بن عبيد الله الدارسي قال : حدثنا بن يزيد بن عياض عن الأعرج . عن أبي هريرة قال : قال رسول الله صلى الله عليه وسلم : ” من صلى علي في كتاب لم تزل الملائكة تستغفر له ما دام اسمي في ذلك الكتاب
Abū al-Qāsim Sulaymān bin Aḥmad bin Ayyūb al-Ṭabarānī (360 AH), al-Muʾjam al-Awsaṭ, deel 2, Bāb al-Alif Man Ismuhu Aḥmad, Aḥmad Ibn Muḥammad Aṣ-Ṣaydalanī (Riyad, Maktaba Al-Maarif, 1985), 497.
[4]
وروي عن علي بن المديني وعباس بن عبد العظيم العنبرى قالا: “ما تركنا الصلاة على رسول الله صلى الله عليه وسلم في كل حديث سمعناه، وربما عجلنا فنبيض الكتاب في كل حديث حتى نرجع إليه”، والله أعلم.
ʿUthmān Ibn ʿAbd ar-Raḥmān, Abū ʿAmr, Taqī al-Dīn al-Maʾrūf bi Ibn al-Ṣalāḥ (643 AH), Maʾrifat Anwāʾ ʿUlūm al-Ḥadīth, Wa Yuʾrafu bi Muqaddimat Ibn Aṣ-Ṣalāḥ, al-Nawʾ al-Khāmis wa al-ʿIshrūn Fī Kitābat al-Ḥadīth, Wa Kayfiyyat Ḍabṭ al-Kitāb, Wa Taqyīdih (Beiroet: House of Contemporary Thought, 1986), 189.
[5]
عَليّ بن عبد الله بن جَعْفَر بن نجيح الْمَدِينِيّ أَبُو الْحسن وَالِده مديني سكن الْبَصْرَة وَولد عَليّ بهَا سَمِعت الْحسن بن الْحُسَيْن الْبَزَّار البُخَارِيّ يَقُول سَمِعت إِبْرَاهِيم بن معقل يَقُول سَمِعت مُحَمَّد بن إِسْمَاعِيل البُخَارِيّ يَقُول مَا استصغرت نَفسِي عِنْد أحد إِلَّا عِنْد عَليّ بن الْمَدِينِ
Abū Aḥmad ʿAbd Allāh Bin ʿAdī Bin ʿAbd Allāh Bin Muḥammad Ibn Mubārak Bin Al-Qaṭṭān al-Jurjānī (365 AH), Asāmī Man Rawā ʿAnhum Muḥammad Bin Ismāʿīl Al-Bukhārī Min Mashāyikhihi fī Jāmiʿihi al-Ṣaḥīḥ, Ḥarf Al-ʿAyn (Beiroet: Dar al-Bashair al-Islamiyyah, 1444 / 1993), 155.
[6]
العباس بن عبد العظيم ابن إسماعيل بن توبة ، الحافظ الحجة الإمام أبو الفضل ، العنبرى البصرى . حدث عن : يحيى بن سعيد القطان ، ومعاذ بن هشام ، وعبد الرحمن بن مهدي ، وعمر بن يونس ، ويزيد بن هارون ، والنضر بن محمد ، وعبد الرزاق ، وأبي عاصم النبيل ، وخلق كثير . وكان واسع الرحلة ، متبحرا من الآثار . روى له البخاري : تعليقا ، والباقون سماعا ، وبقي بن مخلد ، وأبو حاتم ، وعبدان الأهوازي ، وابن خزيمة ، وعمر بن بجير ، وزكريا الساجي ، وآخرون . قال النسائي : ثقة مأمون . وقال محمد بن المثنى السمسار : كان من سادات المسلمين . وقال آخر : كان من أعقل أهل زمانه ، ومن أهل الفضل . قلت : توفي في سنة ست وأربعين ومائتين .
Shams ad-dīn Muḥammad ibn Aḥmad ibn ʿUthmān al-Dzahabī (748 AH), Siyar Aʾlām an-Nubalā, deel 12, al-Ṭabaqat al-Rābiʿah ʿAsharah al-ʿAbbās Bin ʿAbd al-ʿAẓīm (Beiroet: Muassasah al-Risalah, 2001), 303.
[7]
التاسع: ينبغي له أن يحافظ على كتابة الصلاة والتسليم على رسول الله صلى الله تعالى عليه وسلم عند ذكره، ولا يسأم من تكرير ذلك عند تكرره، فإن ذلك من أكبر الفوائد التي يتعجلها طلبة الحديث وكتبته، ومن أغفل ذلك حرم حظا عظيما، وقد روينا لأهل ذلك منامات صالحة
ʿUthmān Ibn ʿAbd ar-Raḥmān, Abū ʿAmr, Taqī al-Dīn al-Maʾrūf bi Ibn al-Ṣalāḥ (643 AH), Maʾrifat Anwāʾ ʿUlūm al-Ḥadīth, Wa Yuʾrafu bi Muqaddimat Ibn Aṣ-Ṣalāḥ, al-Nawʾ al-Khāmis wa al-ʿIshrūn Fī Kitābat al-Ḥadīth, Wa Kayfiyyat Ḍabṭ al-Kitāb, Wa Taqyīdih (Beiroet: House of Contemporary Thought, 1986), 188.
[8]
ثم ليتجنب في اثباتها نقصين:
أحدهما: أن يكتبها منقوصة صورة، رامزا إليها بحرفين، أو نحو ذلك.
والثاني: أن يكتبها منقوصة معنى، بأن لا يكتب (وسلم)، وإن وجد ذلك في خط بعض المتقدمين.
ʿUthmān Ibn ʿAbd ar-Raḥmān, Abū ʿAmr, Taqī al-Dīn al-Maʾrūf bi Ibn al-Ṣalāḥ (643 AH), Maʾrifat Anwāʾ ʿUlūm al-Ḥadīth, Wa Yuʾrafu bi Muqaddimat Ibn Aṣ-Ṣalāḥ, al-Nawʾ al-Khāmis wa al-ʿIshrūn Fī Kitābat al-Ḥadīth, Wa Kayfiyyat Ḍabṭ al-Kitāb, Wa Taqyīdih (Beiroet: House of Contemporary Thought, 1986), 188.
[9]
سمعت أبا القاسم منصور بن عبد المنعم، وأم المؤيد بنت أبي القاسم بقراءتي عليهما قالا: سمعنا أبا البركات عبد الله بن محمد الفراوي لفظا، قال: سمعت المقرئ ظريف بن محمد يقول: سمعت عبد الله بن محمد بن إسحاق الحافظ قال: سمعت أبي يقول: … سمعت حمزة الكناني يقول: كنت أكتب الحديث، وكنت أكتب عند ذكر النبي “صلى الله عليه” ولا أكتب “وسلم”، فرأيت النبي صلى الله عليه وآله وسلم في المنام، فقال لي: ما لك لا تتم الصلاة علي؟ قال: فما كتبت بعد ذلك “صلى الله عليه” إلا كتبت “وسلم”
ʿUthmān Ibn ʿAbd ar-Raḥmān, Abū ʿAmr, Taqī al-Dīn al-Maʾrūf bi Ibn al-Ṣalāḥ (643 AH), Maʾrifat Anwāʾ ʿUlūm al-Ḥadīth, Wa Yuʾrafu bi Muqaddimat Ibn Aṣ-Ṣalāḥ, al-Nawʾ al-Khāmis wa al-ʿIshrūn Fī Kitābat al-Ḥadīth, Wa Kayfiyyat Ḍabṭ al-Kitāb, Wa Taqyīdih (Beiroet: House of Contemporary Thought, 1986), 188.
[10]
ويكره الرمز بالصلاة والترضي بالكتابة، بل يكتب ذلك كله بكماله. وفي بعض المواضع عن التتارخانية من كتب بالهمزة والميم يكفر ؛ لأنه تخفيف وتخفيف الأنبياء كفر بلا شك
Aḥmad Bin Muḥammad bin Ismāʿīl al-Ṭaḥṭāwī (1231 AH), Ḥāshiyat al-Ṭaḥṭāwī ʿAlā al-Durr al-Mukhtār Sharḥ Tanwīr al-Abṣār, deel 1, Sharḥ Muqaddimat al-Muṣannif (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 2017) 193.
[11]
مسئلہ ۱۷: اکثر لوگ آج کل درود شریف کے بدلے صلعم ، عم ،ؐ ،ؑ لکھتے ہیں، یہ نا جائز وسخت حرام ہے۔ یو میں رضی اللہ تعالی عنہ کی جگہ ؓ ، رحمتہ اللہ تعالی کی جگہ ؒ لکھتے ہیں یہ بھی نہ چاہیے ۔
Amjad Ali Azmi (1367 AH), Bahāre Sharīʿat, vol 1, deel 3, Durūd ke Faḍzāil aur Masāil (Delhi, Maktaba-Tul-Madinah, 2008) 534.
[12]
وينبغي أن يحافظ على كتابة الصلاة والتسليم على رسول الله صلى الله عليه وسلم، ولا يسأم من تكراره، ومن أغفله حرم حظاً عظيماً، ولا يتقيد فيه بما في الأصل إن كان ناقصاً، وهكذا الثناء على الله سبحانه وتعالى: كعز وجل، وسبحانه وتعالى وشبهه، وكذا الترضي والترحم على الصحابة والعلماء وسائر الأخيار، وإذا جاءت الرواية بشيء منه كانت العناية به أكثر وأشد، ويكره الاقتصار على الصلاة أو التسليم والرمز إليهما في الكتابة، بل يكتبهما بكمالهما.
Abū Zakariyā Muḥyī al-Dīn Yaḥyā Bin Sharaf al-Nawawī (676 AH), al-Taqrīb wa al-Taysīr Li Maʾrifat Sunan al-Bashīr al-Nadzīr fī Uṣūl al-Ḥadīth, al-Nawʾ al-Khāmis wa al-ʿIshrūn, Kitābat al-Ḥadīth wa-Ḍabṭuh (Beiroet: Dar al-Kitab al-Arabi, 1985), 68.
[13]
وأن الصلاة علي النبي صلى الله عليه وسلم عبارة عن تعظيمه وتبجيله، فمن عظم رسول الله صلى الله عليه وسلم وحبيبه عظمه الله، ورفع قدره في الدارين، ومن لم يعظمه أذله الله فالمعنى: بعيد من العاقل بل من المؤمن المعتقد أن يتمكن من إجراء كلمات معدودة علي لسانه فيفوز بعشر صلوات من الله عز وجل، وبرفع عشر درجات له، وبحط عشر خطيئات عنه، ثم لم يغتنمه حتى يفوت عنه، فحقيق بأن يحقره الله تعالي، ويضرب عليه الذلة والمسكنة، وباء وبغضب من الله تعالي. ومن هذا القبيل عادة أكثر الكتاب أن يقتصروا في كتابة الصلاة والسلام علي النبي صلى الله عليه وسلم علي الرمز
Sharaf al-Dīn al-Ḥusayn Ibn ʿAbd Allāh al-Ṭībī (743 AH), Sharḥ al-Ṭībī ʿalā Mishkāt al-Maṣābīḥ, deel 3, Bāb al-Ṣalāh ʿalā al-Nabī Ṣalla Allāhu ʿAlayhi Wa Sallam Wa Faḍluhā (Saoedie Arabie: Maktabat Nizar Mustafa al-Baz, 1997), 1044.
[14]
(واجتنب) ايها الكاتب الرمز لها اي للصلاة الى رسول الله صلى الله عليه وسلم في خطك بان تقتصر منها على حرفين ونحو ذلك فتكون منقوصة صورة كما يفعله الكسالى والجهلة من ابناء العجم غالبا وعوام الطلبة فيكتبون بدلا عن صلى الله عليه وسلم ص او صم او صلم او صلعم فذلك لما فيه من نقص الاجر لنقص الكتابة خلاف الاولى
Shams al-Dīn Abū al-Khayr Muḥammad bin ʿAbd al-Raḥmān bin Muḥammad bin Abī Bakr bin ʿUthmān bin Muḥammad al-Sakhāwī (902 AH), Fatḥ Al-Mughīth bi-Sharḥ Alfiyyat al-Ḥadīth li al-ʿIrāqī, deel 3, al-Ḥathth ʿalā Kitābat Thanā Allāh wa al-Ṣalāt ʿalā Nabiyyihi (Egypte: Maktabah As-Sunnah, 2003), 71-72.
[15]
و يكره الرمز إليهما في الكتابة بحرف أو حرفين كمن يكتب صلعم بل يكتبهما بكمالهما ويقال إن أول من رمزهما بصلعم قطعت يده .
Jalāl al-Dīn ʿAbd al-Raḥmān bin Abī Bakr al-Suyūṭī (911 AH), Tadrīb al-Rāwī fī Sharḥ Taqrīb al-Nawāwī, deel 1, Anwāʾ al-Ḥadīth al-Nawʾ al-Khāmis wa al-ʿIshrūn Kitābat al-Ḥadīth wa Ḍabṭuhu wa fīhi Masa’il al-Thālithah Yanbaghī An Yajʿala Bayna Kulli Ḥadīthayn Dāʾirah (Saoedi Arabie, Dar Taibah, 2006), 507.
[16]
وكذا اسم رسوله بأن يكتب عقبه: “صلى الله عليه وسلم”، فقد جرت به عادة الخلف كالسلف، ولا يختصر كتابتها بنحو “صلعم”؛ فإنها عادة المحرومين.
Ibn Ḥajar Al-Haytamī Ash-Shāfiʿī (974 H), al-Fatāwā al-Ḥadīthiyyah, Maṭlab fī Bayān Waḍʾ al-Kutub (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 2013), 403.