Inhoud
- 1 Koningen en hun onderdanen
- 2 al-Mālik: De Absolute Koning
- 3 Allah’s soevereiniteit en macht
- 4 De tijdelijke macht van aardse koningen
- 5 De koning en de Engel des Doods
- 6 Wat kunnen we leren van de naam al-Mālik
- 7 Allah’s Almacht: een herinnering voor leiders
- 8 Met macht komen verantwoordelijkheden
- 9 Een trieste waarheid: machtsmisbruik en corruptie
- 10 De Profeet was nooit denigrerend
- 11 Spirituele voordelen van al-Mālik
Koningen en hun onderdanen
In de wereld zijn koningen afhankelijk van hun onderdanen. Het voortbestaan en de macht van een koning hangen af van de loyaliteit en bijdragen van het volk. In feite onderhoud de koning het volk niet maar het volk onderhoud de koning. Dit is een sterke tegenstelling tot Allah, de Absolute Koning, die van alles en iedereen volledig onafhankelijk is. Zijn macht en bestaan zijn op geen enkele wijze afhankelijk van loyaliteit, steun en aanbidding.
al-Mālik: De Absolute Koning
al-Mālik, wat ‘de Absolute Koning’ betekent, is een van de Schone Namen van Allah. Deze naam onderstreept dat Allah de Opperste Heerser is. Hij is volledig onafhankelijk zonder enige behoefte aan iets uit het universum. In tegenstelling tot Hem, is alles in het universum afhankelijk van Zijn bestaan en voortbestaan.
Allah’s soevereiniteit en macht
Toen de Profeet Mohammed, vrede zij met hem, triomfeerde over Mekka, beloofde hij zijn gemeenschap toekomstige overwinningen over Perzië en Byzantium (Oost-Romeinse Rijk). Deze uitspraak werd met ongeloof ontvangen door de hypocrieten en de Joden. Ze verklaarden: “Onmogelijk, onmogelijk! Hoe kan Mohammed deze machtige rijken zoals Perzië en Byzantium overwinnen? Was het niet genoeg dat hij Mekka en Medina onder zijn gezag bracht? Waarom koestert hij nu ook ambities voor de heerschappij over Perzië en Byzantium?” Als antwoord hierop openbaarde Allah vers 26 van Soera Āl ʿImrān: [1]
Zeg (Mijn Gezant): “O Allah de Absolute Heerser van het koninkrijk, U geeft het koninkrijk aan wie U wilt en neemt het koninkrijk weg van wie U wilt. U verleent macht aan wie U wilt en vernedert wie U wilt. In Uw hand is alle goedheid. Voorwaar, U bent over alles machtig.” [2]
De tijdelijke macht van aardse koningen
Niemand kan een absolute koning zijn. Hoewel koningen een koninkrijk en macht bezitten, hebben zij niet alles. Een aardse koning heerst over een leger en zijn volk, maar zijn heerschappij is slechts tijdelijk. Uiteindelijk moet elke koning afstand doen van al zijn bezittingen. In het aangezicht van de dood wordt zelfs de machtigste koning machteloos; op dat moment neemt een engel zijn ziel, terwijl hij hier niets tegen kan doen.
De koning en de Engel des Doods
Er was eens een koning van de koningen van de aarde. Hij besloot om een rondreis door zijn rijk te maken. Hij vroeg om zijn koninklijke kleren die hij tijdens deze rondreis zou dragen. Er werden hem kleren gebracht, maar die bevielen hem niet. Hij zei: ‘Breng me zulke en zulke kleren.’ Hij noemde verschillende soorten kleren. Geen van deze beviel hem, totdat uiteindelijk de juiste kleren naar hem toe werden gebracht. Die bevielen hem wel en die trok hij aan.
Daarna zei hij: ‘Breng me een bepaald rijdier.’ Het rijdier werd gebracht, maar dat beviel hem ook niet. Hij zei opnieuw: ‘Breng me een ander rijdier.’ Ook dat rijdier werd gebracht, maar beviel hem niet. Uiteindelijk kreeg hij een rijdier dat hem wel beviel. Hij reed erop weg met zijn leger en grote groepen mensen.
Tijdens het rijden kwam Iblīs, de Satan, naar hem toe. Hij blies zijn duivelse influistering recht zijn neusgat in. Dit steeg naar het hoofd van de koning, waardoor hij hoogmoedig werd. Hij reed verder en de paarden gingen met hem mee. Tijdens zijn rondreis hield hij zijn hoofd omhoog. Vanwege zijn hoogmoed en trots keek hij niet naar de mensen.
Een zwakke man in armoedige kleding kwam naar hem toe en begroette hem. De koning beantwoordde de groet niet en keek niet naar hem om. De man bleef aanhouden. Hij zei tegen de koning: ‘Ik heb een verzoek aan u.’ De koning luisterde niet naar hem.
Hierop kwam de man dichterbij en pakte de teugel van zijn rijdier vast. De koning raakte zeer geërgerd. Hij zei: ‘Laat de teugel van mijn rijdier los. Je hebt iets gedaan wat nog nooit iemand heeft gedaan.’ Hoe de koning ook probeerde van de man af te komen, het lukte niet.
De man zei opnieuw: ‘Ik heb een verzoek aan u.’ De koning zei: ‘Maak een afspraak met me.’ De man zei: ‘Nee, nu meteen.’ De man hield vast aan de teugel. De koning, die inzag dat de man vasthoudend was, vroeg: ‘Wat is je verzoek?’
De man antwoordde: ‘Het is een geheim dat ik u persoonlijk wil vertellen.’ De koning boog zijn hoofd naar hem toe. De man fluisterde zachtjes in de oren van de koning: ‘Ik ben de Engel des Doods.’ Toen de koning deze woorden hoorde, verstijfde hij. Zijn kleur veranderde en zijn tong werd zwaar. Hij zei: ‘Laat mij mijn rondreis door mijn rijk afmaken. Laat mij terugkeren van mijn reis, daarna kunt u uw werk doen.’
De Engel des Doods zei: ‘Bij Allah, je zult je koninkrijk nooit meer zien. Bij Allah, je zult nooit meer terugkeren van deze reis.’ De koning zei: ‘Laat mij terugkeren naar mijn familie om mijn zaken te regelen als dat mogelijk is.’ De Engel des Doods zei: ‘Bij Allah, je zult je familie en je bezittingen nooit meer zien.’ Toen nam hij zijn ziel ter plekke. De koning viel neer als een stuk hout.
Wat kunnen we leren van de naam al-Mālik
Allah, de Absolute Koning, is de Heer van alle werelden. Hij bestuurt Zijn koninkrijk op een unieke manier die door niemand anders geëvenaard kan worden. Allah heeft volledige macht over alles en iedereen. Allah verandert dag in nacht en nacht in dag. Hij schenkt leven en Hij brengt de dood. Hij reguleert de gehele natuurlijke orde, en bovenal is Hij rechtvaardig.
Allah’s Almacht: een herinnering voor leiders
Wanneer we een leiderschapsrol vervullen, is het belangrijk om te onthouden dat onze macht nietig is in vergelijking met de almacht van Allah. Hij is de oppermachtige. Zonder Zijn wil kan zelfs geen blad van een boom vallen of een stofdeeltje door de lucht zweven. Allah is volledig op de hoogte van al onze handelingen. Eens zullen we ons aan Zijn hof moeten verantwoorden voor onze daden. In soera Ibrāhīm, vers 42:
En denk niet dat Allah onachtzaam is ten aanzien van wat de onrechtvaardigen doen. Hij stelt hen slechts uit tot een Dag waarop de ogen (van ontzetting) stijf open zullen staan. [4]
Met macht komen verantwoordelijkheden
Al-Mālik leert ons dat macht verantwoordelijkheden met zich meebrengt en dat we hiermee uiterst zorgvuldig moeten omgaan. De profeet Mohammed, vrede zij met hem, werd door Allah als Zijn waarschuwer gestuurd, en hij zei:”
“Behoed jezelf voor hebzucht, want het heeft degenen die voor jullie waren vernietigd. Het zette hen aan tot onrecht, en zij pleegden onrecht. Ook zette het hen aan tot het verbreken van familiebanden, en zij verbraken deze. Het zette hen aan tot losbandigheid, en zij werden losbandig.
En behoed je voor onrecht, want onrecht resulteert in duisternis op de Dag des Oordeels. En behoed je voor onfatsoenlijkheid, want Allah houdt niet van onfatsoenlijkheid of grof taalgebruik. Toen stond er een man op en vroeg: “O Gezant van Allah, wie onder de moslims is het beste?” Hij antwoordde: “Degene van wie de moslims veilig zijn voor zijn tong en zijn handen.” [5]
Een trieste waarheid: machtsmisbruik en corruptie
Het is een trieste waarheid dat wij als gemeenschap hierin schromelijk tekortschieten. Individuen bekleden leiderschapsposities, zowel in religieuze als seculiere kringen. Hun intenties worden echter vertroebeld door geld en macht, wat hen corrupt maakt.
Deze leiders zijn bereid tot alles om hun eigen positie te versterken. Echter, het echte werk dat de gemeenschap zou helpen, blijft grotendeels ongedaan. Ze gebruiken hun macht vooral voor persoonlijk gewin, en zetten de behoeften van de gemeenschap op de laatste plaats.
Deze mensen zouden Allah moeten vrezen. Op de Dag des Oordeels zal Hij hen niet ongestraft laten voor hun daden. De Profeet, vrede zij met hem, zei:
“Geen enkele dienaar die door Allah is aangesteld om over mensen te waken, zal sterven op de dag dat hij sterft terwijl hij oneerlijk is met zijn mensen. Allah zal hem het paradijs ontzeggen.” [6]
De Profeet was nooit denigrerend
Allah, de Absolute Koning, zond Zijn Gezant, vrede zij met hem, als het ultieme voorbeeld voor de mensheid. Wie een leiderschapspositie bekleedt, dient over specifieke vaardigheden te beschikken. De Profeet Mohammed, vrede zij met hem, was de meest voortreffelijke leider die de wereld ooit heeft gekend. Meer dan 14 eeuwen later zijn, zijn volgelingen nog steeds bereid hun leven voor hem te offeren. Anas bin Mālik vertelde het volgende over hem:
“Ik heb de Profeet, vrede zij met hem, tien jaar lang gediend. Hij zei nooit ‘ugh’ tegen mij, noch vroeg hij ooit waarom ik iets wel of niet had gedaan.” [7]
Spirituele voordelen van al-Mālik
De spirituele voordelen van de Schone Naam, ‘al-Mālik’, zijn talrijk. Zo reinigt deze naam je hart wanneer je hem reciteert. Bovendien wordt het verkrijgen van rijkdom en heerschappij ook vergemakkelijkt.
Reciteer consequent honderd keer deze naam wanneer de zon in haar zenit staat. Je hart zal dan zo helder en transparant worden als een spiegel. Het zal vrij zijn van elke vorm van duisternis of onzuiverheid.
Reciteer deze naam 121 keer na het ochtendgebed (Fajr). Door de genade van Allah zul je onafhankelijk worden. Deuren naar middelen, mogelijkheden en overwinningen zullen voor je openen. Je zult mogelijkheden zien die je je nooit had kunnen voorstellen. [8]
Door de betekenis van al-Mālik te begrijpen, krijgen we inzicht in de ware aard van macht en afhankelijkheid. Dit besef helpt ons nederig te blijven. Laten we streven naar een leven van rechtvaardigheid en dienstbaarheid. We weten dat alleen Allah de ware en absolute Koning is.
[1]
قُلِ اللَّهُمَّ مَالِكَ الْمُلْكِ تُؤْتِي الْمُلْكَ مَن تَشَاءُ وَتَنزِعُ الْمُلْكَ مِمَّن تَشَاءُ وَتُعِزُّ مَن تَشَاءُ وَتُذِلُّ مَن تَشَاءُ ۖ بِيَدِكَ الْخَيْرُ ۖ إِنَّكَ عَلَىٰ كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ
Koran, 3:26.
[2]
قال ابن عباس وأنس بن مالك: «لما فتح رسول الله صلّى الله عليه وسلّم مكة، ووعد أمته ملك فارس والروم، قال المنافقون واليهود: هيهات هيهات! من أين لمحمد ملك فارس والروم وهم أعز وأمنع من ذلك، ألم يكف محمدا مكة والمدينة حتى طمع في ملك فارس والروم. فأنزل الله هذه الآية
Shams al-Dīn Muḥammad ibn Aḥmad al-Anṣārī al-Qurṭubī (671 AH), Tafsīr al-Qurṭubī, deel 4, Sūrat Āl ʿImrān Qawluhū Taʿālā: Qul Allāhumma Mālik al-Mulk Tu’tī al-Mulk Man Tashā Wa Tanziʿu al-Mulk Mimman Tashā (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 51.
[3]
حدثنا محمد بن أحمد المؤذن ثنا أبو الحسن بن أبان ثنا أبو بكر بن عبيد حدثني محمد بن الحسين ثنا حبان بن هلال ثنا سعيد حدثني من سمع وهب بن منبه يقول كان ملك من ملوك الأرض أراد أن يركب إلى الأرض فدعا بثياب يلبسها فجئ بثياب فلم تعجبه فقال ائتوني بثياب كذا وكذا حتى عد أصنافا من الثياب كل ذلك لا يعجبه حتى جئ بثياب وافقته فلبسها ثم قال جيئوني بدابة كذا فجئ بها فلم تعجبه ثم قال جيئوني بدابة كذا فجئ بها فلم تعجبه حتى جئ بدابة وافقته فركبها فلما ركبها جاء إبليس فنفخ في منخره نفخة فعلاه كبرا قال وسار وسارت الخيول معه قال فهو رافع رأسه لا ينظر إلى الناس كبرا وعظما فجاءه رجل ضعيف رث الهيئة فسلم عليه فلم يرد عليه السلام ولم ينظر إليه فقال له إنه لي إليك حاجة فلم يسمع كلامه قال فجاء حتى أخذ بلجام دابته فقال أرسل لجام دابتي فقد تعاطيت مني أمرا لم يتعاطه مني أحد قال إنه لي إليك حاجة قال أنزل فتلقاني قال لا الآن قال فقهره على لجام دابته فلما رأى أنه قد قهره قال حاجتك قال إنها سر أريد أن أسرها إليك قال فأدنى رأسه إليه فساره قال أنا ملك الموت قال فانقطع وتغير لونه واضطرب لسانه ثم قال دعني حتى آتي أرضي هذه التي خرجت إليها وأرجع من موكبي ثم تمضي في أمرك قال والله لا ترى أرضك أبدا ولا والله لا ترجع من موكبك هذا أبدا قال دعني حتى أرجع إلى أهلي فأقضي حاجة إن كانت قال لا والله لا ترى أهلك وثقلك أبدا قال فقبض روحه مكانه فخر كأنه خشبة
Abū Nuʿaym al-Aṣbahānī (430 AH), Ḥilyat al-Awliyā wa-Ṭabaqāt al-Aṣfiyā, deel 6, Dzakara Ṭawāʼif min Jamāhīr al-Nusāk wa al-ʿUbād Saʿīd ibn Iyās al-Jurayrī Ḥadīthuh fī Baʾth al-Mulūk wa-Qad Jāʼahu Malak al-Mawt wa-Huwa Bayna Ḥāshiyatih (Beiroet: Dār al-Fikr, 1996), 203.
[4]
وَلَا تَحْسَبَنَّ اللَّهَ غَافِلًا عَمَّا يَعْمَلُ الظَّالِمُونَ ۚ إِنَّمَا يُؤَخِّرُهُمْ لِيَوْمٍ تَشْخَصُ فِيهِ الْأَبْصَارُ
Koran, 14:42.
[5]
دثنا وكيع قال حدثنا المسعودي ويزيد قال أخبرنا المسعودي عن عمرو بن مرة عن عبد الله بن الحارث المكتب عن أبي كثير الزبيدي عن عبد الله بن عمرو قال قال رسول الله صلى الله عليه وسلم إياكم والشح فإنه أهلك من كان قبلكم أمرهم بالظلم فظلموا وأمرهم بالقطيعة فقطعوا وأمرهم بالفجور ففجروا وإياكم والظلم فإن الظلم ظلمات يوم القيامة وإياكم والفحش فإن الله لا يحب الفحش ولا التفحش قال فقام إليه رجل فقال يا رسول الله أي المسلمين أفضل قال من سلم المسلمون من لسانه ويده قال فقام هو أو آخر فقال يا رسول الله أي الجهاد أفضل قال من عقر جواده وأهريق دمه قال أبي وقال يزيد بن هارون في حديثه ثم ناداه هذا أو غيره فقال يا رسول الله أي الهجرة أفضل قال أن تهجر ما كره ربك وهما هجرتان هجرة للبادي وهجرة للحاضر فأما هجرة البادي فيطيع إذا أمر ويجيب إذا دعي وأما هجرة الحاضر فهي أشدهما بلية وأعظمهما أجرا
Aḥmad bin Ḥanbal [142 AH], Musnad al-Imām Ahmad, deel 2, Musnad al-Mukthirīn min al-Ṣaḥābah Musnad ʿAbd Allāh ibn ʿAmr ibn al-ʿĀṣ Raḍiya Allāhu taʿālā ʿanhumā (Beiroet: Dar Ihya al-Turath al-Arabi, 1993), 191.
[6]
حدثنا شيبان بن فروخ حدثنا أبو الأشهب عن الحسن قال عاد عبيد الله بن زياد معقل بن يسار المزني في مرضه الذي مات فيه قال معقل إني محدثك حديثا سمعته من رسول الله صلى الله عليه وسلم لو علمت أن لي حياة ما حدثتك إني سمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول ما من عبد يسترعيه الله رعية يموت يوم يموت وهو غاش لرعيته إلا حرم الله عليه الجنة
Muslim bin al- Ḥajjāj al-Qushayrī (261 AH), Ṣaḥīḥ al-Muslim, deel 1, Kitāb al-Īmān, Bāb Istiḥqāq al-Wālī al-Ghāsh li-Raʿiyatihi al-Nār (Caïro: Dar Ihya Al-Kutub Al-Arabiyyah, 1991), 125.
[7]
حدثنا موسى بن إسماعيل سمع سلام بن مسكين قال سمعت ثابتا يقول حدثنا أنس رضي الله عنه قال خدمت النبي صلى الله عليه وسلم عشر سنين فما قال لي أف ولا لم صنعت ولا ألا صنعت
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 5, Kitāb al-Adab, Bāb Ḥusn al-Khuluq wa al-Sakhā’ wa Mā Yukrahu min al-bukhl (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 2245.
[8]
فوائد وخصوصيات : اس خوبصورت نام “الملك” کی خاصیت یہ ہے کہ اس کے ذریعہ قلب کی صفائی اور غنا و حکومت کا حصول آسان ہو جاتا ہے، جو بندہ زوال کے وقت پابندی کے ساتھ ایک سو مرتبہ اسے پڑھے گا اس کا دل آئینہ کی طرح صاف و شفاف ہو جائے گا اور اس میں کدورت نام کی کوئی چیز باقی نہ رہے گی۔ اور جو بعد فجر ایک سو اکیس (۱۲۱) بار ا سے پڑھے گا اللہ تعالیٰ اسے اپنے فضل سے بے نیاز فرمادے گا اور اس کے لئے اسباب و وسائل اور فتوحات کے ایسے دروازے کھل جائیں گے جس کا وہ کبھی تصور بھی نہ کر سکتا تھا
Iftikhar Ahmad Qadri Misbahi, Asmā-ul Ḥusnā (Zuid- Afrika: Ahsanul-Ulama Publications of Darul loom Qadria Ghareeb Nawaaz, 2010), 22.