Inhoud
- 1 De relatie met Banū Najjār-stam uit Yathrib
- 2 Heengaan van ʿAbdullāh, de vader van de Profeet
- 3 Het overlijdensbericht bereikt Mekka
- 4 Vrouwe Āminah in verwachting van de Profeet
- 5 De wens van Vrouwe Āminah, de reis naar Yathrib
- 6 De herinneringen van de Profeet
- 7 De zorgen van Vrouwe Āminah
- 8 Het heengaan van Vrouwe Āminah
De relatie met Banū Najjār-stam uit Yathrib
Hāshim, de overgrootvader van de Profeet Mohammed, vrede zij met hem, was getrouwd met Salma. Zij was de dochter van ʿAmr bin Labīd, de leider van de Banū Najjār-stam uit Yathrib. Uit dit huwelijk werd Shaybah geboren. Shaybah was de geboortenaam van ʿAbdul Muṭṭalib, de grootvader van de Profeet Mohammed, vrede zij met hem. De moederlijke familie van ʿAbdul Muṭṭalib woonde dus in Yathrib. Yathrib is de oude naam van Medina, de lichtstad van de profeet Mohammed, vrede zij met hem.
Heengaan van ʿAbdullāh, de vader van de Profeet
ʿAbdullāh, de vader van de Profeet Mohammed, vrede zij met hem, bracht na zijn huwelijk met Vrouwe Āminah enige dagen door in Mekka en reisde vervolgens voor handel naar Groot-Syrië. Na zijn terugkeer passeerde hij door Yathrib, waar hij tijdelijk verbleef bij de familie van zijn grootmoeder. Gedurende deze tijd werd hij ziek. Zijn reisgenoten wachtten enkele dagen, maar toen zijn gezondheid niet verbeterde, keerden zij terug naar Mekka. De Heer ʿAbdullāh bleef achter in de hoop op herstel. Echter, het goddelijke lot had iets anders voor ogen. Zijn gezondheid verslechterde en uiteindelijk gaf hij toe aan de roep van de dood in Yathrib.
Het overlijdensbericht bereikt Mekka
Toen dit droevige nieuws Mekka bereikte, moet het als een bliksemslag zijn ingeslagen bij de familie van ʿAbdul Muṭṭalib. Men kan zich gemakkelijk voorstellen hoe de pijn van het overlijden van deze jonge en veelbelovende man zijn broers en zussen schokte. Maar de wonden die het hart van de pasgetrouwde Vrouwe Āminah troffen door deze tragedie, wie kan de diepte van haar pijn voorstellen? Ze had nauwelijks tijd gehad om het leven met haar echtgenoot volledig te ervaren. Hoeveel dromen heeft ze met dit bericht moeten begraven en hoeveel wensen bleven onvervuld? Een leven vol geluk en voorspoed, alle mooie dromen verbrijzeld.
Vrouwe Āminah in verwachting van de Profeet
Hoezeer zou Vrouwe Āminah ernaar verlangd hebben om naar Yathrib te gaan, om het stof van die plaats waar haar geliefde rustte als kohl op haar ogen te wrijven, om haar verdriet te verzachten? Echter, de verantwoordelijkheid die haar was toevertrouwd weerhield haar rusteloze hart ervan het graf van haar geliefde te bezoeken. Ze was namelijk in verwachting van de Profeet Mohammed, vrede zij met hem.
De wens van Vrouwe Āminah, de reis naar Yathrib
Toen haar zoon, het licht van haar ogen, zes jaar oud werd, leek hij sterker en gezonder dan kinderen van zeven of acht jaar. Dit overtuigde de bedroefde moeder dat haar geliefde zoon in staat was de lange en moeilijke reis naar Yathrib te maken.
Ze besprak haar lang gekoesterde wens met haar schoonvader, ʿAbdul Muṭṭalib. Ze vroeg zijn toestemming om naar Yathrib te reizen om het graf van haar echtgenoot te bezoeken. Hij had haar na een korte periode van geluk verlaten en was voorgoed van haar weggegaan. ʿAbdul Muṭṭalib kon dit verzoek niet afwijzen en stemde in met de reis. Vervolgens vertrok Vrouwe Āminah naar Yathrib met haar dierbare zoon.
Samen met haar was haar dienstmeid Umm Ayman. Haar naam was Barakah bint Thaʾlabah al- Ḥabashiyyah en was afkomstig uit Ethiopië. De Profeet, vrede zij met hem, had haar geërfd van zijn vader. Umm Ayman was de verzorgster van de profeet, vrede zij met hem, en ze lette goed op hem.
De herinneringen van de Profeet
Dit kleine gezelschap reisde naar Banū ʿAdī bin Najjār, de moederlijke familie van ʿAbdul Muṭṭalib. Ze verbleven daar een maand lang. Toen de Profeet Mohammed, vrede zij met hem, naar Yathrib emigreerde, herinnerde hij zich de momenten dat hij met zijn moeder in deze stad verbleef. Hij keek naar de stenen huizen van de Banū Najjār-stam en dacht terug aan het huis waar hij met zijn geliefde moeder woonde. Hij herinnerde zich ook de put van de familie waar hij als kind zwom.
De zorgen van Vrouwe Āminah
Tijdens dit korte verblijf zag een Joodse man het kind Mohammed, vrede zij met hem, en vroeg: “O jongen, wat is jouw naam?” Ik antwoordde: “Mijn naam is Ahmad.” Vervolgens keek hij naar mijn rug, en ik hoorde hem zeggen: “Dit is de profeet van dit volk.” Daarna ging de man naar de Joodse geleerden en vertelde hen over het kind.
Vrouwe Āminah hoorde ook over dit voorval. Ze begon zich zorgen te maken. Umm Ayman vertelde dat Joodse mensen naar het kind Mohammed, vrede zij met hem, keken en steeds weer zeiden: “Hij is de profeet van dit volk, en hier zal zijn migratie plaatsvinden.” Door deze zorgen vond Vrouwe Āminah het niet verstandig om langer te blijven. Ze begon zich voor te bereiden op de terugreis naar Mekka.
Het heengaan van Vrouwe Āminah
Zo vertrok Vrouwe Āminah samen met haar jonge zoon en Vrouwe Umm Ayman uit Medina. Toen ze in het plaatsje al-Abwā aankwamen, verslechterde haar gezondheid, totdat ze niet meer verder kon. Alle hoop dat ze het zou overleven nam af. Hoe zou Vrouwe Āminah zich gevoeld hebben toen zij, met de ogen van haar moederhart, voor het laatst naar haar dierbare kind keek?
De schaduw van zijn vader was al voordat hij werd geboren verdwenen. Nu stond hij op het punt ook de warmte van haar moederlijke omhelzing te verliezen. Deze pijnlijke tragedie vond plaats tijdens een reis waar noch zijn liefdevolle grootvader ʿAbdul Muṭṭalib, noch zijn toegewijde oom Abū Ṭālib in de buurt waren. Ze bevonden zich 170 kilometer van Yathrib, en Mekka lag ongeveer tweehonderd kilometer verderop.
Zouden er geen tranen over de wangen van de geduldige weduwe hebben gevloeid? Ongetwijfeld zou ze zich hebben vastgeklampt aan de mantel van de goddelijke genade en dat over het hoofd van haar kind hebben gespreid. In deze staat van hulpeloosheid en kwetsbaarheid vertrouwde Vrouwe Āminah haar lieftallige zoon aan de genade van haar Schepper om vervolgens naar Hem te vertrekken. [1]
De Profeet Mohammed, vrede zij met hem, beleefde een diep tragische gebeurtenis op slechts zesjarige leeftijd, toen het lot bepaalde dat hij wees zou worden. Deze ingrijpende ervaring heeft ongetwijfeld zijn karakter gevormd. Het verdriet dat hij ervoer, vormde hem tot een bron van troost voor anderen. De manier hoe hij zijn volk heeft getroost is ongeëvenaard. Zelfs op de Dag des Oordeels zal hij zijn volk bijstaan en pleiten voor hun vergiffenis en verlossing.
[1] Pir Muhammad Karam Shah (1418 AH), Zia un Nabi, deel 2, Aminah ka Safar-e- Yathrib (India: Al-Majmaul Misbahi al-Jamiatul Ashrafia, Mubarakpur, Azamgarh, 2000), 75-78.