Dzūl Qaʾdah is de elfde maand van de islamitische kalender en is de tweede maand van het Hadj-seizoen. Deze maand staat bekend als de eerste van de vier heilige maanden. Bovendien vertrekken in deze maand vele bedevaartgangers vanuit de hele wereld naar de Heilige Moskee in Mekka om deel te nemen aan de jaarlijkse bedevaart, de Hadj.
Inhoud
De vier heilige maanden
Allah heeft Dzūl Qaʾdah een speciale status gegeven, samen met drie andere maanden die als heilig worden beschouwd. Deze heilige maanden waren al verheven vóór de komst van de islam en hebben hun status behouden. Ze staan bekend als:
- Dzūl Qaʾdah
- Dzūl Ḥijjah
- Muḥarram
- Rajab
Historisch en religieus belang
Vóór de komst van de islam werden deze maanden niet alleen beschouwd als periodes van speciale aanbidding en gehoorzaamheid, maar ook als tijden waarin het voeren van oorlog en het bloedvergieten verboden waren. Deze heilige status voor aanbidding en bijzonderheid is ook na de komst van de islam gehandhaafd, zoals bevestigd in de Heilige Koran:
“Voorwaar, het aantal maanden volgens Allah is twaalf maanden, zoals vastgelegd in het Boek van Allah op de dag dat Hij de hemelen en de aarde schiep. Onder deze twaalf maanden zijn er vier heilige maanden.” [1]
Vasten in de heilige maanden
Vasten is een bijzondere vorm van aanbidding die niet alleen zegenrijk is, maar ook goed voor je gezondheid. Natuurlijk kun je vrijwillig vasten op dagen die je zelf kiest, behalve op de dagen die door de Sharia verboden zijn. Het vasten in de heilige maanden heeft een speciale betekenis, want de Profeet -vrede zij met hem- raadde zijn metgezel aan om in de heilige maanden te vasten als hij de kracht had om, naast de verplichte vasten in Ramadan, ook op andere dagen te vasten. De volgende overlevering benadrukt dit:
Mujībah al-Bāhiliyyah vertelde eens dat haar vader of oom de Profeet van Allah -vrede zij met hem- bezocht en een jaar later weer op bezoek kwam. Zijn uiterlijk was volledig veranderd. Hij vroeg aan de Gezant van Allah -vrede zij met hem- of hij hem had herkend. De Gezant van Allah -vrede zij met hem- vroeg: “Wie ben jij?” Hij antwoordde: “Ik ben al-Bāhilī, die u vorig jaar bezocht heeft.”
Hierop zei de Gezant -vrede zij met hem-: “Je zag er behoorlijk knap uit, wat heeft je uiterlijk zo veranderd?” Hij antwoordde: “Sinds ik hier vertrok, heb ik alleen ’s nachts gegeten.”
De Gezant van Allah -vrede zij met hem- merkte op: “Je hebt jezelf gestraft. Vast tijdens de Maand van Geduld (Ramadan) en vast één dag per maand.” Hij vroeg: “Sta me toe meer vrijwillig te vasten, want ik ben in staat om dat te doen.” De Gezant van Allah -vrede zij met hem- zei: “Vast dan twee dagen per maand.” Hij zei: “Sta me toe meer te vasten.”
De Gezant van Allah -vrede zij met hem- zei: “Vast dan drie dagen per maand.” Hij verzocht om nog meer vasten toe te staan.
De Gezant van Allah -vrede zij met hem- zei: “Vast drie dagen in de heilige maanden en sla drie dagen over.” Hij bracht zijn drie vingers samen en liet ze weer los terwijl hij deze zin drie keer herhaalde. (Dus vast drie dagen en dan weer drie dagen niet, en dan weer drie dagen, enz.)
Vasten in de heilige maanden is aanbevolen
Het vasten in de heilige maanden wordt beschouwd als aanbevolen en lonend, hoewel het niet verplicht is. Het niet vasten in deze maanden is dan ook niet zondig, maar het is een praktijk die rijk is aan zegeningen.
Abū Bakr ʿAbd al-Razzāq ibn Hammām al-Ṣanʿānī (211 AH) nam in zijn overlevering op dat de metgezel ʿAbdullāh bin ʿUmar de gewoonte had om in de heilige maanden te vasten. [3]
Imam al-Nawawī (676 AH) heeft ook de volgende uitspraak gedaan:
“Onze metgezellen hebben gezegd dat vasten in de heilige maanden; Dzūl Qaʾdah, Dzūl Ḥijjah, Muḥarram en Rajab, behoort tot de aanbevolen vasten.” [4]
Evenzo vermeldt de Imam:
“Na de maand Ramadan is het vasten in deze vier maanden; Dzūl Qaʾdah, Dzūl Ḥijjah, Muḥarram en Rajab, het meest belonend.” [5]
Dzūl Qaʾdah, de 10 geboden en de Profeet Mūsā
In de Koran wordt het verhaal van de profeet Mūsā (Mozes) -vrede zij met hem- verteld. Allah beval hem dertig (30) nachten op de berg Ṭūr (Sinaïberg) te verblijven om de nieuwe wet en het boek te ontvangen. Allah voegde vervolgens nog tien (10) nachten toe, waardoor het totaal op veertig (40) nachten kwam. Na deze veertig (40) nachten gaf Allah hem de wet en het boek (de Thora). Zo schreef Imām Ibn Kathīr (774 AH): “De termijn van het verblijf van de profeet Mūsā -vrede zij met hem- eindigde op de dag van Eid al-Aḍḥā (het offerfeest), en op die dag sprak Allah direct tot hem.” [6]
Dzūl-Qaʾdah en een broodje-aapverhaal
In sommige onwetende culturen wordt de maand Dzūl-Qaʾdah de ‘lege maand’ genoemd. Misschien komt dit omdat deze maand, in tegenstelling tot de maanden ervoor en erna, geen feestdagen zoals ʿEid al-Fiṭr (in Shawwāl) en ʿEid al-Aḍḥā (in Dzūl-Ḥijjah) kent. Er wordt ten onrechte gedacht dat het niet nodig is om in deze maand goede daden te verrichten en zich over te geven aan aanbidding. Dit is echter een volkomen verkeerde, gebrekkige opvatting die gebaseerd is op onwetendheid. We moeten ons beschermen tegen dergelijke vormen van onwetendheid.
Evenzo denken sommigen dat, omdat het een ‘lege maand’ is, men in deze maand niet mag trouwen, uit angst dat het huwelijk van zegeningen verstoken blijft. Hierdoor trouwen velen in de maand Shawwāl snel voordat Dzūl-Qaʾdah begint.
In werkelijkheid trouwde de Profeet -vrede zij met hem- in de maand Dzūl-Qaʾdah van het 5e jaar na de Hidjra met Vrouwe Zaynab. [7]
Evenzo trouwde de Profeet -vrede zij met hem- in de maand Dzūl-Qaʾdah van het 7e jaar na de Hidjra met Vrouwe Maymūna. [8]
Kortom, het idee dat huwelijken, trouwerijen en andere vormen van aanbidding in de maand Dzūl-Qaʾdah van zegeningen verstoken zijn, zijn allemaal overtuigingen en bijgeloof uit de tijd van onwetendheid (Jāhiliyyah). Deze hebben niets te maken met de islamitische wetgeving en de islam.
Belangrijke data in Dzūl Qaʾdah
2 Dzūl-Qaʾdah: Herdenkingsdienst van de auteur van Bahār-e-Sharīʿat, Ṣadr al-Sharīʿah, Sheikh Amjad Alī Aẓamī (1367 AH) – moge Allah genade met hem hebben.
8 Dzūl-Qaʾdah: Herdenking van de martelaren van de Slag bij Khandaq. Deze slag vond plaats in het 5e jaar na de Hidjra. In deze slag kregen zeven metgezellen het martelaarschap, moge Allah tevreden met hen zijn.
30 Dzūl-Qaʾdah: Herdenkingsdienst van Sheikh Naqī Alī Khan (1297 AH) -moge Allah genade met hem hebben- de vader van Imam Ahmad Raza Khan (1340 AH).
Belangrijke gebeurtenissen in Dzūl-Qaʾdah:
Dzūl-Qaʾdah 6 AH: Bayʿat al-Riḍwān en het Verdrag van Ḥudaybiyyah. De gebeurtenis van Bayʿat al-Riḍwān vond plaats in het 6e jaar na de Hidjra in de maand Dzūl-Qaʾdah, waarbij de Profeet Mohammed -vrede en zegeningen zij met hem- een gelofte afnam van zijn metgezellen. Vervolgens werd het Verdrag van Ḥudaybiyyah gesloten.
Dzūl-Qaʾdah 59 of 61 AH: Herdenking van Vrouwe Umm Salamah, de moeder der gelovigen. Zij overleed in de maand Dzūl-Qaʾdah in het jaar 59 of 61 AH in Medina al-Munawwarah.
Dzūl Qaʾdah is een maand met een rijke geschiedenis en spirituele betekenis. Door de zegeningen en belangrijke gebeurtenissen van deze heilige maand te begrijpen en te waarderen, kunnen we bewustere keuzes maken in ons dagelijks leven en goede daden verrichten die passen bij deze bijzondere tijd.
[1]
إِنَّ عِدَّةَ الشُّهُورِ عِندَ اللَّهِ اثْنَا عَشَرَ شَهْرًا فِي كِتَابِ اللَّهِ يَوْمَ خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ مِنْهَا أَرْبَعَةٌ حُرُمٌ ۚ ذَٰلِكَ الدِّينُ الْقَيِّمُ ۚ فَلَا تَظْلِمُوا فِيهِنَّ أَنفُسَكُمْ ۚ وَقَاتِلُوا الْمُشْرِكِينَ كَافَّةً كَمَا يُقَاتِلُونَكُمْ كَافَّةً ۚ وَاعْلَمُوا أَنَّ اللَّهَ مَعَ الْمُتَّقِينَ (36)
Koran, al- Tawbah 9:36.
[2]
حدثنا موسى بن إسمعيل حدثنا حماد عن سعيد الجريري عن أبي السليل عن مجيبة الباهلية عن أبيها أو عمها أنه أتى رسول الله صلى الله عليه وسلم ثم انطلق فأتاه بعد سنة وقد تغيرت حاله وهيئته فقال يا رسول الله أما تعرفني قال ومن أنت قال أنا الباهلي الذي جئتك عام الأول قال فما غيرك وقد كنت حسن الهيئة قال ما أكلت طعاما إلا بليل منذ فارقتك فقال رسول الله صلى الله عليه وسلم لم عذبت نفسك ثم قال صم شهر الصبر ويوما من كل شهر قال زدني فإن بي قوة قال صم يومين قال زدني قال صم ثلاثة أيام قال زدني قال صم من الحرم واترك صم من الحرم واترك صم من الحرم واترك وقال بأصابعه الثلاثة فضمها ثم أرسلها
Abū Dāwūd Sulaymān bin al- Ash’ath al-Azdī al-Sijistānī (275 AH), Sunan Abī Dāwūd, deel 7, Kitāb al- Ṣawm, Bāb fī Ṣawm Ashḥur al-Ḥurum (Beiroet: Maktaba al – ‘ Asriyya, g.d.), 64.
[3]
عبد الرزاق ، عن معمر ، عن الزهري ، عن سالم ، أن ابن عمر ” كان يصوم أشهر الحرم ” .
Abū Bakr ʿAbd al-Razzāq ibn Hammām al-Ṣanʿānī (211 AH), Muṣannaf ʿAbd al-Razzāq, deel 4, Kitāb al-ʻAqīqah, Bāb Mawtuhu Qabla Sābiʿihi wa Matā Yusammā wa-Mā Yuṣnʿu Bihi (Beiroet: al-Maktab al-Islami, 1983), 492.
[4]
قال اصحابنا ومن الصوم المستحب صوم الاشهر الحرم وهي ذوالقعدة وذو الحجة والمحرم ورجب
Abū Zakarīyā Muḥyi al-Dīn bin Sharaf al-Nawawī (676 AH), al-Majmūʾ Sharḥ al-Muhadz-zdab, deel 6, Kitāb al-Aṭʿimah, Masā’il Tataʿallaq bi Kitab al- Ṣiyām (Caïro: Idarat al-Tibaʿah al-Muniriyah, 1926), 386.
[5]
وأفضل الأشهر للصوم بعد رمضان، الأشهر الحرم، ذو القعدة، وذو الحجة، والمحرم، ورجب
Abū Zakarīyā Muḥyi al-Dīn bin Sharaf al-Nawawī (676 AH), Rawḍat al-Ṭālibīn wa-ʿUmdat al-Muftīn, deel 2, Kitāb al- Ṣiyām (Beiroet: al-Maktab al-Islam, 1991), 388.
[6]
وقد اختلف المفسرون في هذه العشر ما هي ؟ فالأكثرون على أن الثلاثين هي ذو القعدة والعشر عشر ذي الحجة . قاله مجاهد ومسروق وابن جريج . وروي عن ابن عباس . فعلى هذا يكون قد كمل الميقات يوم النحر وحصل فيه التكليم لموسى عليه السلام وفيه أكمل الله الدين لمحمد صلى الله عليه وسلم كما قال تعالى : اليوم أكملت لكم دينكم وأتممت عليكم نعمتي ورضيت لكم الإسلام دينا ( المائدة : 3)
Abū al-Fidā Ismā‘īl bin ʿUmar bin Kathīr al-Qurashī al-Baṣrī al-Dimashqī (774 AH), Tafsīr al-Qur’ān al-ʿAẓīm (Tafsīr Ibn al- Kathīr), deel 3, Tafsīr Sūrat al-Aʾrāf, Tafsīr Qawlihi Taʿālā “Wa-Wāʿadnā Mūsā Thalāthīna Laylah” (Riyad: Dar Taibah for Publishing and Distribution ,1999), 468.
[7]
وقيل : إن النبي صلى الله عليه وسلم تزوج بزينب في ذي القعدة سنة خمس وهي يومئذ بنت خمس وعشرين سنة . وكانت صالحة صوامة قوامة بارة ويقال لها : أم المساكين
Shams al-Dīn Muḥammad ibn Aḥmad ibn ʿUthmān al-Dzahabī (747 AH), Siyar Aʾlām al-Nubalā, deel 2, al-Ṣaḥābah, Riḍwān Allāh ʿalayhim, Zaynab Umm al-Mu’minīn (Beiroet: Muassasah al Risalah, 2001), 217.
[8]
تزوجها – أولا – مسعود بن عمرو الثقفي قبيل الإسلام ، ففارقها . وتزوجها أبو رهم بن عبد العزى ، فمات ، فتزوج بها النبي صلى الله عليه وسلم في وقت فراغه من عمرة القضاء سنة سبع في ذي القعدة ، وبنى بها بسرف – أظنه المكان المعروف بأبي عروة . وكانت من سادات النساء . روت عدة أحاديث .
Shams al-Dīn Muḥammad ibn Aḥmad ibn ʿUthmān al-Dzahabī (747 AH), Siyar Aʾlām al-Nubalā, deel 2, al-Ṣaḥābah, Riḍwān Allāh ʿalayhim, Zaynab Umm al-Mu’minīn (Beiroet: Muassasah al Risalah, 2001), 239.