Inhoud
- 1 Bloeddorstige mannen met lange baarden
- 2 De simpele niet-moslim
- 3 Een sterk gepolariseerde samenleving
- 4 Moeten mensen in het Westen bang zijn voor de Sharia?
- 5 Wat is de Sharia nou eigenlijk?
- 6 De Sharia en Fiqh
- 7 Strafrecht in de Sharia
- 8 Angstcultuur rondom de Sharia
- 9 Waar is islamisering op gebaseerd?
- 10 Het toepassen van het islamitische strafrecht in Nederland
- 11 Mensen die het recht in eigen handen nemen
- 12 Islamitisch strafrecht: enkel door overheid opgelegd
- 13 De consensus van de Islamitische Rechtsgeleerden
- 14 Het islamitische strafrecht in niet-islamitische landen
- 15 Moslims, Sharia en Nederland
- 16 Hou je aan de wet van je land
- 17 Recht op godsdienstvrijheid
- 18 Moslims moeten religieuze adviezen kunnen inwinnen
Bloeddorstige mannen met lange baarden
Wanneer de meeste niet-moslims het woord ‘Sharia’ horen, associëren ze dat vaak direct met beelden van bloeddorstige mannen met lange baarden die oproepen tot het afhakken van hoofden en handen. Dit is begrijpelijk, aangezien de media dit onderwerp consequent afschilderen als iets barbaars, vreemds en een bedreiging voor ons allen, telkens wanneer het ter sprake komt.
De simpele niet-moslim
Deze meerderheid van niet-moslims komt thuis van het werk, zet de tv aan, speelt videogames, surft op het internet, onderneemt andere activiteiten en kijkt naar het nieuws. Over het algemeen hebben ze geen band met de islam en ondernemen ze zelf geen onderzoek naar wat de islam en Sharia daadwerkelijk inhouden. Waarom zouden ze dat ook doen? Alles wat ze via het nieuws en andere informatiekanalen zien en horen, nemen ze zonder meer voor waar aan. Immers, er lijkt geen reden te zijn om te twijfelen aan de waarheid van deze informatie of om te vermoeden dat het een vertekend beeld van de werkelijkheid is.
Een sterk gepolariseerde samenleving
We bevinden ons in een samenleving die sterk gepolariseerd is, met een diepgewortelde afkeer tegen de islam. Op internationaal niveau wordt de islam op alle mogelijke manieren belasterd. De ware leerstellingen van de islam worden verdraaid en aan de wereld gepresenteerd met als doel mensen ervan te overtuigen dat de islam niet meer is dan een bedreiging voor de mensheid en een bron van wereldwijde onveiligheid. De realiteit is echter precies het tegenovergestelde.
Moeten mensen in het Westen bang zijn voor de Sharia?
Als we de bril van vooroordelen afzetten en met een onbevooroordeelde blik naar de waarheid van de islam kijken, wordt onvermijdelijk duidelijk dat, zelfs in onze moderne tijd, de sleutels tot wereldvrede te vinden zijn in de zuivere leer van de islam. Echter, dat is niet het onderwerp van dit artikel. Vandaag stellen we een andere, even prangende vraag: moeten mensen in het Westen, en in het bijzonder in Nederland, bang zijn voor de Sharia?
Wat is de Sharia nou eigenlijk?
Sharia wordt gezien als de goddelijke wil voor de mensheid, de weg die God voor ons heeft uitgestippeld. ‘Fiqh’, ofwel de islamitische jurisprudentie, vormt het corpus van wetten die zijn afgeleid door geleerden die poogden Gods wil te interpreteren, gebaseerd op de primaire bronnen: de Koran en de Soenna (de tradities van de Profeet Mohammed -vrede zij met hem-). Deze bronnen bevatten de openbaringen van God en beschrijven Zijn wil voor de mensheid. In de tradities van de Profeet Mohammed wordt de wil van Allah verder verduidelijkt.
De Sharia en Fiqh
Fiqh, dus de jurisprudentie, wordt als feilbaar beschouwd omdat dat het resultaat is van menselijke interpretatie. Naast de primaire bronnen, raadplegen islamgeleerden ook secundaire bronnen om te begrijpen hoe God wil dat moslims leven. De Sharia omvat alles wat God in de Koran heeft geopenbaard en door Zijn Profeet Mohammed -vrede zij met hem- aan de mensen is verteld. Het behandelt overtuigingen, godsdienstige rituelen en erediensten, moraal en gedragscodes en voorschriften met betrekking tot gewoonten en sociale interacties.
Strafrecht in de Sharia
Net als andere wereldreligies, zoals het christendom en het jodendom, beschikt de islam over een eigen strafrechtssysteem, wat niet verrassend is aangezien de auteur van de Koran dezelfde is als die van de heilige boeken van deze religies.
Centraal in de islam staan waarden als vrede en veiligheid, tolerantie en geduld, vergeving en genade, respect, liefde, en rechtvaardigheid. Moord, plundering, chaos, corruptie, extremisme, en terrorisme zijn volledig strijdig met de islamitische leer. De Koran stelt dat iemand die een ander onrechtmatig doodt, beschouwd wordt alsof hij de hele mensheid heeft gedood. Opstand en rebellie worden zelfs als ernstiger dan moord beschouwd. De Profeet Mohammed -vrede zij met hem- onderstreepte dat God diegenen zal straffen die anderen leed berokkenen in dit leven. Ter ondersteuning van maatschappelijke harmonie voorziet de Sharia in een strafrechtelijk systeem.
Angstcultuur rondom de Sharia
Een klein onderdeel van de Sharia betreft het islamitische strafrecht. Door polarisatie echter denken veel mensen ten onrechte dat de Sharia volledig gelijkstaat aan strafrecht. In veel westerse landen, waaronder Nederland, heerst een cultuur van angst rondom de Sharia. Er wordt angst gezaaid door de suggestie dat het islamitisch strafrecht in Nederland toegepast zou kunnen worden, vooral in wijken met een hoge concentratie moslims. Dergelijke ongegronde berichten lijken vooral geschreven te worden om carrière te maken ten koste van moslims, die niets liever willen dan in vrede en harmonie samen te leven.
Waar is islamisering op gebaseerd?
“Islamisering” is een term die vaak wordt gebruikt om angst te zaaien over het idee dat moslims Nederland zouden overnemen en de Sharia zouden invoeren. Maar op welke feiten is de bewering van “islamisering” in Nederland eigenlijk gebaseerd? In de grote steden van Nederland zijn moslims mogelijk herkenbaar aan hun etnische achtergrond en soms nog meer door uiterlijke kenmerken geassocieerd met de islam, zoals het dragen van een hoofddoek of een baard. Echter, betekent de zichtbaarheid van moslims dat joden en christenen minder toegewijd zijn aan hun geloof omdat ze minder makkelijk te herkennen zijn? Joden en christenen zijn even toegewijd en trots op hun religie als moslims. Het meest opvallende verschil is de zichtbaarheid. Is de zichtbaarheid van moslims daarom een teken van de “islamisering” van Nederland? En impliceert dit dat moslims bezig zijn Nederland over te nemen?
Het toepassen van het islamitische strafrecht in Nederland
Volgens de islam wordt het strafrecht enkel onder strikte voorwaarden toegepast. Deze straffen mogen bovendien alleen opgelegd worden door een legitieme autoriteit, namelijk de overheid. Dit voorkomt dat individuen eigen rechter spelen, wat zou leiden tot chaos en wanorde, vergelijkbaar met de toestanden in het Wilde Westen.
Het opleggen van straffen is dus een taak die uitsluitend aan de overheid toekomt. Omdat Nederland zijn eigen rechtssysteem hanteert, is toepassing van islamitisch strafrecht hier niet mogelijk en zelfs niet toegestaan. Het strafrecht kan dus in Nederland door niemand worden opgelegd. Niet door islamgeleerden, moskeeën of islamitische gemeenschappen, zelfs niet in wijken met een hoge concentratie moslims. Waarom zou men dan angst moeten hebben voor het strafrecht van de Sharia?
Mensen die het recht in eigen handen nemen
Soms horen we inderdaad verontrustende berichten over moorden die in naam van religie of persoonlijke overtuigingen worden gedaan. Dit is natuurlijk zeer schokkend. Als deze daden beweerd worden in naam van de islam te zijn uitgevoerd, moet duidelijk zijn dat de islam hier niet verantwoordelijk voor is. De islam heeft dit immers nadrukkelijk verboden. Dergelijke handelingen kunnen enkel toegeschreven worden aan terrorisme, en staan los van de Sharia en de islamitische leer.
Islamitisch strafrecht: enkel door overheid opgelegd
Er bestaat een consensus onder de rechtsgeleerden dat strafrechtelijke sancties slechts door de gezaghebber, dus de heersende autoriteit kunnen worden opgelegd. Dr. Wahbah Mustafa al-Zuhayli al- Azhari (1426 AH), een vooraanstaande Syrische professor en islamitische geleerde, gespecialiseerd in islamitisch recht en juridische filosofie, bekleedde de functie van voorzitter van de islamitische jurisprudentie aan het College van Sharia aan de Universiteit van Damascus. Hij schreef hierover het volgende:
De consensus van de Islamitische Rechtsgeleerden
“Volgens consensus van de rechtsgeleerden kunnen strafrechtelijke sancties slechts worden opgelegd door de gezaghebber of door wie door de gezaghebber is gemachtigd. Dit komt doordat er tijdens het tijdperk van Allah’s Gezant -vrede zij met hem- geen straffen werden opgelegd, behalve met zijn toestemming. Evenzo werd dit niet gedaan tijdens de periode van de Kaliefen, behalve met hun toestemming.” [1]
Klassieke rechtsgeleerden hebben over dit onderwerp veel geschreven. Zo schreef Imam al-Nawawī (676 AH) hierover het volgende:
“Bij rechterlijke uitspraken, zoals de straffen voor overspel, diefstal of het drinken van alcohol, mogen deze alleen uitgevoerd worden op bevel van de gezaghebber of door een persoon die door de gezaghebber gemachtigd is om dergelijke straffen op te leggen.” [2]
Imam Ibn ʿĀbidīn al-Shāmī (1252 AH) schreef hierover:
Voor het uitvoeren van strafrechtelijke sancties is het hebben van een gezaghebbende autoriteit een vereiste. [3]
Het islamitische strafrecht in niet-islamitische landen
Imam Ahmad Raza Khan al-Bareilwi (1340 AH), beter bekend als Aʾlā Ḥazrat, was een Indiase islamitische geleerde, theoloog, jurist, prediker en dichter uit Bareilly in Brits-Indië. In tegenstelling tot andere geleerden, leefde Imām Aḥmad Razā Khān in een niet-islamitisch land. Hij schreef:
“In dit (niet-islamitisch) land kunnen geen strafrechtelijke sancties worden opgelegd.” [4]
In de voetnoten van zijn boek Ḥusām al- Ḥaramayn is hierover het volgende toegelicht:
“Houd in gedachten dat het toepassen van de doodstraf wereldwijd het exclusieve recht is van de autoriteiten, en niet van de gemeenschap, ongeacht of het in islamitische of niet-islamitische landen is.” [5]
Moslims, Sharia en Nederland
In Nederland hanteren we ons eigen rechtssysteem. Dit betekent dat bepaalde handelingen die volgens de Nederlandse wet strafbaar zijn, niet noodzakelijkerwijs als zodanig worden beschouwd volgens de Sharia. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de manier waarop belastingen worden geheven. De islam kent zijn eigen regels voor belastingen, zoals de verplichting om jaarlijks de zakāt te betalen. Echter, het voldoen aan de zakāt ontslaat iemand niet van de verplichting om ook belasting te betalen volgens het Nederlandse rechtssysteem. Het niet betalen van belasting kan in Nederland leiden tot wettelijke sancties. Hoe moeten de moslims dan hiermee omgaan?
Hou je aan de wet van je land
Imam Ahmad Raza Khan al-Bareilwi (1340 AH) schreef hierover als volgt:
“Betrokken raken bij activiteiten die volgens het islamitisch recht toegestaan zijn, maar als misdrijf worden beschouwd volgens de wet, brengt problemen en vernedering met zich mee en is daarom niet toegestaan. Het is daarom essentieel om jezelf te onthouden van dergelijke situaties.”[6]
Dit betekent dat als een handeling volgens de Sharia is toegestaan maar volgens de lokale wetgeving als illegaal wordt beschouwd, het vermijden van deze handeling verplicht is om problemen en mogelijke negatieve gevolgen te voorkomen. Het benadrukt het belang van het volgen van de wetten van het land waarin men leeft, zelfs als deze afwijken van de eigen religieuze voorschriften.
Recht op godsdienstvrijheid
Natuurlijk zijn er grenzen aan deze aanpak, wanneer het de vrijheid van godsdienst aantast. Dit zou het geval zijn als de Nederlandse overheid moslims zou verbieden om vijf keer per dag te bidden, hen zou weerhouden van vasten tijdens de maand Ramadan, of hen zou dwingen varkensvlees te eten, en dergelijke. Dergelijke maatregelen zouden echter in strijd zijn met de Nederlandse wetgeving, die het recht op godsdienstvrijheid waarborgt en zo de rechten van moslims beschermt, evenals die van aanhangers van alle andere godsdiensten en levensbeschouwingen.
Moslims moeten religieuze adviezen kunnen inwinnen
De Sharia beslaat veel meer dan enkel het strafrecht; het omvat alle openbaringen van God aan de mensheid. Moslims die religieuze vragen hebben of advies zoeken over specifieke kwesties, richten zich vaak tot moefti’s en geleerden. Dit betekent echter niet dat er sprake is van islamitische rechtbanken waar strafrechtelijke sancties worden opgelegd. In plaats daarvan ontvangen moslims juridisch advies en antwoorden op hun vragen, iets waar ze volledig recht op hebben. Bovendien wordt van moslims verwacht dat zij zich onthouden van handelingen die volgens het Nederlandse recht strafbaar zijn, zodat zij zowel goede Nederlandse burgers als goede moslims kunnen zijn.
De angst en het wantrouwen dat soms gevoeld wordt ten aanzien van de Sharia, is vaak gebaseerd op misverstanden en onvolledige informatie. Door een open dialoog en beter begrip kan men de realiteit van Sharia, en de manier waarop het wordt beoefend door moslims in Nederland, beter waarderen. Het is tijd om voorbij de polariserende headlines te kijken en de waarheid van een divers en multicultureel Nederland te omarmen, waar iedereen, ongeacht hun religieuze overtuigingen, bijdraagt aan een harmonieuze samenleving.
[1]
لا يقيم الحدود إلا الإمام أو من فوض إليه الإمام، باتفاق الفقهاء؛ لأنه لم يقم حد على عهد رسول الله صلى الله عليه وسلم إلا بإذنه، ولا في أيام الخلفاء إلا بإذنهم،
Wahbah Mustafa al-Zuhayli (1436 AH), al-Fiqh al-Islāmī wa Adillatuhu (al-Shāmil lil-Adillat al-Sharʿiyyah wa al-Ārā al-Madzhabiyyah wa Aḥamm al-Naẓariyyāt al-Fiqhiyyah wa Taḥqīq al-Aḥādīth al-Nabawiyyah wa Takhrījihā),deel 7, al-Mabḥaṯ al-Khāmis: Iqāmat al-Ḥud ʿalā al-Zānī (Beiroet: Dar al- Fikr, 2002), 385.
[2]
أما الأحكام، فإنه متى وجب حد الزنا أو السرقة أو الشرب، لم يجز استيفاؤه إلا بأمر الإمام أو بأمر من فوض إليه الإمام النظر في الأمر بإقامة الحد
Abū Zakarīyā Muḥyi al-Dīn bin Sharaf al-Nawawī (676 AH), al-Majmūʾ Sharḥ al-Muhadz-zdab, deel 22, Kitāb al- Ḥudūd, Bab Ḥadd al- Zinā (Saoedi Arabie: Maktabatul-Irshad, z.d.), 76.
[3]
والحدود فيشترط الإمام
Muḥammad Amīn ʿAmr bin Abd al- ʿAzīz bin ʿĀbidīn al-Dimashqī (1252 AH), Rad al-Muḥtār ʿalā al-Durr al-Mukhtār, deel 6, Kitāb al-Jināyāt, Faṣl fīmā Yūjib al-Qawad wa mā lā Yūjibuhu (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 1992), 549.
[4]
اس( غیر مسلم )ملک میں حد شر ع جاری نہیں
Aḥmad Razā Khān al-Bareilwī (1340 AH), al-ʿAṭāyā al-Nabawiyyah fī al-Fatāwā al-Riḍawiyyah, deel 13, Kitāb al-Ḥudūd wa al-Taʾzīr (Lahore: Raza Foundation Jamia Nizamia Rizvia, 1998), 166.
[5]
اعلم أن ضرب الرقاب في الدنيا إنّما هو إلى الحكام دون العوام… هذا في الممالك الإسلامية، فكيف بغيرها؟
Aḥmad Razā Khān al-Bareilwī (1340 AH), Ḥusām al- Ḥaramayn ʿalā Manḥar al- Kufr wa al- Mayn, geannoteerd door Muhammad Aslam Raza (Lahore: Raza Foundation Jamia Nizamia Rizvia, 2006), 97.
[6]
من الصور المباحة ما يكون جرما في القانون ففي افتحامه تعريض الناس للأذى والإذلال وهو لا يجوز، فيجب التحرز عن مثله
Aḥmad Razā Khān al-Bareilwī (1340 AH), al-ʿAṭāyā al-Nabawiyyah fī al-Fatāwā al-Riḍawiyyah, deel 7, Hindustān Dārul Islām hai (Karachi: Darul Uloom Amjadia, 1994), 115.