Inhoud
De Sidrboom op aarde
De meeste commentatoren en vertalers van de Koran zien de Sidrah als de lotusboom. Dit geldt zowel voor de Engelse als de Nederlandse vertalingen. Deze boom staat in het Arabisch bekend als al-Nabiq of al-ʿUnnāb. In Europese talen wordt het jujube of Ziziphus genoemd. Ziziphus-soorten hebben stekels of doorns en zijn geen diepwortelende planten.
In Arabië zijn voornamelijk drie soorten Ziziphusbomen te vinden. De eerste is Ziziphus Mauritiana, de boom waarvan jujubevruchten afkomstig zijn. Deze staat ook bekend als de Indiase jujube. De tweede soort is Ziziphus lotus, die we al eerder hebben genoemd. De derde soort is Ziziphus spina-christi. Dit wordt ook Sidr genoemd. Volgens de christelijke traditie zouden de doorns van deze struik gebruikt zijn voor de doornenkroon van Jezus Christus. Al deze soorten zijn doornige struiken of kleine bomen die eetbare vruchten produceren. [1]
Daarnaast speelt de Sidr een belangrijke rol, met name bij de rituele reiniging van overledenen. Tijdens deze reiniging worden de bladeren van de Sidrboom gebruikt om het lichaam te wassen. Dit is het fijngemalen blad van de Nabiqboom. Het wordt in water gedaan en goed geroerd totdat er schuim ontstaat. Met dit schuim wordt het lichaam van de overledene ingezeept. [2]
Daarnaast wordt de Sidr gebruikt in diverse gezondheidsproducten. Dit is vanwege de geneeskrachtige eigenschappen die aan deze boom worden toegeschreven.
In de Koran heeft Allah de Sidrboom als volgt genoemd:
“Maar zij wendden zich af en dus zonden Wij de overstroming van de dam en Wij veranderden hun beide tuinen in twee tuinen met een bittere vruchtopbrengst, tamarisken en een paar lotusbomen (Sidrbomen).” [3]
De Sidrboom in de hemel
Volgens een overlevering van ʿAbdullāh ibn ʿAbbās is er in het Paradijs niets dat lijkt op wat in de wereld bestaat, behalve de namen. [4]
In het Paradijs is niets hetzelfde als in onze wereld. We kunnen het Paradijs niet vergelijken met iets wat we kennen. Het Paradijs is vol met wonderbaarlijke dingen die niemand ooit heeft gezien, gehoord of zelfs maar bedacht. De dingen en gunsten in het Paradijs zijn niet te vergelijken met wat wij kennen. Mensen kunnen zich alleen dingen voorstellen die ze hebben gezien of ervaren.
De Sidrboom in het Paradijs is van een geheel andere orde dan de Sidrboom die we op aarde kennen. Deze hemelse boom is door Allah in de Koran op een bijzondere manier beschreven:
“En voorzeker, Hij had hem reeds gezien bij een andere neerdaling. Bij de lotusboom van de eindbestemming (Sidratul Muntahā). Bij de tuin van de [hemelse] verblijfplaats. Toen de lotusboom verhuld werd met wat hem verhulde.” [5]
Waar is de Sidratul Muntahā?
De lotusboom, of Sidr, speelt een belangrijke rol tijdens de hemelreis van profeet Mohammed -vrede zij met hem-. Deze wordt Sidratul Muntahā genoemd. Dit betekent ‘de lotusboom van de eindbestemming’. De meest bekende overleveringen plaatsen deze boom rechts van de Hemelse Troon. Deze locatie is in de zevende hemel. Er zijn echter ook bronnen die zeggen dat de boom in de zesde hemel staat.
Imam Ibn Ḥajar al-Asqalānī (852 AH) gaf uitleg over deze overleveringen. Hij zei dat ze elkaar niet tegenspreken. Het kan zo zijn dat de wortels van de boom in de zesde hemel staan. De stam en takken zouden zich dan in de zevende hemel bevinden. [6]
Het idee van een boom in de hemel kan wellicht vreemd lijken. De plantengroei op aarde heeft immers aarde, water en lucht nodig om te kunnen bestaan. Echter, voor Allah is het niet onmogelijk om op elke gewenste plaats iets te scheppen. Hij heeft bijvoorbeeld ook de angstaanjagende Zaqqūmboom aan de voet van de Hel geschapen.
Sommige geleerden denken dat Sidratul Muntahā figuurlijk is. Ze zien het als een verzamelplaats voor engelen. Dit is vergelijkbaar met mensen die samenkomen onder de schaduw van een jujubeboom. Deze interpretatie heeft echter niet veel aanhang. [7]
Waarom wordt de boom Sidratul Muntahā genoemd?
Het woord “Muntahā” is een Arabische term die ‘locatie’ aanduidt. Het is een zelfstandig naamwoord dat een plaats aangeeft. “Muntahā” kan worden vertaald als ‘eindpunt’, ‘eindbestemming’ of zelfs ‘uiterste grens’. Sidratul Muntahā is dus de lotusboom (of jujubeboom) van de eindbestemming.
Geleerden hebben verschillende verklaringen gegeven waarom de hemelse Sidrboom “Sidratul Muntahā” wordt genoemd. Imam al-Ālūsī (1270 AH) heeft de volgende verklaringen genoemd:
- Al-Muntahā’ kan zo genoemd zijn omdat het de grens van alle kennis markeert. Wat erachter ligt, is enkel bekend bij Allah.
- Het kan de plaats zijn tot waar de kennis van de profeten eindigt en niet verder gaat.
- Het kan de uiteindelijke plaats zijn waar de daden van mensen reiken en aan Allah worden voorgelegd.
- De naam is mogelijk gekozen omdat alles wat van boven naar beneden komt en omgekeerd, daar eindigt. Dit betreft zaken gerelateerd aan Allah de Verhevene.
- Het kan de eindplaats zijn tot waar de zielen van martelaren of gelovigen in het algemeen kunnen komen.
- Het kan ook verwijzen naar de uiteindelijke plaats waar de verheven status in termen van eer en waardigheid eindigt.
- Het kan ook betekenen de uiterste plaats waar het Paradijs eindigt. [8]
Imam al-Nawawī (676 AH) schreef hierover het volgende:
De Sidratul Muntahā heeft deze naam omdat de kennis van de engelen daar ophoudt. Niemand, behalve de Gezant van Allah -vrede zij met hem-, is er voorbij gegaan. [9]
Hoe ziet de Sidratul Muntahā eruit?
Toen de Profeet -vrede zij met hem- van de zesde naar de zevende hemel opsteeg, kwam hij bij de Sidratul Muntahā. Hij deed hierover het volgende verslag:
“En toen werd ik naar de Sidratul Muntahā gebracht, waarvan de vruchten zo groot leken als de kruiken van Hajar en de bladeren als de oren van olifanten. Aan haar voet bevonden zich vier rivieren: twee verborgen en twee zichtbaar. Toen ik Jibrīl vroeg, antwoordde hij: ‘De verborgen rivieren zijn gelegen in het Paradijs, terwijl de zichtbare rivieren de Nijl en de Eufraat zijn.” [10]
Bij het beschrijven van de schoonheid van Sidratul Muntahā zou iedereen tekort schieten in woorden. Niemand zou in staat zijn om haar schoonheid adequaat te beschrijven. Deze ervaring lijkt op de spirituele beleving van mensen. Soms zien zij kleuren die ze nooit eerder zagen en waarvoor ze geen woorden hebben. Zo zei de Profeet -vrede zij met hem-: “Ik werd meegenomen tot de Sidratul Muntahā. Deze was bedekt met kleuren. Ik weet niet wat deze kleuren zijn.” [11]
Toen de Profeet -vrede zij met hem- bij de Sidratul Muntahā aankwam, zag hij een geweldig licht. [12] “Allah omhulde de boom met datgene wat Allah erover liet komen, en daarna veranderde de boom. Niemand van Allah’s schepping is in staat om haar schoonheid te beschrijven.” [13]
Op elk blad van de boom bevindt zich een engel. [14] “Een reiziger zou honderd jaar kunnen reizen in de schaduw van haar takken. In de boom waren gouden vlinders, en het leek alsof haar vruchten zo groot als kruiken waren.” [15] [16]
De Profeet is de brug tussen het bekende en onbekende
De hemelreis van de Profeet -vrede zij met hem- is een buitengewone gebeurtenis die het menselijk begrip overstijgt. Deze reis onderstreept zijn unieke status en grootheid. Hij werd niet alleen door de hemelen geleid, maar passeerde ook de Sidratul Muntahā. Deze plaats, toegankelijk voor niemand anders dan hem, markeert de grens tussen het bekende en het onbekende. Het illustreert hoe de Profeet -vrede zij met hem- een bijzondere verbinding tussen mensen en het goddelijke vormde. Hij bewandelde een pad dat voor anderen gesloten blijft en ontmoette zijn Heer door een onplaatselijke ervaring te ondergaan.
[1] Abdalbasit Adam, Mariod Mohamed Elwathig Saeed Mirghani en Ismail Hussein, ed., Unconventional Oilseeds and Oil Sources, (Engeland: Academic Press, 2017), 243.
[2]
( و ) ندب ( للغسل سدر ) وهو ورق شجر النبق يدق ناعما ويجعل في ماء ويخض حتى تبدو رغوته ويعرك به جسد الميت فإن لم يوجد فغيره من أشنان وصابون وغاسول وما في معنى ذلك يقوم مقامه
Muḥammad ibn Aḥmad ibn ʿArafah al-Dasūqī (1230 AH), Ḥāshiyat al-Dasūqī ʿalá al-Sharḥ al-Kabīr, Bāb fī Bayān Awqāt al-Ṣalāh wa mā Yataʿallaq bi-Dzālik min al-Aḥkām, deel 1, Faṣl Aḥkām al-Mawtá, Mandūbāt Ghasl al-Mayyit ( Egypte: Dar Ihya’ al-kutub al-‘arabiyah, Dār Iḥyā’ al-kutub al-ʻArabīyah, 1993), 416.
[3]
فَأَعْرَضُوا فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ سَيْلَ الْعَرِمِ وَبَدَّلْنَاهُم بِجَنَّتَيْهِمْ جَنَّتَيْنِ ذَوَاتَيْ أُكُلٍ خَمْطٍ وَأَثْلٍ وَشَيْءٍ مِّن سِدْرٍ قَلِيلٍ
Koran, 34:16
[4]
ليس في الجنة شيء مما في الدنيا إلا الأسماء ( الضياء ) عن ابن عباس . (صح)
al-Manāwī – Muḥammad ʿAbd al-Ra‘ūf al-Munāwī (1031 AH), Fayḍ al-Qadīr, deel 5, Ḥarf al-lām (Beiroet: Dar Al Maarifah, 1972), 373.
[5]
وَلَقَدْ رَآهُ نَزْلَةً أُخْرَىٰ * عِندَ سِدْرَةِ الْمُنتَهَىٰ * عِندَهَا جَنَّةُ الْمَأْوَىٰ * إِذْ يَغْشَى السِّدْرَةَ مَا يَغْشَىٰ
Koran, 53:13-16
[6]
ولا يعارض قوله إنها في السادسة ما دلت عليه بقية الأخبار أنه وصل إليها بعد أن دخل السماء السابعة لأنه يحمل على أن أصلها في السماء السادسة وأغصانها وفروعها في السابعة ، وليس في السادسة منها إلا أصل ساقها.
Aḥmad bin ʿAlī bin Ḥajar al-Asqalānī (852 AH), Fatḥ al-Bārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 7, Kitāb Manāqib al-Anṣār, Bāb al-Mi’rāj (Caïro: Dar al-Rayyan lil-Turath, 1986), 241.
[7]
والنبات في الشاهد يكون ترابيا ومائيا وهوائيا ولا يبعد من الله تعالى أن يخلقه في أي مكان شاء وقد أخبر سبحانه عن شجرة الزقوم أنها تنبت في أصل الجحيم ، وقيل : إطلاق السدرة عليها مجاز لأنها تجتمع عندها الملائكة عليهم السلام كما يجتمع الناس في ظل السدرة
Maḥmūd Shahāb al-Dīn Abū al-Thanā al-Ālūsī (1270 AH), Tafsīr al-Ālūsī, deel 27, Tafsīr Sūrat al-Najm ,Tafsīr Qawlihi Taʿālā ʿInda Sidrat al-Muntahā (Beiroet: Dar Ihya al-Turath al-Arabi, g.d.) 50.
[8]
( والمنتهى ) اسم مكان وجوز كونه مصدرا ميميا ، وقيل : لها سدرة المنتهى لأنها كما أخرج عبد بن حميد وابن أبي حاتم عن ابن عباس إليها ينتهي علم كل عالم وما وراءها لا يعلمه إلا الله تعالى ، أو لأنها ينتهي إليها علم الأنبياء عليهم السلام ويعزب علمهم عما وراءها . أو لأنها تنتهي إليها أعمال الخلائق بأن تعرض على الله تعالى عندها أو لأنها ينتهي إليها ما ينزل من فوقها وما يصعد من تحتها . أو لأنها تنتهي إليها أرواح الشهداء أو أرواح المؤمنين مطلقا . أو لانتهاء من رفع إليها في الكرامة ، وفي الكشاف كأنها منتهى الجنة وآخرها ،
Maḥmūd Shahāb al-Dīn Abū al-Thanā al-Ālūsī (1270 AH), Tafsīr al-Ālūsī, deel 27, Tafsīr Sūrat al-Najm ,Tafsīr Qawlihi Taʿālā ʿInda Sidrat al-Muntahā (Beiroet: Dar Ihya al-Turath al-Arabi, g.d.) 50.
[9]
قال ابن عباس والمفسرون وغيرهم : سميت سدرة المنتهى لأن علم الملائكة ينتهي إليها ولم يجاوزها أحد إلا رسول الله – صلى الله عليه وسلم – . وحكي عن عبد الله بن مسعود – رضي الله عنه – أنها سميت بذلك لكونها ينتهي إليها ما يهبط من فوقها وما يصعد من تحتها من أمر الله تعالى
Abū Zakarīyā Muḥyi al-Dīn bin Sharaf al-Nawawī (676 AH), Sharḥ al-Nawawī ʿalā Muslim, deel 7, Kitāb Al-Īmān, Bāb al-Isrā Bi Rasūl Allāh Ṣallá Allāh ʿAlayhi Wa Sallam Ilá al-Samāwāt wa-Farḍ al-Ṣalawātu (Beiroet, Dar Ihya al-Turath al-Arabi, g.d.), 241.
[10]
ورفعت لي سدرة المنتهى فإذا نبقها كأنه قلال هجر وورقها كأنه آذان الفيول في أصلها أربعة أنهار نهران باطنان ونهران ظاهران فسألت جبريل فقال أما الباطنان ففي الجنة وأما الظاهران النيل والفرات
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 3, Kitāb Bad‘a al-Khalq, Bāb Dzikr al-Malā’ikah (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993), 1173
[11]
انطلق بي حتى انتهى بي إلى سدرة المنتهى وغشيها ألوان لا أدري ما هي
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 1, Kitāb al-Ṣalāt, Bāb Kayfa Furiḍat al-Ṣalāt fī al-Isrā’ (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993), 135.
[12]
حدثنا أحمد بن منيع حدثنا سريج بن النعمان حدثنا الحكم بن عبد الملك عن قتادة عن أنس قال قال رسول الله صلى الله عليه وسلم بينا أنا أسير في الجنة إذ عرض لي نهر حافتاه قباب اللؤلؤ قلت للملك ما هذا قال هذا الكوثر الذي أعطاكه الله قال ثم ضرب بيده إلى طينة فاستخرج مسكا ثم رفعت لي سدرة المنتهى فرأيت عندها نورا عظيما قال أبو عيسى هذا حديث حسن صحيح قد روي من غير وجه عن أنس
Abū ʿIsā Muḥammad al-Tirmidzī (279 AH), Sunan al-Tirmidzī, deel 5, Kitāb Tafsīr al-Qur’ān, Bāb wa Min Sūrat al-Kawthar (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 2017) 419.
[13]
ثم ذهب بي إلى سدرة المنتهى وإذا ورقها كآذان الفيلة وإذا ثمرها كالقلال فلما غشيها من أمر الله ما غشيها تغيرت فما أحد من خلق الله يستطيع أن يصفها من حسنها
Aḥmad bin Ḥanbal [142 AH], Musnad al-Imām Ahmad, deel 3, Musnad al-Mukaththirīn, Musnad Anas ibn Mālik Raḍiya Allāhu ʿanhu (Beiroet: Dar Ihya al-Turath al-Arabi, 1993), 149.
[14]
وفي حديث أبي سعيد وابن عباس ” يغشاها الملائكة ” وفي حديث أبي سعيد عند البيهقي ” على كل ورقة منها ملك ” ووقع في رواية ثابت عن أنس عند مسلم ” فلما غشيها من أمر الله ما غشيها تغيرت ، فما أحد من خلق الله يستطيع أن ينعتها من حسنها ” وفي رواية حميد عن أنس عند ابن مردويه نحوه لكن قال : تحولت قوتا ونحو ذلك
Aḥmad bin ʿAlī bin Ḥajar al-Asqalānī (852 AH), Fatḥ al-Bārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 7, Kitāb Manāqib al-Anṣār, Bāb al-Mi’rāj (Caïro: Dar al-Rayyan lil-Turath, 1986), 241.
[15]
حدثنا أبو كريب حدثنا يونس بن بكير عن محمد بن إسحق عن يحيى بن عباد بن عبد الله بن الزبير عن أبيه عن أسماء بنت أبي بكر قالت سمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول وذكر له سدرة المنتهى قال يسير الراكب في ظل الفنن منها مائة سنة أو يستظل بظلها مائة راكب شك يحيى فيها فراش الذهب كأن ثمرها القلال قال أبو عيسى هذا حديث حسن صحيح غريب
Abū ʿIsā Muḥammad al-Tirmidzī (279 AH), Sunan al-Tirmidzī, deel 4, Kitāb Ṣifat al-Jannah ʿan Rasūl Allāh Ṣallā Allāhu ʿalayhi wa Sallam, Bāb Mā Jā’a fī Ṣifat Thimār Ahl al-Jannah (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 2017) 587.
[16]
عند سدرة المنتهى هي شجرة نبق عن يمين العرش في السماء السابعة على المشهور ، وفي حديث أخرجه أحمد ومسلم والترمذي وغيرهم في السماء السادسة نبقها كقلال هجر وأوراقها مثل آذان الفيلة يسير الراكب في ظلها سبعين عاما لا يقطعها ، وأخرج الحاكم وصححه عن أسماء بنت أبي بكر رضي الله تعالى عنهما مرفوعا «يسير الراكب في الفنن منها مائة سنة » والأحاديث ظاهرة في أنها شجرة نبق حقيقية
Maḥmūd Shahāb al-Dīn Abū al-Thanā al-Ālūsī (1270 AH), Tafsīr al-Ālūsī, deel 27, Tafsīr Sūrat al-Najm ,Tafsīr Qawlihi Taʿālā ʿInda Sidrat al-Muntahā (Beiroet: Dar Ihya al-Turath al-Arabi, g.d.) 50.