In Zuid- en Midden-Amerika, evenals Zuidoost-Azië, wordt er gejaagd op de tapir en wordt het vlees met veel enthousiasme geconsumeerd. Deze populariteit roept echter de vraag op of het eten van dit vlees halal (toegestaan) of haram (verboden) is binnen de islam. Hoewel de tapir qua uiterlijk lijkt op een varken, behoort dit zoogdier eigenlijk tot de onevenhoevigen, waartoe ook paarden en neushoorns behoren. Daarentegen behoren varkens tot de evenhoevige dieren. Om duidelijkheid te verkrijgen over deze kwestie moeten we begrijpen wat voor dier een tapir precies is.
Inhoud
- 1 Wat is de tapir voor een dier?
- 2 Beschrijving
- 3 Voeding
- 4 Verspreiding
- 5 Voortplanting
- 6 Behoud
- 7 Tapirvlees in de islam: Een verkenning
- 8 Het vraagteken achter tapirvlees: Is het echt halal?
- 9 Welke viervoetige dieren zijn halal voor consumptie?
- 10 De tapir vertoont geen gelijkenis met al-anʿām
- 11 Besluit op basis van vorm en gelijkenis
- 12 De Ḥadīth en analogie: Een contextuele analyse
- 13 Dieren en vlees: De basisregel is haram
- 14 Advies voor jagers
- 15 Mijn verzoekschrift tot een fatwa
- 16 Fatwa van Moefti Nizamuddin Rizvi
Wat is de tapir voor een dier?
Er zijn vier, nog levende, soorten tapirs, waarvan er drie voorkomen in Centraal- en Zuid-Amerika, en de vierde komt voor in Zuidoost-Azië:
- De laaglandtapir (Tapirus terrestris), ook bekend als de Zuid-Amerikaanse tapir en de Braziliaanse tapir, komt voor in tropisch Zuid-Amerika;
- Bairds tapir (Tapirus bairdii) komt voor in Midden-Amerika en het noordwesten van Zuid-Amerika;
- De bergtapir (Tapirus pinchaque) komt voor in het noordwesten van Zuid-Amerika;
- De Maleise tapir (Tapirus indicus) komt voor in Zuidoost-Azië.
In 2013 werd de ontdekking van een nieuwe tapirsoort aangekondigd, de Kabomani tapir (Tapirus kabomani). Er heerst echter discussie onder taxonomen over of dit een vijfde aparte soort is, of dat het mogelijk gaat om een verkeerde identificatie van een jonge laaglandtapir.
Volgens de IUCN Rode Lijst worden drie van de vier soorten vermeld als ‘bedreigd’. De laaglandtapir wordt vermeld als ‘kwetsbaar’.
De vraag die mij gesteld is, gaat over de laaglandtapir. Daarom zal ik me in dit artikel meer richten op deze specifieke soort. Het is belangrijk op te merken dat de halal- of ḥaram status van tapirvlees binnen de islam niet afhankelijk is van de specifieke tapirsoort.
De laaglandtapir is de grootste tapirsoort en komt, zoals eerder vermeld, voor in de regenwouden en moerasgebieden van Zuid-Amerika. Deze gebieden omvatten landen zoals Brazilië, Colombia, Venezuela en Suriname.
Beschrijving
De laaglandtapir, wetenschappelijk bekend als Tapirus terrestris, is een opmerkelijke zoogdiersoort die voorkomt in specifieke delen van Zuid-Amerika. Met een maximale lichaamslengte van 2,44 meter (8 voet) en een gewicht dat kan variëren van 150 tot 320 kilogram, vergelijkbaar met de grootte van een kleine pony, behoort de tapir tot een van de grootste landzoogdieren op het continent.
Het uiterlijk van de tapir is uniek en onderscheidend. De laaglandtapir kan worden geïdentificeerd aan de hand van zijn grote stijve manen of kuif van het voorhoofd tot aan de schouder, iets wat de andere drie soorten tapirs niet hebben. Het heeft een stevige snuit, die lijkt op een slurf, waardoor het een opvallende verschijning heeft. Deze flexibele slurfachtige neus vervult verschillende functies, waaronder het reukvermogen en het gebruik als een soort hand, vergelijkbaar met die van een olifant. Daarnaast heeft de tapir een korte staart en een dikke nek, die een zekere mate van bescherming biedt tegen roofdieren.
De laaglandtapir heeft een dichte, donkere vacht die hem helpt te camoufleren in zijn natuurlijke omgeving. Deze camouflage is van vitaal belang om te kunnen overleven en om aanvallen van roofdieren te vermijden. Het vermogen van de tapir om op te gaan in zijn omgeving is een belangrijke overlevingsstrategie in het dichte regenwoud waarin hij leeft.
Ze zijn van nature rustige dieren, maar ze kunnen aanvallen als ze zich bedreigd voelen, vooral vrouwtjes met jongen. Ondanks zijn imposante omvang, is de primaire verdedigingsstrategie van de tapir gebaseerd op zijn vermogen om snel te vluchten wanneer hij bedreigd wordt. Ze staan ook bekend om hun sterke zwemvaardigheden, waarmee ze rivieren kunnen oversteken en het water in kunnen gaan om aan roofdieren te ontsnappen. Dit maakt de tapir behendig en alert, ondanks zijn grootte. Het vermogen om snel te bewegen is cruciaal voor de tapir om te overleven in zijn natuurlijke habitat.
De laaglandtapir leidt een solitair leven en is voornamelijk actief gedurende de nacht. In de nachtelijke uren besteedt hij veel tijd aan het zoeken naar voedsel. Overdag brengt hij zijn tijd door met slapen in dichte bossen.
Voeding
De tapir staat over het algemeen bekend als een herbivoor zoogdier, omdat het zich hoofdzakelijk voedt met takken, bladeren, struiken, vruchten, scheuten en waterplanten. Dit voedingspatroon voorziet de tapir van de nodige voedingsstoffen en energie om te gedijen in zijn leefgebied.
Hoewel tapirs over het algemeen bekendstaan als herbivoren, zijn er incidentele waarnemingen geweest waarbij ze zich tegoed deden aan aangespoelde viskadavers. Bovendien is er gemeld dat tapirs in gevangenschap soms dode vogels consumeren. Het is echter belangrijk op te merken dat het nog onduidelijk is of dit gedrag typerend is voor wilde tapirs. Het lijkt erop dat ze opportunistische aaseters kunnen zijn, omdat ze zelf niet kunnen jagen. [1]
Naast hun voedingsgewoonten spelen tapirs een belangrijke rol in het ecosysteem vanwege hun vermogen om zaden te verspreiden. Als ze zich door hun leefgebied bewegen, dragen ze onbewust zaden van planten met zich mee, die vervolgens op andere locaties kunnen ontkiemen en groeien. Dit maakt de tapir een essentiële schakel in het voortbestaan en de biodiversiteit van zijn leefomgeving.
Verspreiding
Hoewel de Zuid-Amerikaanse tapirs zich over het gehele grondgebied van Zuid-Amerika bevinden, zijn ze bedreigd in hun voortbestaan. Ondanks de wijdverspreide aanwezigheid van de laaglandtapir, wordt hun leefgebied steeds kleiner door factoren zoals ontbossing, verstedelijking en verstoring van hun natuurlijke habitat. Deze druk op hun leefgebied heeft geleid tot fragmentatie van populaties en de vorming van geïsoleerde groepen tapirs in verschillende delen van Zuid-Amerika. Hierdoor neemt het aantal tapirs sterk af.
Voortplanting
Tapirs hebben een langzame voortplanting. De draagtijd van een tapir bedraagt 13-14 maanden, wat betekent dat ze meer dan een jaar zwanger zijn voordat ze één jong ter wereld brengen. Door deze trage voortplanting is het zeer onwaarschijnlijk dat tapirs ooit volledig kunnen herstellen als hun populatie afneemt als gevolg van jacht, ziekte of ontbossing.
Behoud
Helaas wordt de laaglandtapir in het bijzonder bedreigd door habitatverlies als gevolg van ontbossing en de omzetting van regenwoud naar landbouwgrond. Bovendien worden ze bejaagd voor hun vlees en huid, en worden ze kwetsbaar door conflicten met menselijke activiteiten, zoals de aanleg van wegen en infrastructuur.
Om de tapir te beschermen, worden diverse maatregelen genomen. Een belangrijke stap is het instellen van beschermde gebieden, zoals natuurreservaten en nationale parken, waar de tapirs veilig kunnen leven en voortplanten. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan het vergroten van bewustwording bij de lokale bevolking over het belang van het behoud van deze bijzondere diersoort.
Ondanks deze uitdagingen zijn er hoopvolle inspanningen gaande om de laaglandtapir te beschermen. Het oprichten en beschermen van natuurreservaten en nationale parken draagt bij aan het behoud van hun leefgebied en biedt het dier een veilige plek om te overleven. Daarnaast spelen educatieve programma’s een belangrijke rol bij het vergroten van het bewustzijn over het belang van het behoud van deze unieke diersoort.
Op dit moment heeft de laaglandtapir de status ‘vulnerable’ (kwetsbaar) op de IUCN Rode Lijst van Bedreigde Soorten, uitgegeven door de Internationale Unie voor Natuurbescherming. Dit komt door de afname van de populatie. Helaas is deze afname in sommige gebieden sneller dan in andere, ondanks het grote verspreidingsgebied van de soort. Als de aantallen blijven afnemen, zou de laaglandtapir mogelijk geclassificeerd kunnen worden als ‘endangered’ (bedreigd) op de IUCN Rode Lijst van Bedreigde Soorten.
Tapirvlees in de islam: Een verkenning
Volgens de website worldofbuzz.com heeft Dr. Zulkifli Mohamad Al-Bakri, de voormalige minister van godsdienstzaken en moefti van de Federale Gebieden, gereageerd op een opmerkelijke vraag van een Maleisische burger. Hij maakte via Twitter een grapje over de verschillende eetgewoonten van Maleisiërs tijdens de vastenmaand, nadat de persoon had gevraagd of tapirvlees halal is. [2]
Dr. Zulkifli reageerde op een vraag van een Maleisiër die gesteld werd in een artikel op de website van Maktabah Al-Bakri (maktabahalbakri.com). De vraag luidde: “Ik twijfel tot op de dag van vandaag, omdat ik geen antwoord heb gekregen van religieuze autoriteiten. Wat is de islamitische jurisprudentie met betrekking tot het eten van het dier dat wij tapir of tenuk noemen?”
Veel Maleisiërs waren blijkbaar ook geïnteresseerd in het antwoord op deze vraag en wilden weten of tapirvlees halal is, gezien de reacties op de tweet. Volgens het antwoord in het artikel van Maktabah Al-Bakri heeft Dr. Zulkifli verduidelijkt dat tapirvlees als halal wordt beschouwd, omdat de tapir geen roofdier is maar een herbivoor die alleen gras en kleine bomen eet.
Desondanks heeft Dr. Zulkifli sterk afgeraden om te jagen, tapirs te vangen of tapirvlees te eten, gezien het feit dat de tapir een bedreigde diersoort is in Maleisië en beschermd wordt door de wet. Hij voegde eraan toe dat vanuit het perspectief van islamitische jurisprudentie de regering het recht heeft om maatregelen te nemen en handhaving uit te voeren in het belang van het algemeen welzijn.
Het is belangrijk om op te merken dat dit artikel geen aanmoediging is om tapirvlees te consumeren, gezien de bedreigde status van de tapir en de beschermingsmaatregelen die van kracht zijn. [3]
Niet alleen in Zuidoost-Azië jagen moslims op tapirs voor consumptie, maar ook in Zuid-Amerika. In verschillende regio’s van Zuid-Amerika jagen mensen op verschillende soorten tapirs om te consumeren. Zo wordt de tapir daar ook wel “bofroe” genoemd, wat “buffel” betekent, en soms wordt het ook wel “waterbuffel” genoemd.
Het vraagteken achter tapirvlees: Is het echt halal?
Dit fenomeen van eufemistisch taalgebruik is echter niet beperkt tot tapirs; het komt vaker voor bij verschillende diersoorten. Zo wordt in Suriname een kaaiman vaak aangeduid als “waterkip”, terwijl een leguaan ook wel “boomkip” genoemd wordt, en een agoeti wordt omschreven als “konkoni” of “Surinaamse konijn”. Deze eufemismen worden gebruikt om de negatieve associaties of emoties die de oorspronkelijke namen kunnen oproepen te verzachten.
En dan kom ik op het volgende punt. Als je naar de tapir kijkt, wekt het dier tegelijkertijd verwondering op, maar roept het ook van nature een walging op, vergelijkbaar met slangen, varkens, leguanen, enzovoort. Bovendien is het vermeldenswaardig dat Moefti Zulkifli grapte over de opmerkelijke eetgewoonten van de lokale bevolking tijdens de Ramadan, wat aangeeft dat het eten van tapir vanwege zijn uiterlijk ook als vreemd wordt beschouwd.
Deze fatwa heeft bij mij twijfels opgewekt over de halal-status van tapirvlees als voedsel. Kunnen we er simpelweg van uitgaan dat het dier geschikt is voor menselijke consumptie volgens de islamitische spijswetten, alleen omdat het een herbivoor is en geen roofdier? Of moeten we ervan uitgaan dat alle dieren bij voorbaat halal zijn en dat er bewijs nodig is om de tapir de haram-status toe te kennen? Dit heeft me aangespoord om verder onderzoek te doen om tot een definitief antwoord te komen.
Welke viervoetige dieren zijn halal voor consumptie?
In soera al-Māidah, vers 1 staat vermeld: “O jullie die geloven! Houd je aan je verbondenheid. Toegestaan voor jullie is het vee, behalve wat jullie is voorgelezen. En de jacht is jullie verboden als jullie je in de gewijde staat bevinden. Voorwaar, Allah beveelt wat Hij wil.” [4]
Het woord “anʿām” dat ik als vee heb vertaald, zoals genoemd in de Koran, is het meervoud van het woord “naʿam”, wat “gunsten” betekent. In deze context verwijst het naar viervoetige dieren zoals kamelen, koeien en schapen.
Deze dieren worden “anʿām” genoemd vanwege de vele gunsten die Allah in deze dieren heeft geplaatst, zoals groei, voortplanting, melk, wol, dienstbaarheid en het algemene nut dat we uit deze dieren halen. Er is consensus onder taalkundigen dat “anʿām” verwijst naar kamelen, koeien en schapen. Volgens hen kunnen kamelen op zichzelf “anʿām” genoemd worden, terwijl koeien en schapen, afgezien van kamelen, niet als “anʿām” worden aangeduid. Vanuit een juridisch perspectief wordt de term “anʿām” echter specifiek gebruikt voor alle drie veesoorten, namelijk: kamelen, koeien en schapen. [5] [6] [7] [8] [9] [10]
Vanuit deze informatie kunnen we concluderen dat er in de islam drie soorten vee (viervoetige dieren) zijn toegestaan, namelijk:
• Kleinvee (ghanam)
• Runderen (baqar)
• Kamelen (ibl)
In de Koran wordt met het woord “ghanam” geen specifiek onderscheid gemaakt tussen schapen en geiten, en daarom kan het het beste vertaald worden als ‘kleinvee’. Varkens daarentegen worden doorgaans niet tot het kleinvee gerekend, aangezien zij als onreine dieren worden beschouwd en daarom niet in dezelfde categorie vallen. Met het genoemde vee worden ook alle soorten dieren bedoeld, zoals schaapachtigen, koeachtigen en kameelachtigen. [11]
De tapir vertoont geen gelijkenis met al-anʿām
Nu we hebben vastgesteld dat “al-anʿām” verwijst naar viervoetige dieren zoals geiten, schapen, runderen en kamelen, evenals andere verwante soorten, die halal zijn om te consumeren, is het duidelijk dat de tapir aanzienlijk verschilt in uiterlijk en vorm ten opzichte van deze genoemde dieren. Hoewel de tapir een onevenhoevig dier is, net als paarden en neushoorns, lijkt de tapir niet op een paard. In plaats daarvan vertoont het meer gelijkenis met neushoorns en olifanten. Om deze reden kan de tapir niet worden opgenomen in de lijst van halal dieren.
Besluit op basis van vorm en gelijkenis
Sommigen vragen zich misschien af waarom beslissingen worden genomen op basis van gelijkenis. Het is belangrijk op te merken dat de besluiten van de Sharia-regels ook zijn vastgesteld op basis van vorm en gelijkenis. Zo zijn niet alleen koeien halal, maar ook buffels, bizons en jakken die qua uiterlijk of vorm lijken op koeien, evenals bokken, gazellen en herten die qua uiterlijk en vorm lijken op schapen en geiten, enzovoort. Wanneer je twijfelt over de halal-status van een dier, is het raadzaam om het te vermijden.
Dit kunnen we ook afleiden uit een overlevering in de Hadith, waarin de Profeet -vrede zij met hem- Vrouwe Sawdah -moge Allah tevreden met haar zijn- opdroeg zich te sluieren voor een jongen die in feite geen broer van haar bleek te zijn. Deze overlevering toont aan dat de Sharia voorschrijft dat er een scheiding bestaat tussen mannen en vrouwen waarmee het huwelijk is toegestaan, zelfs als er geen intentie is om daadwerkelijk met elkaar te trouwen.
Zo kunnen we een Ḥadīth uit Ṣaḥīḥ Muslim en Ṣaḥīḥ al-Bukhārī citeren:
“Vrouwe ʿĀisha -moge Allah tevreden zijn met haar- vertelde dat er een onenigheid was tussen Saʾd bin Abī Waqqāṣ en ʿAbd bin Zamʿah -moge Allah tevreden zijn met hen- over een jongen. Saʾd zei: “O Gezant van Allah! Dit is de zoon van mijn broer ʿUtbah bin Abī Waqqāṣ. Mijn broer heeft mij toevertrouwd dat hij zijn zoon is. U kunt een gelijkenis met ʿUtbah zien.” En ʿAbd bin Zamʿah zei: “O Gezant van Allah! Hij is geboren op het bed van mijn vader uit zijn slavin.” De Gezant van Allah -vrede zij met hem- zag dat het kind heel erg leek op ʿUtbah bin Abī Waqqāṣ, waarop de Gezant van Allah -vrede zij met hem- zei: “O ʿAbd! Deze jongen is jouw broer. Het kind behoort toe aan degene op wiens bed hij is geboren en voor de overspeler zijn er stenen.” Aisha zei: “Na dit incident heeft hij Sawdah bint Zamʿah nooit meer gezien.” [12]
De Ḥadīth en analogie: Een contextuele analyse
In de periode voor de islam, ook wel bekend als het tijdperk van onwetendheid, kwam het voor dat slavinnen werden aangezet tot overspel, terwijl hun meesters ook vaak seksuele relaties met hen hadden. Wanneer deze slavinnen een kind kregen, maakte soms de meester aanspraak op het kind of de persoon die overspel had gepleegd.
Als de meester stierf zonder het kind te claimen of zijn afkomst te erkennen, zouden zijn erfgenamen het kind opeisen. In dat geval werd het kind erkend als zijnde van de afstamming van de meester, maar het werd niet beschouwd als een erfgenaam, tenzij dit vóór de verdeling van de erfenis werd erkend. Echter, als de meester het kind vóór zijn dood ontkende, werd het kind niet erkend als behorend tot zijn afstamming en had het geen recht op de erfenis van de meester. [13]
Zamʿah bin Qays, de vader van Vrouwe Sawdā bint Zamʿah had een slavin die net als andere slavinnen in de tijd van onwetendheid was. Zamʿah had seksuele gemeenschap met haar, ze raakte zwanger en men vermoedde dat de baby van ʿUtbah bin Abī Waqqāṣ was, de broer van Saʾd bin Abī Waqqāṣ. ʿUtbah stierf in ongeloof, hij gaf aanwijzingen aan zijn broer Saʾd voor zijn dood om de baby toe te schrijven aan zijn nageslacht, die geboren was uit de slavin van Zamʿah.
Na de overwinning van Mekka betwistte ʿAbd bin Zamʿah, de zoon van Zamʿah, de bewering van Saʾd dat de jongen behoorde tot het nageslacht van zijn broer. Volgens de traditie van de tijd van onwetendheid beweerde Saʾd dat de jongen de zoon was van zijn broer en dat zijn broer hem dat had toevertrouwd in zijn testament voor zijn dood. Aan de andere kant beweerde ʿAbd bin Zamʿah dat de jongen zijn broer was en dat hij geboren was op het bed van zijn vader, verwijzend naar het islamitische principe dat het kind toebehoort aan degene op wiens bed het is geboren.
De profeet Mohammed -vrede zij met hem- oordeelde volgens de principes van de islam in het voordeel van ʿAbd bin Zamʿah, waarmee hij een einde maakte aan de traditie van het tijdperk van Jahiliya. [14]
Echter, hij beschouwde de jongen daadwerkelijk als de zoon van ʿUtbah bin Abī Waqqāṣ vanwege de sterke gelijkenis met hem. Om die reden gaf de profeet Mohammed -vrede zij met hem- Vrouwe Sawdah de opdracht om zich van hem te sluieren. Als hij de jongen daadwerkelijk als de zoon van Zamʿah had beschouwd, zou hij haar biologische broer zijn geweest, en volgens de regels van de Sharia zou ze dan niet verplicht zijn om zich voor hem te sluieren. [15]
Op basis van dit principe kunnen dieren die een sterke gelijkenis vertonen met de anʿām, zoals geiten, schapen, koeien en kamelen, ook tot de anʿām worden gerekend en als halal worden beschouwd. Een tapir vertoont geen duidelijke overeenkomsten met een paard, hoewel er enige oppervlakkige gelijkenissen kunnen zijn met een neushoorn of een olifant. Deze gelijkenis wijst echter wel op een verbod om het te consumeren. Daarom is het raadzaam om zowel het jagen op dit dier als het consumeren van zijn vlees te vermijden.
Dieren en vlees: De basisregel is haram
Bovendien geldt de algemene regel dat zaken over het algemeen toegestaan zijn, met uitzondering van vlees en dieren, waarbij de basisregel is dat ze als verboden worden beschouwd, tenzij er een geldige reden wordt gegeven om ze als toegestaan te verklaren.
In geval van twijfel is het voorschrift om het betreffende dier te vermijden. Moslims dienen daarom dit dier te vermijden en tevreden te zijn met het consumeren van vlees van dieren waarvan met zekerheid is vastgesteld dat ze toegestaan zijn. [16] [17] [18] [19] [20] [21]
Advies voor jagers
Het is ten zeerste aanbevolen om af te zien van het jagen op tapirs, rekening houdend met hun kwetsbare positie en bedreigde status als diersoort. Dit advies geldt ook voor andere dieren die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. In overeenstemming met de principes van de islam, dient de jacht uitsluitend te worden gebruikt voor het verkrijgen van halal voedsel en niet als bevrediging voor het onnodig doden van dieren.
Binnen de islam is het ongerechtvaardigde doden van dieren uitdrukkelijk verboden en wordt benadrukt dat mensen verantwoording moeten afleggen voor dergelijke daden tijdens het Laatste Oordeel. Het is daarom van essentieel belang dat jagers uiterste zorgvuldigheid en bewustzijn betrachten. Men dient het jagen op diersoorten die als haram of twijfelachtig worden geclassificeerd voor consumptie, te vermijden.
Mijn verzoekschrift tot een fatwa
Hierbij presenteer ik het verzoekschrift voor de fatwa en de daaropvolgende fatwa van Moefti Nizamuddin Rizvi.
Wat is het standpunt van islamitische geleerden en juristen met betrekking tot de consumptie van tapirvlees door moslims in Zuid-Amerika, waar het vlees enthousiast geconsumeerd wordt? De vraag is of het eten van dit dier binnen de islam als halal (toegestaan) of haram (verboden) wordt beschouwd.
De tapir is een zoogdier dat voorkomt in regio’s in Zuid- en Midden-Amerika, evenals Zuidoost-Azië. Hoewel het uiterlijk lijkt op dat van een varken, behoort de tapir tot de hoefdieren en is het nauwer verwant aan paarden en neushoorns. Een tapir kan een lichaamslengte bereiken van maximaal 2,44 meter (8 voet), en het gewicht varieert meestal tot ongeveer 320 kilogram, hoewel er ook exemplaren bekend zijn die tot wel 540 kilogram wegen. De tapir heeft een korte staart en een flexibele slurfachtige neus, die zowel wordt gebruikt om te ruiken als een soort hand, vergelijkbaar met een olifantenslurf. De nek van de tapir heeft een dikke huid die enige bescherming biedt tegen roofdieren. Ondanks zijn grote omvang, is de primaire verdediging van een tapir het vermogen om snel te vluchten wanneer het wordt bedreigd.
Over het algemeen staat de tapir bekend als een herbivoor die zich voedt met takken, bladeren, struiken, verschillende soorten fruit en diverse planten. Er zijn echter incidentele waarnemingen geweest waarbij tapirs aangespoelde viskadavers aten en in gevangenschap ook dode vogels aten. Het is echter onduidelijk of dit gedrag typerend is voor wilde tapirs.
Volgens een fatwa (juridisch advies) uitgegeven door de Moefti van Maleisië, Dr. Zulkifli Mohammad Al-Bakri, wordt de consumptie van tapirvlees als halal beschouwd, omdat de tapir geen roofdier is en hoofdzakelijk gras en kleine bomen eet. Niettemin kan de aard en het uiterlijk van dit dier van nature gevoelens van walging opwekken, wat leidt tot ernstige twijfels en vermoedens over de halal-status ervan.
Ter verduidelijking voeg ik enkele afbeeldingen van dit dier toe voor uw referentie. Ik verzoek u vriendelijk om een antwoord op uw vraag te verkrijgen, en moge Allah u hiervoor belonen.
Mohammad Zaeem Misbahi (Nederland)
Fatwa van Moefti Nizamuddin Rizvi
In de naam van Allah de Barmhartige, de Genadevolle
In mijn optiek is de tapir een haram dier, wat betekent dat het vlees ervan niet halal is. Daarom raad ik aan om de jacht op dit dier te vermijden.
In de islam zijn er drie soorten vee die als halal worden beschouwd:
- Schapen en geiten
- Runderen
- Kamelen
De tapir, die hier wordt besproken, verschilt duidelijk in uiterlijk en vorm van schapen, runderen en kamelen. Daarom kan het niet worden opgenomen in de lijst van halal dieren. Om meer duidelijkheid te krijgen, is het raadzaam de exegese van anʿām te raadplegen. Het is mogelijk dat dit dier wordt genoemd in het boek “Ḥayāt al-Ḥayawān”, wat verdere verduidelijking kan bieden.
De Sharia heeft regels uitgevaardigd op basis van vorm en gelijkenis. Een duidelijk bewijs hiervan is een Ḥadīth uit Ṣaḥīḥ Muslim:
“En sluier jezelf voor hem, o Sawdā.”
Vanuit dit principe wordt een buffel als een rund beschouwd, en een schaap als een geit. De tapir heeft geen gelijkenis met een paard. Hoewel het enige oppervlakkige gelijkenis kan hebben met een neushoorn of een olifant, wijst dit ook op het verbod. Daarom is het raadzaam om de jacht op dit dier en de consumptie van zijn vlees te vermijden.
Dieren worden in principe als haram beschouwd, tenzij er met zekerheid kan worden vastgesteld dat een dier halal is. In het geval van twijfel is het voorschrift om het dier te vermijden. Moslims zouden daarom dit dier moeten vermijden en moeten zich genoeg doen met het consumeren van vlees van dieren waarvan zeker is dat ze zijn toegestaan.
En Allah weet het beste!
Geschreven door: Muhammad Nizamuddin Rizvi
9 Dhū al-Ḥijjah 1444/ 28 juni 2023 [21]
[1] Marcos Tokuda, André Luiz Mota da Costa en Cecília Pessutti, “Do lowland tapirs (Tapirus terrestris) eat meat? Evidence of carnivory in a large South American herbivore,” Boletim da Sociedade Brasileira de Mastozoologia, 87: 20-22, 2020.
[2] World of Buzz. ‘Former Religious Affairs Minister Answers M’sian’s Question on Whether It’s Halal to Eat Tapir,’ (2023): [online informatie], geraadpleegd 9 juli 2023. Beschikbaar via https://worldofbuzz.com/former-religious-affairs-minister-answers-msians-question-on-whether-its-halal-to-eat-tapir/
[3] Maktabah al Bakri ‘#1315: Memakan Daging Tapir,’ (2023): [online informatie], geraadpleegd 9 juli 2023. Beschikbaar via https://maktabahalbakri.com/1317-memakan-daging-tapir/
[4]
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا أَوْفُوا بِالْعُقُودِ ۚ أُحِلَّتْ لَكُم بَهِيمَةُ الْأَنْعَامِ إِلَّا مَا يُتْلَىٰ عَلَيْكُمْ غَيْرَ مُحِلِّي الصَّيْدِ وَأَنتُمْ حُرُمٌ ۗ إِنَّ اللَّهَ يَحْكُمُ مَا يُرِيدُ
Soera al- Māidah 5:1.
[5]
وَالْجمع أنْعامٌ. وأناعِيمُ جمع الْجمع. وَقَالَ ابْن الْأَعرَابِي: النَّعَمُ: الْإِبِل خَاصَّة. والأنعام الْإِبِل وَالْبَقر وَالْغنم
Abū al- Ḥasan ʿAlī bin Ismāʿīl Ibn Sīdah al-Mursī (458 AH), al- Muḥkam wa al- Muḥīṭ al- Aʾẓam, deel 2, Ḥarf al-ʻAyn (Beiroet, Dar al- Kotob Al-Ilmiyah, 2000), 198.
[6]
ويُقال: النَّعْمُ في النَّعَمِ: وهو الإِبِلُ والبَقَرُ والشّاءُ، ويُذَكَّرُ ويُؤَنَّثُ
Kāfī al-Kifāyah, al-Ṣāḥib, Ismāʿīl bin ʿAbbād (385 AH), al-Muḥīṭ fī al-Lughah, deel 2, (al-ʿAyn wa al-Nūn) al-ʿAyn wa al-Nūn wa al-Mīm (Beiroet, Alam al-Kotob, 1994), 68.
[7]
أَيْضًا وَقِيلَ النَّعَمُ الْإِبِلُ خَاصَّةً وَالْأَنْعَامُ ذَوَاتُ الْخُفِّ وَالظِّلْفِ وَهِيَ الْإِبِلُ وَالْبَقَرُ وَالْغَنَمُ وَقِيلَ تُطْلَقُ الْأَنْعَامُ عَلَى هَذِهِ الثَّلَاثَةِ فَإِذَا انْفَرَدَتْ الْإِبِلُ فَهِيَ نَعَمٌ وَإِنْ انْفَرَدَتْ الْبَقَرُ وَالْغَنَمُ لَمْ تُسَمَّ نَعَمًا
Aḥmad bin Muḥammad bin ʿAlī al-Fayyūmī thumma al- Ḥamawī, Abū al- ʿAbbās (ca. 770 AH), al-Miṣbāḥ al-Munīr fī Gharīb al-Sharḥ al-Kabīr, deel 2, al-Nūn maʾ al-ʻAyn wa mā yuthlithuhumā (Beiroet, Al-Maktabah al-‘Ilmiyah, 1986), 513.
[8]
(باب زكاة بهيمة الأنعام) سميت البَهِيْمَةُ بذلك؛ لأنها لا تتكلم، والأنعام: الإبل، والبقر، والغنم، وقال القاضي عياض النعم: الإبل خاصة، فإذا قيل: الأنعام، دخل فيها، البقر، والغنم، وقيل: هما لفظان بمعنى واحد على الجميع.
Muḥammad bin Abī al-Fatḥ bin Abī al-Faḍl al-Baʾlī, Abū ʿAbd Allāh, Shams al-Dīn (709 AH), al-Muṭliʾ ʿalá Alfāẓ al-Muqniʾ, Kitāb al-Zakāh, Bāb Zakāt Bahīmah al-Anʿām, Kitāb al-Zakāh; Bāb Zakāt Bahīmah al-Anʿām (Riyad: Maktaba al-Sawadi, 2003), 157.
[9]
أَمَّا الْمُسْتَأْنِسُ مِنْ الْبَهَائِمِ فَنَحْوُ الْإِبِلِ وَالْبَقَرِ وَالْغَنَمِ بِالْإِجْمَاعِ وَبِقَوْلِهِ تَبَارَكَ وَتَعَالَى (وَالأَنْعَامَ خَلَقَهَا لَكُمْ فِيهَا دِفْءٌ وَمَنَافِعُ وَمِنْهَا تَأْكُلُونَ) (النحل: ٥) ، وَقَوْلِهِ سُبْحَانَهُ وَتَعَالَى (اللَّهُ الَّذِي جَعَلَ لَكُمُ الأَنْعَامَ لِتَرْكَبُوا مِنْهَا وَمِنْهَا تَأْكُلُونَ) (غافر: ٧٩) وَاسْمُ الْأَنْعَامِ يَقَعُ عَلَى هَذِهِ الْحَيَوَانَاتِ بِلَا خِلَافٍ بَيْنَ أَهْلِ اللُّغَةِ وَلَا تَحِلُّ الْبِغَالُ وَالْحَمِيرُ عِنْدَ عَامَّةِ الْعُلَمَاءِ – رَحِمَهُمْ اللَّهُ تَعَالَى -.
ʿAlā al-Dīn, Abū Bakr bin Masʿūd al-Kāsānī al-Ḥanafī (587 AH), Badāʿi al-Ṣanāʿiʻ fī Tartīb al-Sharāʿi, deel 5, Kitāb al-Dzabāiḥ wa-al-Ṣayūd al-Mā’kūl wa Ghayr al-Mā’kūl min al-Ḥayawānāt (Dar al- Kotob Al- Ilmiyah), 38.
[10]
الأَنْعَام: لغة: جمع مفرده: نعم ، وهى ذوات الخف والظُّلْف. وهى الإبل ، والبقر ، والغنم وأكثر ما يقع على الإبل والغنم ، والنعم مذكر ، فيقال : هذا نعم وارد ، والأنعام تذكر وتؤنث . ونقل النووى عن الواحدى: اتفاق أهل اللغة على إطلاقه على الإبل ، والبقر ، والغنم ، وقيل : تطلق الأنعام على هذه الثلاثة ، فإذا انفردت الإبل فهي: نعم ، وإن انفردت البقر والغنم لم تسم نعماً واصطلاحاً : عند الفقهاء : ( الأنعام » هي : الإبل ، والبقر ، والغنم سُمِّيت نعماً لكثرة نعم الله تعالى فيها على خلقه بالنّمو ، والولادة ، واللبن ، والصوف ، والوَبَر ، والشّعر وعموم الانتفاع
Maḥmūd ʿAbd al-Raḥmān ʿAbd al-Munʿim, Muʾjam al-Muṣṭalaḥāt wa al-Alfāẓ al-Fiqhīyah, deel 1, (Caïro: Dar al-Fadilah, 1999), 313.
[11]
(لحم الإبل والبقر والغنم، فأما البقر والجواميس فجنس واحد، وكذا المعز مع الضأن، وكذا العراب مع البخاتي) ش: يعني جنس واحد،
Maḥmūd bin Aḥmad bin Mūsá bin Aḥmad bin al-Ḥusayn al-Maʾrūf bi Badr al-Dīn al- ʿAynī al-Ḥanafī (855 AH), Al-Bināyah Sharḥ al-Hidāyah, deel 8, Bāb al-Ribā: Bayʾ al-Quṭn bi-Ghazl al-Quṭn Mutasāwiyan Waznā (Beiroet, Dar Al-Kotob al- Ilmiyah, 2000), 293
[12]
أصل الْقَضِيَّة فِيهِ أَنهم كَانَت لَهُم فِي الْجَاهِلِيَّة إِمَاء يبغين أَن يَزْنِين وَكَانَت السَّادة تأتيهن فِي خلال ذَلِك فَإِذا أَتَت إِحْدَاهُنَّ بِولد فَرُبمَا يَدعِيهِ السَّيِّد وَرُبمَا يَدعِيهِ الزَّانِي فَإِن مَاتَ السَّيِّد وَلم يكن ادَّعَاهُ وَلَا أنكرهُ فَادَّعَاهُ ورثته بِهِ وَلحق إِلَّا أَنه لَا يُشَارك مستلحقه فِي مِيرَاثه إِلَّا أَن يستلحقه قبل الْقِسْمَة وَإِن كَانَ السَّيِّد أنكرهُ لم يلْحق بِهِ
Muslim bin al- Ḥajjāj al-Qushayrī (261 AH), Ṣaḥīḥ al-Muslim, deel 2, Kitāb al-Raḍā: Bāb al-Walad lil-Firāsh wa-Tawwaqqī al-Shubuhāt (Caïro: Dar Ihya Al-Kutub Al-Arabiyyah, 1991), 1080-81.
[13]
أصل الْقَضِيَّة فِيهِ أَنهم كَانَت لَهُم فِي الْجَاهِلِيَّة إِمَاء يبغين أَن يَزْنِين وَكَانَت السَّادة تأتيهن فِي خلال ذَلِك فَإِذا أَتَت إِحْدَاهُنَّ بِولد فَرُبمَا يَدعِيهِ السَّيِّد وَرُبمَا يَدعِيهِ الزَّانِي فَإِن مَاتَ السَّيِّد وَلم يكن ادَّعَاهُ وَلَا أنكرهُ فَادَّعَاهُ ورثته بِهِ وَلحق إِلَّا أَنه لَا يُشَارك مستلحقه فِي مِيرَاثه إِلَّا أَن يستلحقه قبل الْقِسْمَة وَإِن كَانَ السَّيِّد أنكرهُ لم يلْحق بِهِ
Badr al-Dīn Abū Muḥammad Maḥmūd bin Aḥmad al-ʿAynī (855 AH), ʿUmdat al-Qārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 11, Kitāb al-Ṣawm: Bāb Tafsīr al-Mushabbihāt (Beiroet, Dar Ihya al-Turath al-Arabi, z.d.), 169
[14]
وَكَانَ لزمعة ابْن قيس وَالِد سَوْدَة زوج النَّبِي – صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّم َ – أمة على مَا وصف من أَن عَلَيْهَا ضريبة وَهُوَ يلم بهَا فَظهر بهَا حمل كَانَ يظنّ أَنه من عتبَة أخي سعد بن أبي وَقاص وَهلك كَافِرًا فعهد إِلَى أَخِيه سعد قبل مَوته فَقَالَ استلحق الْحمل الَّذِي بِأمة زَمعَة فَلَمَّا اسْتَلْحقهُ سعد خاصمه عبد بن زَمعَة فَقَالَ سعد هُوَ ابْن أخي يُشِير إِلَى مَا كَانُوا عَلَيْهِ فِي الْجَاهِلِيَّة وَقَالَ عبد بن زَمعَة بل هُوَ أخي ولد على فرَاش أبي يُشِير إِلَى مَا اسْتَقر عَلَيْهِ الحكم فِي الْإِسْلَام فَقضى رَسُول الله – صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّم َ – لعبد بن زَمعَة إبطالا لحكم الْجَاهِلِيَّة
Badr al-Dīn Abū Muḥammad Maḥmūd bin Aḥmad al-ʿAynī (855 AH), ʿUmdat al-Qārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 11, Kitāb al-Ṣawm: Bāb Tafsīr al-Mushabbihāt (Beiroet, Dar Ihya al-Turath al-Arabi, z.d.), 169
[15]
وَقَالَت طَائِفَة كَانَ ذَلِك مِنْهُ لقطع الذريعة بعد حكمه بِالظَّاهِرِ فَكَأَنَّهُ حكم بحكمين حكم ظَاهر وَهُوَ الْوَلَد للْفراش وَحكم بَاطِن وَهُوَ الاحتجاب من أجل الشّبَه كَأَنَّهُ قَالَ لَيْسَ بِأَخ لَك يَا سَوْدَة إِلَّا فِي حكم الله تَعَالَى فَأمرهَا بالاحتجاب
Badr al-Dīn Abū Muḥammad Maḥmūd bin Aḥmad al-ʿAynī (855 AH), ʿUmdat al-Qārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 11, Kitāb al-Ṣawm: Bāb Tafsīr al-Mushabbihāt (Beiroet, Dar Ihya al-Turath al-Arabi, z.d.), 169
[16]
(الذَّكَاةُ تُحِلُّ الْمَأْكُولَ) أَيْ مَا مِنْ شَأْنِهِ أَنْ يُؤْكَلَ لِقَوْلِهِ تَعَالَى (إِلا مَا ذَكَّيْتُمْ) (المائدة: ٣) ؛ وَلِأَنَّهَا الْمُمَيِّزَةُ لِلدَّمِ النَّجِسِ مِنْ اللَّحْمِ الطَّاهِرِ (وَتُطَهِّرُ غَيْرَ نَجِسِ الْعَيْنِ) فَإِنَّهَا كَمَا تُفِيدُ الْحِلَّ تُفِيدُ طَهَارَةَ الْمَأْكُولِ وَغَيْرِهِ لِإِفَادَتِهَا التَّمْيِيزَ
Mullā Khusraw al-Ḥanafī (885), Durar al-Ḥukām Sharḥ Ghurar al-Aḥkām, deel 1, Kitāb al-Ḏhabā’īḥ (cairo: Dar Ihya’ al-Kutub al-‘Arabiyah, z.d.), 276.
[17]
الْحُرْمَةَ فِي الْحَيَوَانِ الْمَأْكُولِ لِمَكَانِ الدَّمِ الْمَسْفُوحِ وَأَنَّهُ لَا يَزُولُ إلَّا بِالذَّبْحِ وَالنَّحْرِ
ʿAlā al-Dīn, Abū Bakr bin Masʿūd al-Kāsānī al-Ḥanafī (587 AH), Badāʿi al-Ṣanāʿiʻ fī Tartīb al-Sharāʿi, deel 5, Kitāb al-Dzabāiḥ wa al-Ṣayūd Faṣl fī Bayān Sharṭ Ḥal al-Akl fī al-Ḥayawān al-Mā’kūl
(Dar al- Kotob Al- Ilmiyah), 40.
[18]
قَالَ (الذَّكَاةُ شَرْطُ حِلِّ الذَّبِيحَةِ) لِقَوْلِهِ تَعَالَى (إِلا مَا ذَكَّيْتُمْ) (المائدة: ٣)
Muḥammad bin Muḥammad bin Maḥmūd, Akmal al-Dīn Abū ʿAbd Allāh bin al-Shaykh Shams al-Dīn bin al-Shaykh Jamāl al-Dīn al-Rūmī al-Bābartī (786 AH), al-ʿInāyah sharḥ al-Hidāyah, deel 9, Kitāb al-Dzabāʼiḥ (Beroet: Dar al- Fikr, 1970) 486.
[19]
(حُرِّمَ) (حَيَوَانٌ مِنْ شَأْنِهِ الذَّبْحُ) خَرَجَ السَّمَكُ وَالْجَرَادُ فَيَحِلَّانِ بِلَا ذَكَاةٍ، وَدَخَلَ الْمُتَرَدِّيَةُ وَالنَّطِيحَةُ وَكُلُّ (مَا لَمْ يُذَكَّ) ذَكَاءً شَرْعِيًّا اخْتِيَارِيًّا كَانَ أَوْ اضْطِرَارِيًّا
Muḥammad Amīn ʿAmr bin Abd al- ʿAzīz bin ʿĀbidīn al-Dimashqī (1252 AH), Rad al-Muḥtār ʿalā al-Dur al-Mukhtār, deel 6, Kitāb al-Dzabāʼiḥ (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 1992), 294.
[20]
وَقَالَ عُلَمَاؤُنَا: الْأَصْلُ فِي الْحَيَوَانِ التَّحْرِيمُ، لَا يَحِلُّ إلَّا بِالذَّكَاةِ وَالصَّيْدُ، وَهُوَ مَشْكُوكٌ فِيهِ ” فَبَقِيَ عَلَى أَصْلِ التَّحْرِيمِ
Muḥammad bin ʿAbd Allāh Abū Bakr bin al-ʿArabī al-Maʿāfirī al-Ishbīlī al-Mālikī (543 AH), Aḥkām al-Qur’ān, deel 2, al-Āyat al-Rābiʿah Qawluh Taʿālā Yas’alūnak Mādzā Aḥalla Lahum Qul Aḥalla Lakum al-Ṭayyibāt Mas’alat Ṣayd al-Kalb al-Aswad (Beiroet: Dar al- Kotob Al- Ilmiyah), 35.
[21]
الْأَصْلَ فِي الْحَيَوَانِ التَّحْرِيمُ حَتَّى تَتَحَقَّقَ ذَكَاةٌ مُبِيحَةٌ
Abū Zakarīyā Muḥyi al-Dīn bin Sharaf al-Nawawī (676 AH), al-Majmūʾ Sharḥ al-Muhadz-zdab, deel 9, Kitāb al-Aṭʿimah: Bāb al-Ṣayd wa al-Dzabā’ih (Caïro: Idarat al-Tibaʿah al-Muniriyah, 1926), 75.
[22]
کیا فرماتے ہیں علمائے دین و مفتیان شرع متین اس مسئلہ میں کہ جنوبی امریکہ میں مسلمان تاپیر نامی جانور کا شکارکرتے ہیں اور اس کا گوشت بہت شوق سےکھاتے ہیں ۔ سوال یہ ہے کہ اس جانور کا گوشت کھانا حلال ہے یا حرام؟
تاپیر جنوبی اور وسطی امریکہ اور جنوب مشرقی ایشیا میں رہنے والا ، ایک ممالیہ جانورہے۔ یہ خنزیر کی طرح دکھتا ہے لیکن یہ چوپایوں میں گھوڑے اور گینڈے کے خاندان سے تعلق رکھتا ہے۔ تاپیر کی جسمانی لمبائی 8 فٹ تک بڑھ سکتی ہے لیکن عام طور پر اس کا وزن320 کلو گرام تک بڑھ سکتا ہے تاہم کچھ تاپیروں کا وزن 540 کلو تک بھی ریکارڈ کیا گیا ہے۔ اس کی دم چھوٹی ہوتی ہے جبکہ اس کی ناک ایک چھوٹی سی، حرکت کرنے والی سونڈ کی طرح ہوتی ہے، جس سے وہ نہ صرف سونگھتا ہے بلکہ اسے ہاتھی کی طرح بطور ہاتھ بھی استعمال کرتا ہے۔اس کی گردن کی پچھلی طرف کی کھال نہایت موٹی ہوتی ہے جس سے وہ درندوں کے دانتوں اور پنجوں سے قدرے محفوظ رہتا ہے ۔ اس جانور کا واحد حفاظتی میکانزم یہ ہے کہ جب خطرہ ہوتا ہے تو یہ تیزی سے بھاگ جاتا ہے، کیونکہ جسم بڑا ہونے کے باوجود یہ بہت تیز رفتار ہے۔
عام طور پر یہ بات مشہور ہے کہ تاپیر ایک نبات خور جانور ہے ، کیونکہ یہ چھوٹی چھوٹی شاخیں، درختوں کے پتے، جھاڑیاں اور پھلوں کے علاوہ مختلف اقسام کے پودے کھا کر گزارہ کرتا ہے۔ تاہم یہ ساحل پر پڑے ہوئے مردار مچھلیوں کو بھی کھاتا ہوا دیکھا گیا ہے اور زومیں مردہ پرندوں کو کھاتے ہوئے بھی دیکھا گیا ہے، لیکن یقین سے ہم نہیں کہہ سکتے کہ آزاد تاپیروں میں بھی یہ روش پائی جاتی ہے
یہ عجیب جانور گھنے جنگلوں میں رہتا ہے، اور پانی کے قریب رہنا پسند کرتا ہے کیونکہ یہ تیرنا پسند کرتا ہے اور کیچڑ سے لطف اندوز ہوتا ہے
دارالحکومت ملیشیا کے مفتی، ڈاکٹر ذوالکفل محمد البکری کے فتوے کے مطابق تاپیر کا گوشت حلال ہے کیونکہ یہ شکاری جانور نہیں ہے یہ صرف گھاس اور چھوٹے درختوں کو کھاتا ہے۔ لیکن اس جانور کی ہئیت کو دیکھ کر طبعاً کراہت پیدا ہوتی ہے جس سے اس جانور کے حلال ہونے میں سخت شکوک و شبہات لاحق ہیں ۔
بطور نمونہ اس جانور کی چند تصویریں آپ کی خدمت میں پیش کرتا ہو اور امید کرتا ہوں کے جواب عنایت فرماکر عند اللہ ماجور ہوں۔
المستفتی: محمد زعیم مصباحی (نیدرلینڈ)
—————–
بسم اللہ الرحمٰن الرحیم
حامدا و مصلیا و مسلما
الجواب:
میری نگاہ میں ٹاپیرحرام جانور ہے، اس کا گوشت حلال نہیں اس کے شکار سے بچیںمذہب اسلام میں تین طرح کے چوپایے حلال ہیں:
غنم
بقر
ابل
انھیں شریعت کی زبان میں اَنعام کہا جاتا ہے اور یہ جانور اپنی شکل و صورت کے لحاظ سے ظاہر یہ ہے کہ نہ جنس غنم سے ہے، نہ جنس بقر سے، نہ جنس ابل سے۔ اس لیے یہ حلال جانوروں کی فہرست سے خارج ہے۔ آپ اس کی روشنی میں اَنعام کی تفسیر دیکھ لیں اس سے إن شاءاللہ تعالی تشفی ہوگی، ہو سکتا ہے *”* حیاۃ الحیوان *”* میں اس جانور کا ذکر ہو تو وہاں سے زیادہ وضاحت ہو جائے گی۔
شریعت نے شکل و شباہت کی بنا پر احکام جاری کیے ہیں اس کی ایک واضح دلیل صحیح مسلم شریف کی حدیث:
” واحتجبی منه یا سودة “
ہے، اسی بنا پر بھینس کو جنس بقر سے اور بھیڑ کو جنس غنم سے شمار کیا گیا ہے۔ گھوڑے سے اس کی مشابہت نہیں۔ گینڈے یا ہاتھی سے کچھ جزوی مشابہت ہو سکتی ہے اس کا تقاضا بھی حرمت ہی ہے اس لیے اس جانور کے شکار اور اس کا گوشت کھانے سے پرہیز کیا جائے۔
جانوروں میں اصل حرمت ہے لہذا حلت کا یقینی علم نہ ہونے کی صورت میں بچنے کا ہی حکم ہوگا تو مسلمان اس سے بچیں اور جو جانور یقینا حلال ہیں انھیں کے گوشت پر اکتفا کریں۔ واللہ تعالی اعلم
کتبه:
محمد نظام الدین الرضوی
۹؍ ذی الحجہ ١٤٤٤ھ
۲۸؍ یونیو ۲۰۲۳میلادی
Mohammed Zaeem Misbahi, WhatsApp-contact met Moefti Nizamuddin Rizvi, 28 juni, 2023.
Disclaimer
De informatie op deze website over de fiqh (islamitische jurisprudentie) heeft betrekking op de Hanafitische rechtsschool. Houd er rekening mee dat de inhoud en interpretaties mogelijk niet representatief zijn voor de andere islamitische rechtsscholen.