Inhoud
- 1 Moet je zakāt betalen over uitgeleend geld waarvan de terugbetaling meerdere jaren uitblijft? Zo ja, over welke periode moet dit dan worden gedaan?
- 2 Hoeveel zakāt moet je betalen als je het leenbedrag volledig hebt ontvangen?
- 3 Hoeveel zakāt moet je betalen als je het leenbedrag niet volledig hebt ontvangen?
- 4 Zakāt betaal je alleen als je het minimum belastbare bedrag bezit
Moet je zakāt betalen over uitgeleend geld waarvan de terugbetaling meerdere jaren uitblijft? Zo ja, over welke periode moet dit dan worden gedaan?
Ja, zakāt is jaarlijks verplicht op het uitstaande leenbedrag. Echter, de betaling is pas verplicht als je het leenbedrag terug hebt ontvangen of wanneer je ten minste een vijfde deel van het belastbare bedrag van de zakāt hebt ontvangen (niṣāb). Je moet dus alleen zakāt betalen over het ontvangen deel. Als je het volledige bedrag hebt ontvangen, dan moet je zakāt betalen over het gehele bedrag. Als je niet het volledige bedrag hebt ontvangen, dan wordt de zakāt verplicht bij ontvangst van elk vijfde deel van het belastbare bedrag. [1] [2]
Hoeveel zakāt moet je betalen als je het leenbedrag volledig hebt ontvangen?
Stel dat je iemand 10.000 euro hebt uitgeleend en het belastbare bedrag voor zakāt is vastgesteld op 4.000 euro. In dit geval ben je verplicht om zakāt te betalen, omdat je een vermogen hebt van meer dan 4.000 euro aan geld. Als je het volledige uitgeleende bedrag in één keer hebt ontvangen, betaal je 2,5% van 10.000 euro als zakāt, wat in jouw geval neerkomt op €250,-.
De berekening kan als volgt worden uitgedrukt:
10.000 * 2,5/100 = 250
Hoeveel zakāt moet je betalen als je het leenbedrag niet volledig hebt ontvangen?
Als je na het verstrijken van het zakāt-jaar een bedrag van 800 euro hebt ontvangen van het uitgeleende bedrag, dan ben je verplicht om zakāt af te staan over dit bedrag, aangezien het precies 1/5 deel is van het vastgestelde belastbare bedrag van de zakāt, dat 4.000 euro is. Je betaalt dus 2,5% van 800 euro als zakāt, wat neerkomt op 20 euro.
De berekening kan als volgt worden uitgedrukt:
800 * 2,5/100 = 20 euro.
Indien je na het verstrijken van het zakāt-jaar het resterende geleende bedrag van 9.200 euro terug hebt ontvangen, zal je nu zakāt moeten betalen voor twee jaar. Voor het eerste jaar moet je zakāt betalen over het volledige bedrag van 9.200 euro, wat neerkomt op 230 euro.
De berekening is als volgt:
9.200 * 2,5/100 = 230 euro.
Voor het tweede jaar moet je echter 230 euro in mindering brengen op het bedrag van 9.200 euro. Je dient dus zakāt te betalen over het bedrag van 8.970 euro, wat neerkomt op 224,25 euro.
De berekening voor het tweede jaar is als volgt:
9.200 – 230 = 8.970 * 2,5/100 = 224,25 euro.
Hoewel zakāt jaarlijks verplicht is op de lening, is het makkelijker om aan het einde van elk zakāt-jaar de volledige zakāt op het volledige leenbedrag te betalen. In dit geval zou dit betekenen dat je elk jaar 250 euro betaalt op het bedrag van 10.000 euro.
Zakāt betaal je alleen als je het minimum belastbare bedrag bezit
Het is belangrijk om te benadrukken dat je alleen verplicht bent om zakāt te betalen over het bedrag dat je hebt uitgeleend, als dit bedrag, samen met andere bezittingen waarover zakāt verschuldigd is (zoals goud, zilver, contant geld of handelsgoederen), het belastbare bedrag voor de zakāt overschrijdt.
Hoewel zakāt jaarlijks verplicht is op het uitgeleende bedrag, biedt de mogelijkheid om de volledige zakāt aan het einde van elk zakāt-jaar te betalen gemak en duidelijkheid. Het is essentieel om de regels en berekeningen van zakāt op uitgeleend geld te begrijpen om aan de religieuze verplichting te voldoen. Houd er rekening mee dat het belastbare bedrag van de zakāt en berekeningen kunnen variëren. Het is dus raadzaam om hierover specifiek advies in te winnen bij een bevoegde religieuze autoriteit. Door het naleven van de voorgeschreven regels, kunnen we onze religieuze plicht vervullen en tegelijkertijd bijdragen aan het welzijn van de gemeenschap.
[1]
( وَ ) اعْلَمْ أَنَّ الدُّيُونَ عِنْدَ الْإِمَامِ ثَلَاثَةٌ : قَوِيٌّ ، وَمُتَوَسِّطٌ ، وَضَعِيفٌ ; ( فَتَجِبُ ) زَكَاتُهَا إذَا تَمَّ نِصَابًا وَحَالَ الْحَوْلُ ، لَكِنْ لَا فَوْرًا بَلْ ( عِنْدَ قَبْضِ أَرْبَعِينَ دِرْهَمًا مِنْ الدَّيْنِ ) الْقَوِيِّ كَقَرْضٍ ( وَبَدَلِ مَالِ تِجَارَةٍ ) فَكُلَّمَا قَبَضَ أَرْبَعِينَ دِرْهَمًا يَلْزَمُهُ دِرْهَمٌ ( وَ )
Muḥammad Amīn ʿAmr bin Abd al- ʿAzīz bin ʿĀbidīn al-Dimashqī (1252 AH), Rad al-Muḥtār ʿalā al-Dur al-Mukhtār, vol 2, Kitāb al-Zakāt: Bāb Zakāt al-Māl (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 1992), 305.
[2]
دَین قوی کی زکاۃ بحالتِ دَین ہی سال بہ سال واجب ہوتی رہے گی، مگر واجب الادا اُس وقت ہے جب پانچواں حصہ نصاب کا وصول ہو جائے ۔مگر جتنا وصول ہوا اتنے ہی کی واجب الادا ہے یعنی چالیس درم وصول ہونے سے ایک درم دینا واجب ہوگا ۔ اور اسّی ۸۰ وصول ہوئے تو دو درہم وعلیٰ ہذا القیاس۔
Amjad Ali Azmi (1367 AH), Bahāre Sharīʿat, volume 1, deel 5, Sone, Chāndī, Māle Tijārat kī Zakāt (Karachi: Maktaba-Tul-Madinah, 2018), 906.
Disclaimer
De informatie op deze website over de fiqh (islamitische jurisprudentie) heeft betrekking op de Hanafitische rechtsschool. Houd er rekening mee dat de inhoud en interpretaties mogelijk niet representatief zijn voor de andere islamitische rechtsscholen.