De hadj is verplicht gesteld voor mensen die in staat zijn om het te verrichten. Zo zegt Allah in Soera Āl ʿImrān vers 96-97 het volgende:
“Voorwaar, het eerste huis dat voor de mensheid is geplaatst, is die in Bakkah (Mekka): gezegend en een leiding voor de werelden. Daarin zijn duidelijke tekenen, de standplaats van Ibrahim. En wie daarin binnentreedt, is veilig. En het is een plicht voor de mensheid tegenover Allah om de bedevaart naar het Huis te verrichten, voor wie daartoe de mogelijkheden heeft. En wie ongelovig is, Allah is waarlijk Onafhankelijk van de werelden.” [1]
Om te weten of de hadj verplicht is voor jou, zijn er acht voorwaarden waaraan je moet voldoen. Laten we deze voorwaarden eens nader bekijken:
Inhoud
- 1 Voldoe jij aan de voorwaarden van de hadj?
- 2 Voorwaarde 1: Geloof
- 3 Voorwaarde 2: Volwassenheid
- 4 Voorwaarde 3: Toerekeningsvatbaarheid
- 5 Voorwaarde 4: Vrijheid
- 6 Voorwaarde 5: Gezondheid
- 7 Voorwaarde 6: Gezichtsvermogen
- 8 Voorwaarde 7: Financiële draagkracht
- 9 Voorwaarde 8: De tijd
- 10 Wanneer moet je de verplichting van de hadj nakomen?
Voldoe jij aan de voorwaarden van de hadj?
De hadj behoort tot de vijf zuilen van de islam en is verplicht. Het is pas verplicht om het uit te voeren als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. Maar let op, wanneer je aan al deze vereisten voldoet, rust er een grote verantwoordelijkheid op je. Je dient de hadj dan zo snel mogelijk te volbrengen, want het uitstellen ervan is een zonde.
Voorwaarde 1: Geloof
Je moet een moslim zijn. De hadj is niet verplicht voor niet-moslims.[2]
Voorwaarde 2: Volwassenheid
De hadj is alleen verplicht voor volwassenen. De leeftijd wanneer kinderen volgens de islam als volwassenen worden beschouwd varieert tussen jongens en meisjes:
Jongens: Volgens de Sharia, de islamitische wet, wordt een jongen beschouwd als volwassen tussen zijn 12e en 15e levensjaar. Dit gebeurt wanneer er tekenen van volwassenheid zichtbaar zijn, zoals het ervaren van een natte droom. Als er gedurende de periode tussen 12 en 15 jaar geen tekenen van volwassenheid zichtbaar zijn, wordt een jongen na 15 jaar als volwassen beschouwd.
Meisjes: Volgens de Sharia wordt een meisje als volwassen beschouwd zodra ze haar eerste menstruatie heeft gehad, wat soms al kan gebeuren rond de leeftijd van 9 jaar. Dit is gebaseerd op het biologische aspect van volwassenheid bij meisjes. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat dit geen goedkeuring inhoudt van ongepaste relaties of misbruik. Als een meisje in deze periode menstruatie heeft gehad, wordt ze als volwassen beschouwd. Als er geen tekenen van volwassenheid zichtbaar zijn, wordt ze na 15 jaar als volwassen beschouwd. [3]
Stel je voor dat een kind de hadj onderneemt voordat hij of zij volwassen is. In dat geval wordt deze hadj niet beschouwd als de verplichte bedevaart die elke moslim moet maken, maar als een vrijwillige daad.
Als dit kind tijdens de hadj volwassen wordt, nadat hij of zij de Iḥrām (de gewijde staat van de hadj) heeft aangenomen maar voordat de rituele stand op Arafat plaatsvindt, blijft deze hadj nog steeds vrijwillig als ze doorgaan zoals ze begonnen zijn.
Maar als dit kind, nu volwassen, ervoor kiest om opnieuw de Iḥrām aan te nemen of de Talbiyah (de oproep van de pelgrim) opnieuw uit te spreken nadat hij of zij volwassen is geworden, en vervolgens de rituele stand op Arafat uitvoert, telt deze Hadj wel als de verplichte bedevaart binnen de islam. Hierover bestaat consensus. [4]
Voorwaarde 3: Toerekeningsvatbaarheid
Je moet mentaal gezond zijn en niet lijden aan geestesziekten. [5]
Voorwaarde 4: Vrijheid
Je moet vrij zijn. Voor slaven is de hadj niet verplicht. Gelukkig is de slavernij afgeschaft, dus deze voorwaarde is niet langer van toepassing. [6]
Voorwaarde 5: Gezondheid
Je moet fysiek gezond zijn en geen ziekte hebben die het uitvoeren van de hadj onmogelijk maakt. [7]
Voorwaarde 6: Gezichtsvermogen
De hadj is niet verplicht voor blinden, zelfs als ze aan alle andere voorwaarden voldoen. Als een blinde persoon ervoor kiest om de hadj te verrichten, wordt deze echter wel als vervuld beschouwd. [8]
Voorwaarde 7: Financiële draagkracht
Je moet voldoende geld hebben voor de reiskosten, accommodatie, levensonderhoud en andere uitgaven, naast de reguliere uitgaven en verantwoordelijkheden voor het gezin thuis, indien dit natuurlijk voor jou van toepassing is. [9]
Voorwaarde 8: De tijd
Als je aan alle bovenstaande voorwaarden voldoet tijdens de maanden waarin de hadj plaatsvindt, dan ben je verplicht om de hadj te verrichten. De hadj periode omvat de maand Shawwāl, Dhū al-Qaʾdah en de eerste tien dagen van de maand Dhū al-Ḥijjah. Dit zijn in totaal 2 maanden en 10 dagen. De hadj kan je alleen in deze vastgestelde periode uitvoeren.[10] [11]
Wanneer moet je de verplichting van de hadj nakomen?
Wanneer je aan al deze voorwaarden voldoet, is de hadj een verplichting voor jou. Maar wanneer moet je deze verplichting precies nakomen? Hier zijn enkele situaties waarin het uitvoeren van de hadj verplicht is:
Veilige reisomstandigheden: Als de weg naar de bedevaart niet veilig is, bijvoorbeeld als er een negatief reisadvies is uitgegeven vanwege een oorlogsgebied of ander gevaar, dan is de hadj op dat moment niet verplicht en kan deze worden uitgesteld. [12]
Maḥram-vereiste voor vrouwen: Als je als vrouw op een afstand van 92 kilometer of meer van Mekka woont, is de hadj pas verplicht voor jou als je de bedevaart uitvoert in het gezelschap van een Maḥram. Een Maḥram is een persoon met wie volgens de Sharia een huwelijk niet is toegestaan. Je kunt natuurlijk ook samen met je echtgenoot de hadj verrichten. Als de hadj voor jou verplicht is, maar je hebt geen Maḥram voor de bedevaartstocht, dan ben je ontheven van de verplichting totdat je een Maḥram hebt. [13]
Wachtperiode voor gescheiden vrouwen: Als je als vrouw tijdens de hadj in je wachtperiode bevindt als gevolg van een scheiding of het overlijden van je echtgenoot, is het vervullen van de hadj op dat moment niet verplicht voor jou. [14]
Gevangenisstraf: Als je gevangen zit, maar wel aan alle voorwaarden voor de hadj voldoet, ben je verplicht om de bedevaart te vervullen zodra je weer vrijkomt. [15]
Dit zijn de situaties waarin het verrichten van de hadj verplicht is. Wanneer je aan alle voorwaarden voldoet en er geen belemmering is om de Hadj te verrichten, dien je zo snel mogelijk voorbereidingen te treffen om aan de hadj te voldoen. Het zonder enige reden uitstellen ervan is een zonde. [16] [17]
Het vervullen van de hadj is een belangrijke spirituele reis die moslims van over de hele wereld verenigt in aanbidding en devotie. Het biedt een bijzondere gelegenheid om de heilige plaatsen te bezoeken en de voorgeschreven handelingen van de Profeet, vrede zij met hem, uit te voeren. Voor degenen die aan de vereisten voldoen en de mogelijkheid hebben, is het vervullen van de hadj een verheven plicht en een ervaring die een diepe spirituele impact kan hebben.
[1]
إِنَّ أَوَّلَ بَيْتٍ وُضِعَ لِلنَّاسِ لَلَّذِي بِبَكَّةَ مُبَارَكًا وَهُدًى لِّلْعَالَمِينَ * فِيهِ آيَاتٌ بَيِّنَاتٌ مَّقَامُ إِبْرَاهِيمَ ۖ وَمَن دَخَلَهُ كَانَ آمِنًا ۗ وَلِلَّهِ عَلَى النَّاسِ حِجُّ الْبَيْتِ مَنِ اسْتَطَاعَ إِلَيْهِ سَبِيلًا ۚ وَمَن كَفَرَ فَإِنَّ اللَّهَ غَنِيٌّ عَنِ الْعَالَمِينَ
Koran, 3:96-97.
[2]
فَمِنْهَا الْإِسْلَامُ حَتَّى لَوْ مَلَكَ مَا بِهِ الِاسْتِطَاعَةُ حَالَ كُفْرِهِ ثُمَّ أَسْلَمَ بَعْدَ مَا افْتَقَرَ لَا يَجِبُ عَلَيْهِ شَيْءٌ بِتِلْكَ الِاسْتِطَاعَةِ بِخِلَافِ مَا لَوْ مَلَكَهُ مُسْلِمًا فَلَمْ يَحُجَّ حَتَّى افْتَقَرَ حَيْثُ يَتَقَرَّرُ الْحَجُّ فِي ذِمَّتِهِ دَيْنًا عَلَيْهِ كَذَا فِي فَتْحِ الْقَدِيرِ وَلَوْ حَجَّ ثُمَّ ارْتَدَّ ثُمَّ أَسْلَمَ لَزِمَهُ أُخْرَى إذَا اسْتَطَاعَ كَذَا فِي السِّرَاجِيَّةِ..
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 216-217.
[3]
بُلُوغُ الْغُلَامِ بِالِاحْتِلَامِ أَوْ الْإِحْبَالِ أَوْ الْإِنْزَالِ، وَالْجَارِيَةُ بِالِاحْتِلَامِ أَوْ الْحَيْضِ أَوْ الْحَبَلِ، كَذَا فِي الْمُخْتَارِ. وَالسِّنُّ الَّذِي يُحْكَمُ بِبُلُوغِ الْغُلَامِ وَالْجَارِيَةِ إذَا انْتَهَيَا إلَيْهِ خَمْسَ عَشْرَةَ سَنَةً عِنْدَ أَبِي يُوسُفَ وَمُحَمَّدٍ – رَحِمَهُمَا اللَّهُ تَعَالَى – وَهُوَ رِوَايَةٌ عَنْ أَبِي حَنِيفَةَ – رَحِمَهُ اللَّهُ تَعَالَى – وَعَلَيْهِ الْفَتْوَى…وَأَدْنَى مُدَّةِ الْبُلُوغِ بِالِاحْتِلَامِ وَنَحْوِهِ فِي حَقِّ الْغُلَامِ اثْنَتَا عَشْرَةَ سَنَةً، وَفِي الْجَارِيَةِ تِسْعُ سِنِينَ، وَلَا يُحْكَمُ بِالْبُلُوغِ إنْ ادَّعَى وَهُوَ مَا دُونَ اثْنَتَيْ عَشْرَةَ سَنَةً فِي الْغُلَامِ وَتِسْعِ سِنِينَ فِي الْجَارِيَةِ، كَذَا فِي الْمَعْدِنِ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 5, al-bāb al-Thānī fī al-Ḥajar lil-Fasād wa-fīh Faṣlān al-Faṣl al-Thānī fī Maʿrifah Ḥadd al-Bulūg (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 61.
[4]
(وَمِنْهَا الْبُلُوغُ) فَلَا يَجِبُ عَلَى الصَّبِيِّ كَذَا فِي فَتَاوَى قَاضِي خَانْ وَلَوْ أَنَّ الصَّبِيَّ حَجَّ إذًا قَبْلَ الْبُلُوغِ فَلَا يَكُونُ ذَلِكَ عَنْ حَجَّةِ الْإِسْلَامِ وَيَكُونُ تَطَوُّعًا، وَلَوْ أَحْرَمَ ثُمَّ بَلَغَ قَبْلَ الْوُقُوفِ بِعَرَفَةَ إنْ مَضَى عَلَى إحْرَامِهِ يَكُونُ تَطَوُّعًا، وَإِنْ جَدَّدَ التَّلْبِيَةَ أَوْ اسْتَأْنَفَ الْإِحْرَامَ بَعْدَ الْإِدْرَاكِ ثُمَّ وَقَفَ بِعَرَفَةَ يَكُونُ عَنْ حَجَّةِ الْإِسْلَامِ بِالْإِجْمَاعِ كَذَا فِي شَرْحِ الطَّحَاوِيِّ،
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 217.
[5]
(وَمِنْهَا الْعَقْلُ) فَلَا يَجِبُ عَلَى الْمَجْنُونِ، وَفِي الْمَعْتُوهِ خِلَافٌ كَذَا فِي الْبَحْرِ الرَّائِقِ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 217.
[6]
(وَمِنْهَا الْحُرِّيَّةُ) فَلَا حَجَّ عَلَى عَبْدٍ، وَلَوْ مُدَبَّرًا أَوْ أُمَّ وَلَدٍ مُكَاتَبًا أَوْ مُبَعَّضًا أَوْ مَأْذُونًا لَهُ فِي الْحَجِّ، وَلَوْ كَانَ بِمَكَّةَ لِعَدَمِ مِلْكِهِ كَذَا فِي الْبَحْرِ الرَّائِقِ، وَلَوْ حَجَّ قَبْلَ الْعِتْقِ مَعَ الْمَوْلَى لَا يُجْزِيهِ عَنْ حَجَّةِ الْإِسْلَامِ، وَعَلَيْهِ حَجَّةُ الْإِسْلَامِ إذَا أُعْتِقَ، وَلَوْ أُعْتِقَ فِي الطَّرِيقِ قَبْلَ الْإِحْرَامِ، وَأَحْرَمَ وَحَجَّ أَجْزَأَهُ عَنْ حَجَّةِ الْإِسْلَامِ، وَلَوْ أَحْرَمَ قَبْلَ الْعِتْقِ ثُمَّ جَدَّدَ الْإِحْرَامَ بَعْدَ الْعِتْقِ لَا يُجْزِيهِ ذَلِكَ عَنْ حَجَّةِ الْإِسْلَامِ كَذَا فِي فَتَاوَى قَاضِي خَانْ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 217.
[7]
(وَمِنْهَا سَلَامَةُ الْبَدَنِ) حَتَّى إنَّ الْمُقْعَدَ وَالزَّمِنَ وَالْمَفْلُوحَ، وَمَقْطُوعَ الرِّجْلَيْنِ لَا يَجِبُ عَلَيْهِمْ حَتَّى لَا يَجِبَ عَلَيْهِمْ الْإِحْجَاجُ إنْ مَلَكُوا الزَّادَ وَالرَّاحِلَةَ، وَلَا الْإِيصَاءَ فِي الْمَرَضِ، وَكَذَلِكَ الشَّيْخُ الَّذِي لَا يَثْبُتُ عَلَى الرَّاحِلَةِ، وَكَذَلِكَ الْمَرِيضُ كَذَا فِي فَتْحِ الْقَدِيرِ، وَهَذَا ظَاهِرُ الْمَذْهَبِ عَنْ أَبِي حَنِيفَةَ – رَحِمَهُ اللَّهُ تَعَالَى
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 218.
[8]
وَالْأَعْمَى إذَا مَلَكَ الزَّادَ وَالرَّاحِلَةَ إنْ لَمْ يَجِدْ قَائِدًا لَا يَلْزَمُهُ الْحَجُّ بِنَفْسِهِ فِي قَوْلِهِمْ، وَهَلْ يَجِبُ الْإِحْجَاجُ بِالْمَالِ فَعِنْدَ أَبِي حَنِيفَةَ – رَحِمَهُ اللَّهُ تَعَالَى – لَا يَجِبُ وَعِنْدَهُمَا يَجِبُ، وَإِنْ وَجَدَ قَائِدًا عِنْدَ أَبِي حَنِيفَةَ – رَحِمَهُ اللَّهُ تَعَالَى – لَا يَجِبُ الْحَجُّ بِنَفْسِهِ وَعَنْ صَاحِبَيْهِ فِيهِ رِوَايَتَانِ كَذَا فِي فَتَاوَى قَاضِي خَانْ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 218.
[9]
(وَمِنْهَا الْقُدْرَةُ عَلَى الزَّادِ وَالرَّاحِلَةِ) بِطَرِيقِ الْمِلْكِ أَوْ الْإِجَارَةِ دُونَ الْإِعَارَةِ وَالْإِبَاحَةِ سَوَاءٌ كَانَتْ الْإِبَاحَةُ مِنْ جِهَةِ مَنْ لَا مِنَّةَ لَهُ عَلَيْهِ كَالْوَالِدَيْنِ وَالْمَوْلُودِينَ أَوْ مِنْ غَيْرِهِمْ كَالْأَجَانِبِ كَذَا فِي السِّرَاجِ الْوَهَّاجِ، وَلَوْ وُهِبَ لَهُ مَالٌ لِيَحُجَّ بِهِ لَا يَجِبُ عَلَيْهِ قَبُولُهُ سَوَاءٌ كَانَ الْوَاهِبُ مِمَّنْ تُعْتَبَرُ مِنَّتُهُ كَالْأَجَانِبِ أَوْ لَا تُعْتَبَرُ كَالْأَبَوَيْنِ وَالْمَوْلُودِينَ كَذَا فِي فَتْحِ الْقَدِيرِ وَتَفْسِيرُ مِلْكِ الزَّادِ وَالرَّاحِلَةِ أَنْ يَكُونَ لَهُ مَالٌ فَاضِلٌ عَنْ حَاجَتِهِ، وَهُوَ مَا سِوَى مَسْكَنِهِ وَلِبْسِهِ وَخَدَمِهِ، وَأَثَاثِ بَيْتِهِ قَدْرَ مَا يُبَلِّغُهُ إلَى مَكَّةَ ذَاهِبًا وَجَائِيًا رَاكِبًا لَا مَاشِيًا وَسِوَى مَا يَقْضِي بِهِ دُيُونَهُ وَيَمْسِكُ لِنَفَقَةِ عِيَالِهِ، وَمَرَمَّةِ مَسْكَنِهِ وَنَحْوِهِ إلَى وَقْتِ انْصِرَافِهِ كَذَا فِي مُحِيطِ السَّرَخْسِيِّ وَيُعْتَبَرُ فِي نَفَقَتِهِ وَنَفَقَةِ عِيَالِهِ الْوَسَطُ مِنْ غَيْرِ تَبْذِيرٍ، وَلَا تَقْتِيرٍ كَذَا فِي التَّبْيِينِ وَالْعِيَالُ مَنْ تَلْزَمُهُ نَفَقَتُهُ كَذَا فِي الْبَحْرِ الرَّائِقِ وَلَا يَتْرُكُ نَفَقَةً لِمَا بَعْدَ إيَابِهِ فِي ظَاهِرِ الرِّوَايَةِ كَذَا فِي التَّبْيِينِ.
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 217.
[10]
( وَأَشْهُرُهُ شَوَّالٌ وَذُو الْقَعْدَةِ ) بِفَتْحِ الْقَافِ وَتُكْسَرُ ( وَعَشْرُ ذِي الْحِجَّةِ ) بِكَسْرِ الْحَاءِ وَتُفْتَحُ وَعِنْدَ الشَّافِعِيِّ لَيْسَ مِنْهَا يَوْمُ النَّحْرِ وَعِنْدَ مَالِكٍ ذُو الْحِجَّةِ كُلُّهُ عَمَلًا بِالْآيَةِ
Muḥammad Amīn ʿAmr bin Abd al- ʿAzīz bin ʿĀbidīn al-Dimashqī (1252 AH), Rad al-Muḥtār ʿalā al-Dur al-Mukhtār, vol 2, Kitāb al-Ḥajj, Sunan wa Ādāb al-Ḥajj (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 1992), 472.
[11]
(وَأَمَّا وَقْتُهُ فَأَشْهُرٌ مَعْلُومَاتٌ) وَالْأَشْهُرُ الْمَعْلُومَاتُ شَوَّالٌ وَذُو الْقِعْدَةِ وَعَشْرُ ذِي الْحِجَّةِ، وَإِذَا عَمِلَ شَيْئًا مِنْ أَعْمَالِ الْحَجِّ مِنْ طَوَافٍ وَسَعْيٍ قَبْلَ أَشْهُرِ الْحَجِّ لَا يَجُوزُ، وَإِذَا عَمِلَ فِيهَا يَجُوزُ كَذَا فِي الظَّهِيرِيَّةِ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 216.
[12]
(وَمِنْهَا أَمْنُ الطَّرِيقِ) قَالَ أَبُو اللَّيْثِ إنْ كَانَ الْغَالِبُ فِي الطَّرِيقِ السَّلَامَةَ يَجِبُ، وَإِنْ كَانَ خِلَافَ ذَلِكَ لَا يَجِبُ وَعَلَيْهِ الِاعْتِمَادُ كَذَا فِي التَّبْيِينِ قَالَ الْكَرْمَانِيُّ إنْ كَانَ الْغَالِبُ فِي طَرِيقِ الْبَحْرِ السَّلَامَةَ مِنْ مَوْضِعٍ جَرَتْ الْعَادَةُ بِرُكُوبِهِ يَجِبُ، وَإِلَّا فَلَا، وَهُوَ الْأَصَحُّ وَسَيْحُونُ وَجَيْحُونَ وَالْفُرَاتُ وَالنِّيلُ أَنْهَارٌ لَا بِحَارٌ كَذَا فِي فَتْحِ الْقَدِيرِ وَكَذَا دِجْلَةُ هَكَذَا فِي فَتَاوَى قَاضِي خَانْ.
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 218.
[13]
(وَمِنْهَا الْمَحْرَمُ لِلْمَرْأَةِ) شَابَّةً كَانَتْ أَوْ عَجُوزًا إذَا كَانَتْ بَيْنَهَا وَبَيْنَ مَكَّةَ مَسِيرَةُ ثَلَاثَةِ أَيَّامٍ هَكَذَا فِي الْمُحِيطِ، وَإِنْ كَانَ أَقَلَّ مِنْ ذَلِكَ حَجَّتْ بِغَيْرِ مَحْرَمٍ كَذَا فِي الْبَدَائِعِ وَالْمَحْرَمُ الزَّوْجُ، وَمَنْ لَا يَجُوزُ مُنَاكَحَتُهَا عَلَى التَّأْبِيدِ بِقَرَابَةٍ أَوْ رَضَاعٍ أَوْ مُصَاهَرَةٍ كَذَا فِي الْخُلَاصَةِ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 218-19
[14]
(وَمِنْهَا عَدَمُ قِيَامِ الْعِدَّةِ فِي حَقِّ الْمَرْأَةِ) عِدَّةَ وَفَاةٍ كَانَتْ أَوْ عِدَّةَ طَلَاقٍ، وَالطَّلَاقُ بَائِنٌ أَوْ رَجْعِيٌّ هَكَذَا فِي شَرْحِ الطَّحَاوِيِّ فَلَا تَخْرُجُ الْمَرْأَةُ إلَى الْحَجِّ فِي عِدَّةِ طَلَاقٍ أَوْ مَوْتٍ
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 219
[15]
هذه هي شروط وجوب الحج عند الحنفية، وهناك شروط أخرى يقال لها: شروط الأداء، لأن الحنفية يفرقون بين الوجوب وبين الأداء، كما تقدم في “مباحث الصلاة”، وهذه الشروط اربعة: أحدها. سلامة البدن، فلا يجب على مقعد، ومفلوج، وشيخ لا يثبت على الراحلة ونحو ذلك، وهؤلاء لا يجب عليهم تكليف غيرهم بالحج عنهم أيضاً؛ ويلحق بهم المحبوس والخائف من السلطان الذي يمنع الناس من الحج، أما الأعمى القادر على الزاد والراحلة، فإن لم يجد قائداً للطريق، فإنه لا يجب عليه الحج بنفسه، ولا بغيره؛
ʿAbd al-Raḥmān bin Muḥammad ʿAwaḍ al-Jazīrī ( 1360 AH), al-Fiqh ʿalá al-Madhāhib al-Arbaʿa, al-Hajj, deel 1, al-Istiṭāʿah wa Ḥukm Ḥajj al-Mar’ah, wa-al-Aʿmá, Beiroet: (Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 2003) 573.
[16]
(وَأَمَّا فَرْضِيَّتُهُ) فَالْحَجُّ فَرِيضَةٌ مُحْكَمَةٌ ثَبَتَتْ فَرْضِيَّتُهَا بِدَلَائِلَ مَقْطُوعَةٍ حَتَّى يَكْفُرَ جَاحِدُهَا، وَأَنْ لَا يَجِبَ فِي الْعُمُرِ إلَّا مَرَّةً كَذَا فِي مُحِيطِ السَّرَخْسِيِّ، وَهُوَ فَرْضٌ عَلَى الْفَوْرِ، وَهُوَ الْأَصَحُّ فَلَا يُبَاحُ لَهُ التَّأْخِيرُ بَعْدَ الْإِمْكَانِ إلَى الْعَامِ الثَّانِي كَذَا فِي خِزَانَةِ الْمُفْتِينَ. فَإِذَا أَخَّرَهُ، وَأَدَّى بَعْدَ ذَلِكَ وَقَعَ أَدَاءً كَذَا فِي الْبَحْرِ الرَّائِقِ وَعِنْدَ مُحَمَّدٍ – رَحِمَهُ اللَّهُ تَعَالَى – يَجِبُ عَلَى التَّرَاخِي وَالتَّعْجِيلُ أَفْضَلُ كَذَا فِي الْخُلَاصَةِ.
Nizām al-Dīn al-Burhānpūrī [1028 AH], et al. al-Fatāwā al- Hindiyyah, deel 1, Kitāb al-Manāsik wa fīh Sabʿah ʿAshar Bāb, al-Bāb al-Awwal fī Tafsīr al-Ḥajj wa Farḍiyyatuh wa Waqtuh wa Sharāʾiṭuh wa Arkānuh (Egypte: al- Al-Matbaah Al-Kubra Al-Amiriyah, 1893), 216
[17]
الحج: واجب على الأحرار البالغين العقلاء الأصحاء إذا قدروا على الزاد والراحلة فاضلا عن مسكنه وما لا بد منه وعن نفقة عياله إلى حين عوده وكان الطريق آمنا ويعتبر في المرأة أن يكون لها محرم يحج بها أو زوج ولا يجوز لها أن تحج بغيرهما إذا كان بينها وبين مكة مسيرة ثلاثة أيام ولياليها وإذا بلغ الصبي بعد ما أحرم أو أعتق العبد فمضيا على ذلك لم يجزيهما عن حجة الإسلام
Abū al-Ḥusayn Aḥmad bin Muḥammad bin Aḥmad bin Jaʾfar al-Qudūrī al-Ḥanafī al-Baghdādī (428 AH), Mukhtaṣar al-Qudūrī fī al-Fiqh al-Ḥanafī, Kitāb al- Ḥajj (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 1997), 66.
Disclaimer
De informatie op deze website over de fiqh (islamitische jurisprudentie) heeft betrekking op de Hanafitische rechtsschool. Houd er rekening mee dat de inhoud en interpretaties mogelijk niet representatief zijn voor de andere islamitische rechtsscholen.
