Er was een man genaamd Ḍimād die mensen met zijn toverspreuken bevrijdde van boze geesten. Op een dag arriveerde hij in Mekka. Daar hoorde hij van enkele mensen dat Mohammed bezeten zou zijn of gek was geworden. Ḍimād vertelde hun dat hij met zijn toverspreuken deze problemen kon oplossen en vroeg waar Mohammed zich bevond. De mensen brachten hem naar Mohammed. De Profeet -vrede zij met hem- vroeg hem te gaan zitten en zei: “O Ḍimād, laat me je toverspreuken horen, maar luister eerst naar mijn woorden.”
“Alle lof zij Allah. Wij loven Hem en vragen Hem om hulp. Wij vragen Hem vergiffenis en leggen ons geloof in Hem. Wij zoeken toevlucht bij Hem tegen het kwaad in onszelf en het kwaad van onze daden. Degene die Allah leidt zal niet dwalen en degene die dwaalt heeft geen gids. Ik getuig dat er geen god is dan Allah. Hij is alleen en heeft geen deelgenoten en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en boodschapper is.”
Toen Ḍimād deze woorden hoorde, werd hij stil. “Kunt u het nog eens zeggen?” vroeg hij. De Profeet -vrede zij met hem- sprak de woorden nogmaals uit. Ḍimād, die gekomen was om de boze schimmen weg te halen, verwierp zijn ongeloof en zei: “Bij Allah, ik heb de woorden van vele waarzeggers, magiërs en dichters gehoord, maar wat ik van u heb gehoord, heeft een diepe betekenis en is als een grote zee. Geef mij uw hand en ik zweer u trouw.” Hierop werd Ḍimād moslim. De mensen die hem naar de Profeet -vrede zij met hem- hadden gebracht voor behandeling, keerden verbaasd en verslagen terug.
De tong van de Profeet -vrede zij met hem- bracht de waarheid tot leven en maakte zelfs de meest hardvochtige harten zacht. Het is bekend dat degenen die hem beschuldigden van tovenarij en waanzin, in feite hun eigen dwaasheid onthulden. Degenen die tegenwoordig zijn kennis en autoriteit ontkennen en de schoonheid van zijn waarheid negeren, onthullen daarmee hun eigen gebrek aan begrip, mededogen en openheid.
In dit artikel hebben we gezien hoe de kracht van woorden een onmiskenbaar effect kan hebben op de geest en het hart van mensen. Zoals het verhaal van Ḍimād ons laat zien, kunnen de juiste woorden, gesproken met oprechtheid en vol betekenis, de kracht hebben om iemand volledig van richting te doen veranderen. De tong van de Profeet -vrede zij met hem-, die Ḍimād van scepticus tot volgeling veranderde, is een prachtig bewijs van deze kracht.
Wat bijzonder is, is dat velen de boodschap van de waarheid verkondigen. Iedereen zegt hetzelfde, maar op de een of andere manier zijn de woorden van een bepaalde persoon doeltreffender en raken ze het hart meer dan die van anderen die hetzelfde zeggen. Waar zou dat aan liggen? Dit is een punt om heel goed over na te denken.
Vandaag de dag blijft dit verhaal een krachtige herinnering aan de potentie van oprechte en doordachte communicatie. Het onderstreept het belang van openheid voor andere perspectieven en herinnert ons eraan dat ware wijsheid vaak wordt gevonden op plaatsen waar we die het minst verwachten. In een wereld waar misverstanden en vooroordelen vaak de overhand hebben, kunnen we veel leren van dit verhaal. Moge het ons inspireren om altijd naar waarheid en begrip te streven en de kracht van onze woorden te gebruiken om positieve verandering en verlichting te brengen.
Muslim bin al- Ḥajjāj al-Qushayrī (261 AH), Ṣaḥīḥ al-Muslim, deel 2, Kitāb al-Jumuʿah, Bāb Takhfīf al- Ṣalat wa al- Khuṭubāt, (Caïro: Dar Ihya Al-Kutub Al-Arabiyyah, 1991), 594.
Abu Noor Muhammad Basheer Kotlavi Loharan, Sachi Hikayat, deel 1 (Lahore: General Printers, 1980), 38-40.