Inhoud
Walīd nodigt mensen uit om te luisteren naar het sprekende afgodsbeeld
In de stad Mekka woonde een man genaamd Walīd. Hij was een ongelovige en had in zijn huis een gouden afgodsbeeld dat hij vereerde en aanbad. Op een dag gebeurde er iets onverwachts: het beeld begon te bewegen en te praten. Walīd was stomverbaasd en in de veronderstelling dat het beeld tot hem sprak, luisterde hij aandachtig naar wat het te zeggen had. Het beeld zei: “Mohammed is niet de Boodschapper van Allah.”
Vol vreugde vertelde Walīd aan zijn vrienden wat er was gebeurd en dat het beeld duidelijk had gezegd dat Mohammed geen Boodschapper van Allah was. Het nieuws verspreidde zich snel en er kwamen veel mensen naar zijn huis om het beeld te horen spreken. Het beeld bleef steeds dezelfde zin herhalen, wat Walīd en zijn vrienden alleen maar meer overtuigde van hun ongeloof.
De volgende dag nodigde Walīd iedereen uit voor een bijeenkomst in zijn huis, zodat ze konden horen wat het beeld te zeggen had over Mohammed. Ook de Profeet -vrede zij met hem- werd uitgenodigd om te komen luisteren naar wat het beeld te zeggen had.
Het sprekende afgodsbeeld verkondigt de waarheid over Mohammed
Het huis van Walīd zat vol met mensen toen de Profeet -vrede zij met hem- arriveerde. Iedereen was benieuwd naar wat het beeld zou zeggen. En opeens begon het beeld te spreken. Het zei: “O mensen van Mekka, jullie moeten weten dat Mohammed de ware Gezant is van Allah. Alles wat hij zegt is waar. Zijn godsdienst is waar, jullie en jullie beelden zijn leugenaars en verdwaald en leiden mensen op het verkeerde pad. Als jullie geen geloof hechten aan deze ware Profeet, dan zullen jullie de hel ingaan. Handel dus wijs en dien deze ware Boodschapper.”
Walīd was geschokt door de woorden van het beeld. Hij werd woedend en gooide zijn afgod op de grond en brak het in stukken. De Profeet -vrede zij met hem- keerde triomfantelijk terug naar huis, zijn hart vervuld van vreugde over de overwinning van de waarheid.
De triomfantelijke terugkeer van de Profeet na het spreken van het afgodsbeeld
Maar het verhaal was nog niet ten einde. Onderweg zag de Profeet -vrede zij met hem- een ruiter op zich afkomen. De ruiter was in het groen gekleed en droeg een bebloed zwaard in zijn hand. De Profeet -vrede zij met hem- vroeg wie hij was. De ruiter zei: “Ik ben een djinn, uw dienaar en ben moslim geworden. Ik woon op de berg Toer. Ik was een tijdje weg van huis en ben vandaag weer thuisgekomen. Ik zag dat mijn huisgenoten aan het huilen waren en vroeg hen waarom. Ze vertelden dat een ongelovige Djinn genaamd Musaffier in Mekka was gekomen en in het beeld van Walīd was gekropen om leugens te verspreiden over de Gezant van Allah -vrede zij met hem-. Vandaag is hij weer vertrokken om weer in het beeld van Walīd te kruipen om weer laster te verspreiden over de Profeet -vrede zij met hem-. Ik werd woedend en rende met mijn zwaard achter hem aan en heb hem gedood. Vervolgens kroop ik zelf in het beeld van Walīd en zei wat ik te zeggen had.” Toen de Profeet -vrede zij met hem- dit verhaal hoorde, was hij erg blij en bad hij voor zijn trouwe volgeling.
Dit verhaal benadrukt het belang van geloof in onze Profeet -vrede zij met hem- en het volgen van zijn leer. Het laat zien dat zelfs de djinns, die we niet kunnen zien, zijn boodschap hebben ontvangen en zich tot de islam hebben bekeerd. Het herinnert ons er ook aan dat het een traditie is van ongelovigen om bijeenkomsten te houden om de Profeet -vrede zij met hem- te lasteren, zoals Walīd deed. Maar zelfs zij werden uiteindelijk overwonnen door de waarheid. Moge dit verhaal ons inspireren om bijeenkomsten te organiseren om onze liefde voor Allah en Zijn geliefde boodschapper uit te drukken.
Muhammad al- Wāʿiz al-Rahāwi (1071 AH), Jāmiʾ al-Muʾjizāt (Egypte: Nabāt al-Misri, 1916),7.
Abu Noor Muhammad Basheer Kotlavi Loharan, Sachi Hikayat, deel 1 (Lahore: General Printers, 1980), 36-38.