Voorbeschikking in de islam: de rol van keuzevrijheid en verantwoordelijkheid
Inhoud
De rol van keuzevrijheid in de islam
Volgens de islamitische leer weet Allah alles wat er op de wereld zal gebeuren en wat mensen zullen doen. Dit heeft hij allemaal opgeschreven en vastgelegd. Maar betekent dit dat mensen volledig gedwongen zijn om te handelen zoals het geschreven staat? Nee, Allah heeft de mens juist keuzevrijheid gegeven waarmee hij kan beslissen om een handeling te doen of te laten. Op basis van deze keuzes wordt het goede en het slechte aan de mens verbonden.
De kennis van Allah en het lot
Het is belangrijk om te begrijpen dat de kennis van Allah, of wat er geschreven staat, niemand dwingt om iets te doen. Allah schreef alleen op wat mensen zouden doen. Het slechte in iemands lot schreef Hij omdat die persoon iets slechts zou doen. Als deze persoon iets goeds zou doen, dan zou Hij het goede hebben geschreven.
Een voorbeeld van deze gedachtegang is bijvoorbeeld als iemand ervoor kiest om geld te stelen, dan heeft Allah dat al van tevoren geweten en opgeschreven. Maar dat betekent niet dat Allah de persoon heeft gedwongen om te stelen, het was zijn eigen keuze. Allah heeft simpelweg de kennis van deze gebeurtenis en het lot van deze persoon voorbestemd op basis van zijn keuze. Als dezelfde persoon in plaats daarvan ervoor kiest om geld te geven aan de armen, dan zou Allah dat ook van tevoren hebben geweten en opgeschreven.
Keuzevrijheid en verantwoordelijkheid
Het is daarom niet nodig om te piekeren of te discussiëren over het lot. Mensen hebben wel degelijk een zekere mate van keuzevrijheid en zijn niet volledig gedwongen om te handelen zoals het geschreven staat. Het is daarom verkeerd om jezelf als totaal reddeloos of volkomen vrij te beschouwen.
Het erkennen van verantwoordelijkheid voor eigen daden
Na een slechte daad is het ook niet gepast om te zeggen dat het Allah’s wil was of dat het zo voorbeschikt was. De regel is om te erkennen dat de goede daden van Allah afkomstig zijn en dat de slechte daden te wijten zijn aan de slechtheid van je eigen ego.
Een voorbeeld hiervan kan zijn dat iemand besluit om te stelen van een winkel en later gepakt wordt. In plaats van te zeggen “het was de wil van Allah dat ik stal” of “het was mijn voorbestemming om te stelen”, zou de persoon moeten erkennen dat het een slechte daad was die te wijten was aan zijn of haar eigen ego en dat hij of zij verantwoordelijk is voor zijn of haar acties.
De islamitische leer leert ons dat Allah alles van tevoren weet en opschreef, maar dat dit niet betekent dat mensen geen keuzevrijheid hebben. Het is belangrijk om verantwoordelijkheid te nemen voor onze eigen daden en te erkennen dat de goede daden van Allah afkomstig zijn en de slechte daden te wijten zijn aan onze eigen slechtheid.
Shams al-Dīn Aḥmad Jaʾfarī Rizwī Jaunpūrī (1402 AH), Qānūne Sharīʿat, deel 1, ʿAqāid Kā Bayān, Allāh Kī Zāt awr Ṣifāt ke ʿAqīde (New York: Global Islamic Mission, 20016), 20-21.