Wanneer je je richt op het eren en aanbidden van Allah door middel van overgave, gehoorzaamheid en toewijding, kun je jouw verlangens realiseren. Helaas blijven onverschillige en onoplettende mensen verstoken van de talloze gunsten en zegeningen die er zijn. Laylat al-Qadr is een nacht die boordevol zegeningen en genade zit. Het is een feestelijke gebeurtenis voor de engelen in de hemel en een nacht van spirituele verheffing voor de mensheid op aarde.
In Laylat al-Qadr stort een overvloed aan goddelijke zegeningen en vergeving als een regen van genade neer, terwijl een verkwikkende bries van vrede en rust de ziel vervult. In deze nacht krijgen mensen met een versteend hart een nieuwe impuls en wordt de duisternis van de ziel verlicht met manifestaties van spirituele ontwaking.
Op Laylat al-Qadr komt de aartsengel Jibrīl (Gabriel), vergezeld door een schare engelen, samen om degenen die wakker zijn te begroeten, terwijl alle wegen van slechte invloeden worden afgesloten. Deze bijzondere gebeurtenis resulteert in een buitengewone spirituele invloed die de hele nacht aanhoudt, waardoor geen enkele oprecht toegewijde teleurgesteld zal zijn. Als je de heilige nacht van Laylat al-Qadr vindt, kun je in één nacht de nabijheid van Allah bereiken, een ervaring die anders misschien duizenden nachten zou vergen om daar aan te komen.
Inhoud
- 1 Waarom heet deze nacht Laylat al- Qadr?
- 2 Hoe komen wij aan Laylat al-Qadr?
- 3 Laylat al-Qadr kreeg het volk door de smeekbede van de Profeet?
- 4 Laylat al- Qadr is een bijzonderheid voor het volk van de Profeet?
- 5 De deugden van Laylat al-Qadr in het licht van de Ḥadīth
- 6 Het enige doel van aanbidding is om Allah’s tevredenheid te winnen
- 7 Gemiste kansen zijn verloren kansen
- 8 Engelen vragen vergeving voor de dienaren op Laylat al-Qadr
- 9 Wanneer is Laylat al- Qadr?
- 10 De meeste geleerden beschouwen de 27e nacht als Laylat al-Qadr
- 11 3 X 9 = 27
- 12 Waarom is Laylat al- Qadr verborgen?
- 13 De verborgenheid van Laylat al- Qadr is de prijs van ruzie
- 14 Vrijwillige gebeden in Laylat al- Qadr
- 15 Smeekbede op Laylat al Qadr
Waarom heet deze nacht Laylat al- Qadr?
Laylat al-Qadr is een bijzondere nacht waarvan de naam verschillende betekenissen heeft. Geleerden hebben meerdere redenen aangedragen voor de naamgeving van deze nacht. Ten eerste wordt het woord “Qadr” vertaald als waardigheid en hoge status, wat verwijst naar de uitzonderlijke positie van Laylat al-Qadr in vergelijking met andere nachten. Volgens Imam Zuhrī (± 123/124 AH) is deze nacht genoemd naar zijn uitzonderlijke positie en status. In deze context wordt Laylat al-Qadr de nacht van de waarde genoemd. [1]
Een andere reden voor de naamgeving van Laylat al-Qadr is dat Allah de voorbeschikkingen vaststelt in de vijftiende nacht van Shaʾbān en deze vervolgens overdraagt aan de engelen die ermee belast zijn in Laylat al- Qadr, zoals overgeleverd door Ibn Abbās. In deze context verwijst Qadr naar de voorbeschikking, dus de nacht van de voorbeschikking of beslissing. [2]
Een derde reden voor de naam is dat Allah in Laylat al-Qadr een waardevol boek aan een waardige Profeet voor een waardig volk heeft geopenbaard, zoals vermeld in de Koran. Laylat al-Qadr is dus de Nacht van de waardigheid. [3]
Een andere betekenis van “Qadr” is krap en nauw. Er wordt gezegd dat de aarde op Laylat al-Qadr te krap wordt met de engelen, waardoor de nacht zo is genoemd. [4]
Imam Abu Bakr al-Warrāq (378 AH) legt uit dat Laylatul Qadr “de aanbidder tot een waardig persoon maakt, zelfs als hij dat eerder niet was.” Dit illustreert de waarde en het belang van Laylat al-Qadr voor moslims. [5]
Er zijn nog talloze andere redenen aangedragen door geleerden voor de naamgeving van Laylat al-Qadr, die hier niet allemaal genoemd kunnen worden.
Hoe komen wij aan Laylat al-Qadr?
Het meest essentiële aspect van het verkrijgen van deze gezegende nacht is de genade en barmhartigheid van de Profeet Mohammed -vrede zij met hem- voor zijn gemeenschap. In zijn Ḥadīth werk heeft Imam Malik (197 AH) vermeld dat een overlevering van de Profeet -vrede zij met hem- vertelt dat toen de Profeet -vrede zij met hem- geïnformeerd werd over de levensduur van de mensen van vroegere volkeren, hij zich afvroeg hoe zijn eigen gemeenschap, met een kortere levensduur, in staat zou zijn om dezelfde hoeveelheid goede daden te verrichten. Als reactie op deze bezorgdheid schonk Allah hem Laylat al-Qadr, die meer waard is dan duizend maanden. [6]
Dit wordt ook bevestigd door een overlevering van Ibn Abbās. Hij vertelde dat de Profeet Mohammed -vrede zij met hem- hoorde over een man van de Kinderen van Israël die duizend maanden lang gestreden in de weg van Allah. De Profeet -vrede zij met hem- raakte hierdoor geïnspireerd en bad tot Allah om zijn eigen volgelingen een vergelijkbare zegen te schenken. Hij zei: “O Heer, in vergelijking met eerdere gemeenschappen heeft mijn volk de kortste levensduur en de minste daden, dus schonk Allah hem de Nacht van al-Qadr, die beter is dan duizend maanden waarin de Israëliet streed voor de zaak van Allah. Dit is een onschatbare zegen voor het volk van de Profeet -vrede zij met hem-, die tot aan de Dag des Oordeels zal blijven gelden. [7]
Imam al-Qurṭubī (671 AH) schreef in zijn exegese van de Koran een overlevering waarin wordt verteld dat de Profeet -vrede zij met hem- op een gegeven moment de verhalen van diverse profeten, waaronder de Profeet Ayyūb (Job), Zakariyyā (Zacharia), Ḥizqīl (Ezechiël) en Yūshaʾ (Jozua) vertelde. Ze aanbaden Allah tachtig jaar zonder Hem ongehoorzaam te zijn, zelfs niet voor een oogwenk. Dit wekte grote verbazing op bij de metgezellen. Toen verscheen de Aartsengel Jibrīl aan de Profeet -vrede zij met hem- en zei: “O Mohammed! Uw gemeenschap bewondert deze groep mensen die tachtig jaar lang Allah hebben gediend zonder ooit maar ook ongehoorzaam aan Hem te zijn geweest. Daarom heeft Allah u iets nog beters geschonken.” Vervolgens citeerde hij de woorden: “Voorwaar, Wij hebben het neergezonden in de Nacht van Qadr.” Dit maakte de Profeet van Allah -vrede zij met hem- zeer blij.” [8]
Laylat al-Qadr kreeg het volk door de smeekbede van de Profeet?
Dankzij de tussenkomst van de Profeet (vrede zij met hem) heeft zijn gemeenschap niet alleen de gunst van Laylat al-Qadr, of de “Waardevolle Nacht”, ontvangen, maar zijn ook de verdiensten van aanbiddingen en erediensten in deze nacht verhoogd van 80 jaar naar 83 jaar en vier maanden. Het is echter belangrijk om op te merken dat duizend maanden een uitdrukking is voor een ongekend lange periode, aangezien Arabieren vaak het getal duizend gebruiken om overdrijving uit te drukken. Daarom zijn de verdiensten van aanbidding in deze nacht nog groter dan dat. Dit is een wonderbaarlijke zegen die de Profeet -vrede zij met hem- aan zijn gemeenschap heeft gebracht en die tot op de dag van vandaag wordt gevierd. [9]
Laylat al- Qadr is een bijzonderheid voor het volk van de Profeet?
Laylat al-Qadr is een bijzondere gunst die uitsluitend voor de gemeenschap van de Profeet Mohammed -vrede zij met hem- is bestemd. Imam Jalāl al-Dīn al-Suyūṭī (911 AH) heeft in zijn Koran-exegese een overlevering van imam al-Daylamī (558 AH) geciteerd, waarin de Profeet -vrede zij met hem- verklaarde: “Allah heeft mijn gemeenschap de Waardevolle Nacht geschonken, die niet werd geschonken aan degenen die voor hen kwamen.” [10]
In zijn exegese van de Koran stelt Imam Shawkānī (1250) dat er wordt beweerd dat duizend maanden als waarde wordt genoemd, omdat in het verleden een aanbidder niet werd beschouwd als een ware aanbidder totdat hij of zij duizend maanden aanbidding aan Allah had verricht, wat neerkomt op drieëntachtig jaar en vier maanden. Daarom heeft Allah -Verheven is Hij- de gemeenschap van de Profeet Mohammed – vrede zij met hem – gezegend met de aanbidding van één nacht die hoger staat in rang dan de aanbidding van duizend maanden die zij voorheen verrichtten. [11]
De deugden van Laylat al-Qadr in het licht van de Ḥadīth
De eerbiedwaardige Abū Hurayrah -Moge Allah tevreden zijn met hem- heeft gerapporteerd dat de Profeet van Allah – vrede zij met hem – heeft gezegd: “Degene die tijdens Ramadan vast met geloof en in de hoop op beloning van Allah, zal vergeving krijgen voor zijn eerdere zonden. En degene die tijdens de nachten van Ramadan bidt met geloof en in de hoop op beloning van Allah, zal vergeving krijgen voor zijn eerdere zonden. En degene die tijdens Laylat al-Qadr bidt met geloof en in de hoop op beloning van Allah, zal vergeving krijgen voor zijn eerdere zonden.” [12]
Moefti Ahmad Yaar Khan Naeemi (1391 AH) verklaart dat deze Hadith aangeeft dat tijdens de Ramadan kleine zonden worden vergeven door de zegeningen van het vasten en dat door de zegeningen van de Tarāwīḥ-gebeden de last van de grote zonden wordt verminderd. Door te bidden tijdens de nacht van al-Qadr kan men zijn rang verhogen. De Hadith impliceert dat de vraag “Wat is het nut van het bidden van Tarāwīḥ-gebeden en het aanbidden tijdens Laylat al-Qadr als zonden al zijn vergeven door het vasten?” niet geldig is. [13]
Het enige doel van aanbidding is om Allah’s tevredenheid te winnen
De profetische richtlijn voor Laylat al-Qadr spoort aan om je te richten op aanbidding en devotie tijdens de uren van deze heilige nacht. Het draagt de boodschap uit dat het enige doel van aanbidding is om Gods tevredenheid te winnen. Daarom moet je jezelf reinigen van elke vorm van hypocrisie of wereldse motieven. Bovendien moet je vastbesloten zijn om na deze nacht geen zonden meer te begaan. Voor degenen die met deze intenties aanbidden, is deze nacht van vergeving een goed nieuws.
Gemiste kansen zijn verloren kansen
De eerbiedwaardige Anas bin Mālik -Moge Allah tevreden zijn met hem- heeft gerapporteerd dat toen de maand Ramadan aanbrak, de Profeet van Allah -vrede zij met hem- zei: “Deze maand is tot jullie gekomen en er is een nacht hierin die beter is dan duizend maanden. Degene die ervan is weerhouden, is waarlijk beroofd van al het goede, en niemand is weerhouden van het goede behalve degene die werkelijk beroofd is.” [14]
Engelen vragen vergeving voor de dienaren op Laylat al-Qadr
De eerbiedwaardige Anas bin Mālik -Moge Allah tevreden zijn met hem- heeft gerapporteerd dat de Profeet -vrede zij met hem- heeft gezegd: “Wanneer Laylat al- Qadr aanbreekt, dalen scharen engelen onder leiding van Jibrīl af. Zij vragen vergiffenis voor elke dienaar van Allah de Verhevene die zich bezighoudt met de verheerlijking van Allah, of hij nu staat of zit.” [15]
Wanneer is Laylat al- Qadr?
Er heerst vaak verwarring over welke nacht van de maand Ramadan nou eigenlijk Laylat al-Qadr is. Allah heeft deze nacht bewust verborgen gehouden en daarom weten we niet precies welke nacht het is.
Zo heeft Vrouwe ʿĀisha -moge Allah tevreden zijn met haar- gerapporteerd dat de Profeet -vrede zij met hem- heeft gezegd: “Zoek naar Laylatul Qadr in de oneven nachten van de laatste tien dagen van Ramadan.” [16]
De meeste geleerden beschouwen de 27e nacht als Laylat al-Qadr
Hoewel er heel wat meningsverschillen bestaan onder geleerden over welke nacht precies “Laylat al-Qadr” is, zijn de meeste geleerden het erover eens dat het de 27e nacht van Ramadan is. Deze mening wordt ondersteund door een aantal authentieke overleveringen, waaronder een overlevering van de metgezel Ubay bin Kaʾb. Toen hem werd verteld dat de eerbiedwaardige Abdullah bin Masʿūd zei: “Hij die gedurende het hele jaar opstaat voor het gebed, zal de Laylat al-Qadr beleven”, hierop antwoordde Ubay zonder enige terughoudendheid:
“Bij Allah -er is geen god dan Hij- Ik zweer dat Laylat al-Qadr in Ramadan is. Bij Allah, ik weet welke nacht het is. Het is de nacht waarop de Gezant van Allah – vrede zij met hem – ons beval te bidden. Het is de nacht die voorafgaat aan de ochtend van de zevenentwintigste en het teken daarvan is dat op die dag de zon helder opkomt zonder stralen.” [17]
3 X 9 = 27
De eerbiedwaardige Ibn Abbās – moge Allah tevreden zijn met hem – heeft een analyse gemaakt om te bepalen welke nacht van de Ramadan Laylat al-Qadr was. Hij was van mening dat Laylat al-Qadr op de zevenentwintigste nacht van de maand Ramadan viel. Toen hij deze analyse voorlegde aan de eerbiedwaardige ʿUmar, stemde ʿUmar ermee in. De geleerden waren van mening dat Ibn Abbās deze conclusie had getrokken op basis van het aantal woorden in Soera al-Qadr tot aan het woord ‘Fīhā’, wat ‘daarin’ betekent. Dit is het zevende woord na twintig, wat betekent dat het zevenentwintigste woord aangeeft dat de zevenentwintigste nacht de nacht is waarin Laylat al-Qadr is. [18]
Sommige geleerden hebben berekend dat Laylat al-Qadr de zevenentwintigste nacht van de Ramadan is. Dit deden ze door te wijzen op het feit dat het Arabische woord voor Laylat al-Qadr uit negen letters bestaat en dat dit woord drie keer in Soera al-Qadr voorkomt. Door drie te vermenigvuldigen met negen, dus 3 x 9, komt men uit op 27. [19]
Waarom is Laylat al- Qadr verborgen?
In de Islam zijn er een aantal zaken die niet expliciet worden genoemd en als geheim worden beschouwd. Zo zijn er bepaalde zaken waarvan we niet met zekerheid kunnen zeggen wat ‘al-Ism al-Aʾẓam’ (de Grootste Naam) is, die in de spiritualiteit een grote rol speelt. Ook is niet bekend op welk precies moment op vrijdag smeekbeden worden verhoord en op welke dag de Laylat al-Qadr valt. Er zijn meerdere redenen waarom de Laylat al-Qadr als geheim wordt beschouwd. Hieronder worden enkele redenen genoemd waarom dit het geval is:
Ten eerste zou het bekendmaken van deze nacht ervoor kunnen zorgen dat mensen zich enkel zouden richten op het verrichten van goede daden op deze ene nacht. Hierdoor zouden de andere waardevolle nachten van de Ramadan worden verwaarloosd. Door het geheim te houden, wordt de weg naar goede daden niet afgesloten en wordt er van de gelovigen verwacht dat zij zich op alle nachten inzetten voor aanbidding. [20]
Ten tweede zou het openbaar bekendmaken van de Laylat al-Qadr ervoor kunnen zorgen dat mensen een schuldgevoel ervaren wanneer ze deze nacht niet hebben kunnen bijwonen of bijzonder hebben kunnen benutten. Door het geheim te houden, wordt voorkomen dat mensen zich schuldig voelen als ze deze nacht niet optimaal kunnen benutten en blijft de nadruk liggen op het verrichten van goede daden gedurende de gehele Ramadan.[21]
Ten derde, Allah de Almachtige wil dat Zijn dienaren tijdens de nachten wakker blijven en Hem aanbidden. Door de Laylat al-Qadr als geheim te houden, worden mensen gestimuleerd om op meerdere nachten van de Ramadan wakker te blijven en zich te richten op aanbidding. Dit zorgt voor een constante inspanning van aanbidding tijdens de hele Ramadan en stimuleert mensen om hun tijd optimaal te benutten voor aanbidding en goede daden.[22]
Ten vierde is er ook sprake van medeleven voor de zondaars. Als de Laylat al-Qadr openbaar bekend zou zijn, zouden zondaars die desondanks zondigen op die nacht, niet alleen de zonde van hun daden dragen, maar ook de zonde van het ontheiligen van Laylat al- Qadr. Door deze nacht geheim te houden, wordt voorkomen dat zondaars deze extra zonde op hun naam hebben staan en wordt er voor hen een kans geboden om berouw te tonen en zich te richten op het verrichten van goede daden tijdens de hele Ramadan. [23]
De verborgenheid van Laylat al- Qadr is de prijs van ruzie
Een grote reden waarom de Laylatul Qadr verborgen is een ruzie geweest. In een overlevering van de Eerbiedwaardige ʿUbādah bin Ṣāmit wordt vermeld dat Allah zijn Profeet -vrede zij met hem- opdroeg om zijn volgelingen op de hoogte te stellen van de precieze datum van deze nacht. Maar vanwege een ruzie tussen twee mannen werd hem verteld het niet te doen. De Ḥadīth luidt als volgt:
“Op een dag ging de Profeet van Allah -vrede zij met hem- naar buiten om de mensen te informeren over de datum van Laylat al- Qadr. Echter, daar zag hij een ruzie tussen twee moslimmannen, waardoor de Profeet -vrede zij met hem- aangaf dat de kennis over Laylat al- Qadr opgeheven is. Hij voegde hieraan toe dat het misschien beter was zo, en adviseerde de mensen om de Nacht van al-Qadr te zoeken in de negende, zevende of vijfde nacht van de laatste tien dagen van Ramadan.” [24]
Deze overlevering laat zien hoe ruzie en conflict ervoor zorgen dat mensen verstoken blijven van de vele zegeningen van Allah. Helaas is dit nog steeds een veelvoorkomend probleem in onze tijd, wat resulteert in een gemeenschap die steeds meer verstoken blijft van zegeningen en geluk. Het is dan ook van groot belang dat moslims zich bewust zijn van dit probleem en er alles aan doen om ruzies en conflicten te vermijden en te voorkomen, zodat zij kunnen genieten van de vele zegeningen en gunsten van Allah en ongekende spirituele hoogtes kunnen bereiken. Als we ons als gemeenschap zouden realiseren dat we vaak zelf de oorzaak zijn van onze eigen problemen, dan kunnen we als geheel veel bereiken.
Vrijwillige gebeden in Laylat al- Qadr
Imam Abu al-Layth (373 AH) -moge Allah hem genadig zijn- zei: “De minimale gebedseenheden (rakaʿāt) tijdens Laylat al-Qadr zijn twee gebedseenheden en de maximale hoeveelheid is duizend gebedseenheden. Het gemiddelde aantal gebedseenheden is honderd. Het gemiddelde leestempo tijdens het reciteren van de Koran in elke gebedseenheid is het lezen van Soera Al-Fātiḥa, gevolgd door Soera Al-Qadr en drie keer Soera Al-Ikhlāṣ. Na het voltooien van het gebed moet men ook de zegebede en vredesgroeten voor de Profeet -vrede zij met hem- reciteren.” [25]
Smeekbede op Laylat al Qadr
Vrouw Aisha -moge Allah tevreden met haar zijn- vroeg aan de Profeet -vrede zij met hem-: “Als ik weet welke nacht Laylat al-Qadr is, wat moet ik dan zeggen tijdens die nacht?” De Profeet antwoordde: Zeg:
“Allāhumma Innaka ʿAfuwwun Karīmun Tuḥibbul ʿAfwa Faʾfu ʿAnnī.”
‘O Allah, U bent de Meest Vergevingsgezinde, en U houdt van vergeving; vergeef mij dus.” [26]
Laten we het beste halen uit deze gezegende nacht en streven naar zelfverbetering en het verbeteren van onze omgevingen. Moge Allah onze goede daden accepteren en ons zegenen met Zijn genade en vergeving.
[1]
وَقِيلَ: إِنَّمَا سُمِّيَتْ بِذَلِكَ لِعِظَمِهَا وَقَدْرِهَا وَشَرَفِهَا ، مِنْ قَوْلِهِمْ : لِفُلَانٍ قَدْرٌ ; أَيْ شَرَفٌ وَمَنْزِلَةٌ. قَالَهُ الزُّهْرِيُّ وَغَيْرُهُ
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubī (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 115.
[2]
وَعَنِ ابْنِ عَبَّاسٍ أَيْضًا : أَنَّ اللَّهَ تَعَالَى يَقْضِي الْأَقْضِيَةَ فِي لَيْلَةِ نِصْفِ شَعْبَانَ ، وَيُسَلِّمُهَا إِلَى أَرْبَابِهَا فِي لَيْلَةِ الْقَدْرِ
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubi (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 115.
[3]
وَقِيلَ : سُمِّيَتْ بِذَلِكَ لِأَنَّهُ أَنْزَلَ فِيهَا كِتَابًا ذَا قَدْرٍ ، عَلَى رَسُولٍ ذِي قَدْرٍ ، عَلَى أُمَّةِ ذَاتِ قَدْرٍ
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubi (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 115.
[4]
وَقَالَ : الْخَلِيلُ : لِأَنَّ الْأَرْضَ تَضِيقُ فِيهَا بِالْمَلَائِكَةِ ; كَقَوْلِهِ تَعَالَى : وَمَنْ قُدِرَ عَلَيْهِ رِزْقُهُ أَيْ ضُيِّقَ
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubi (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 115.
[5]
وَقَالَ أَبُو بَكْرٍ الْوَرَّاقُ : سُمِّيَتْ بِذَلِكَ لِأَنَّ مَنْ لَمْ يَكُنْ لَهُ قَدْرٌ وَلَا خَطَرٌ يَصِيرُ فِي هَذِهِ اللَّيْلَةِ ذَا قَدْرٍ إِذَا أَحْيَاهَا .
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubi (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 115.
[6]
وَحَدَّثَنِي زِيَاد عَنْ مَالِك أَنَّهُ سَمِعَ مَنْ يَثِقُ بِهِ مِنْ أَهْلِ الْعِلْمِ يَقُولُ إِنَّ رَسُولَ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ أُرِيَ أَعْمَارَ النَّاسِ قَبْلَهُ أَوْ مَا شَاءَ اللَّهُ مِنْ ذَلِكَ فَكَأَنَّهُ تَقَاصَرَ أَعْمَارَ أُمَّتِهِ أَنْ لَا يَبْلُغُوا مِنْ الْعَمَلِ مِثْلَ الَّذِي بَلَغَ غَيْرُهُمْ فِي طُولِ الْعُمْرِ فَأَعْطَاهُ اللَّهُ لَيْلَةَ الْقَدْرِ خَيْرٌ مِنْ أَلْفِ شَهْرٍ وَحَدَّثَنِي زِيَاد عَنْ مَالِك أَنَّهُ بَلَغَهُ أَنَّ سَعِيدَ بْنَ الْمُسَيَّبِ كَانَ يَقُولُ مَنْ شَهِدَ الْعِشَاءَ مِنْ لَيْلَةِ الْقَدْرِ فَقَدْ أَخَذَ بِحَظِّهِ مِنْهَا
Mālik bin Anas bin Mālik al-Aṣbahī (179 AH), Muwaṭṭa Imam Mālik, deel 1, Kitāb al-Iʾtikāf, Bāb Mā Jā‘a fī Laylat al-Qadr (Cairo: Dar Ihya al-Kutub al-‘Arabiyyah, 1994), 250.
[7]
قال ابن عباس: ذكر لرسول الله صلّى الله عليه وسلّم رجل من بني إسرائيل حمل السّلاح على عاتقه في سبيل الله ألف شهر، فعجب رسول الله صلّى الله عليه وسلّم لذلك، وتمنى ذلك لأمته فقال: يا رب جعلت أمتي أقصر الأمم أعمارا، وأقلها أعمالا، فأعطاه الله تبارك وتعالى ليلة القدر، فقال ليلة القدر خير من ألف شهر التي حمل فيها الإسرائيلي السّلاح في سبيل الله لك ولأمتك إلى يوم القيامة
al-Khāzin, ʿAlā al-Dīn ʿAlī bin Muḥammad bin Ibrāhīm al- Baghdādi (725 AH), Tafsīr al- Khāzin: Lubāb al-Ta’wīl fī Maʿāni al-Tanzīl, deel 4, Surat al- Qadr vers 3-5 (Beiroet: Dar Al-Kotob Al- Ilmiyah, 2005), 453.
[8]
وَقَالَ عَلِيٌّ وَعُرْوَةُ : ذَكَرَ النَّبِيُّ – صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ – أَرْبَعَةً مِنْ بَنِي إِسْرَائِيلَ ، فَقَالَ ” عَبَدُوا اللَّهَ ثَمَانِينَ سَنَةً ، لَمْ يَعْصُوهُ طَرْفَةَ عَيْنٍ ” ; فَذَكَرَ أَيُّوبَ وَزَكَرِيَّا ، وَحِزْقِيلَ بْنَ الْعَجُوزِ وَيُوشَعَ بْنَ نُونٍ ; فَعَجِبَ أَصْحَابُ النَّبِيِّ – صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ – مِنْ ذَلِكَ فَأَتَاهُ جِبْرِيلُ فَقَالَ : يَا مُحَمَّدُ عَجِبَتْ أُمَّتُكُ مِنْ عِبَادَةٍ هَؤُلَاءِ النَّفَرِ ثَمَانِينَ سَنَةً لَمْ يَعْصُوا اللَّهَ طَرْفَةَ عَيْنٍ ، فَقَدْ أَنْزَلَ اللَّهُ عَلَيْكَ خَيْرًا مِنْ ذَلِكَ ; ثُمَّ قَرَأَ : إِنَّا أَنْزَلْنَاهُ فِي لَيْلَةِ الْقَدْرِ . فَسُرَّ بِذَلِكَ رَسُولُ اللَّهِ – صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubī (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 117.
[9]
وَقِيلَ أَرَادَ بِقَوْلِهِ أَلْفِ شَهْرٍ جَمِيعَ الدَّهْرِ لِأَنَّ الْعَرَبَ تَذْكُرُ الْأَلْفَ فِي كَثِيرٍ مِنَ الْأَشْيَاءِ عَلَى طَرِيقِ الْمُبَالَغَةِ
Muḥammad bin ʿAlī bin Muḥammad al-Shawkānī (1250 AH), Fatḥ al-Qadīr al-Jāmiʾ bayna Fannay al-Riwāyah wa al-Dirāyah, deel 1, Tafsīr Sūrat al-Qadr, Tafsīr Qawlihi Innā Anzalnāhu fī Laylat al-Qadr (Beiroet: Dar Al Maarifah, 2004), 1642.
[10]
وَأَخْرَجَ الدَّيْلَمَيُّ عَنْ أَنَسٍ عَنِ النَّبِيِّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ قَالَ : إِنَّ اللَّهَ وَهَبَ لِأُمَّتِي لَيْلَةَ الْقَدْرِ وَلَمْ يُعْطِهَا مَنْ كَانَ قَبْلَهُمْ
Jalāl al-Dīn ʿAbd al-Raḥmān bin Abī Bakr al-Suyūṭī (911 AH), Al-Durr al-Manthūr fī al-Tafsīr al-Ma’thūr, deel 15, Tafsīr Qawlihi Taʿālā Innā Anzalnāhu fī Laylat al-Qadr (Caïro: Markaz Hijr lil-Buhuth wa al-Dirasat al-Arabiyya wa al-Islamiyya, 2003), 540.
[11]
وَقِيلَ وَجْهُ ذِكْرِ الْأَلْفِ الشَّهْرِ أَنَّ الْعَابِدَ كَانَ فِيمَا مَضَى لَا يُسَمَّى عَابِدًا حَتَّى يَعْبُدَ اللَّهَ أَلْفَ شَهْرٍ ، وَذَلِكَ ثَلَاثٌ وَثَمَانُونَ سَنَةً وَأَرْبَعَةُ أَشْهُرٍ ، فَجَعَلَ اللَّهُ سُبْحَانَهُ لِأُمَّةِ مُحَمَّدٍ عِبَادَةَ لَيْلَةٍ خَيْرًا مِنْ عِبَادَةِ أَلْفِ شَهْرٍ كَانُوا يَعْبُدُونَهَا
Muḥammad bin ʿAlī bin Muḥammad al-Shawkānī (1250 AH), Fatḥ al-Qadīr al-Jāmiʾ bayna Fannay al-Riwāyah wa al-Dirāyah, deel 1, Tafsīr Sūrat al-Qadr, Tafsīr Qawlihi Innā Anzalnāhu fī Laylat al-Qadr (Beiroet: Dar Al Maarifah, 2004), 1642.
[12]
حَدَّثَنَا مُسْلِمُ بْنُ إِبْرَاهِيمَ حَدَّثَنَا هِشَامٌ حَدَّثَنَا يَحْيَى عَنْ أَبِي سَلَمَةَ عَنْ أَبِي هُرَيْرَةَ رَضِيَ اللَّهُ عَنْهُ عَنْ النَّبِيِّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ قَالَ مَنْ قَامَ لَيْلَةَ الْقَدْرِ إِيمَانًا وَاحْتِسَابًا غُفِرَ لَهُ مَا تَقَدَّمَ مِنْ ذَنْبِهِ وَمَنْ صَامَ رَمَضَانَ إِيمَانًا وَاحْتِسَابًا غُفِرَ لَهُ مَا تَقَدَّمَ مِنْ ذَنْبِهِ
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 2, Kitāb al-Ṣawm, Bāb Man Ṣāma Ramaḍān Īmān wa Iḥtisāb wa Niyyah (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 672.
[13]
اس حدیث کا مطلب یہ ہوا کہ رمضان میں روزوں کی برکت سے گناہ صغیرہ معاف ہوجاتے ہیں اور تراویح کی برکت سے گناہ کبیرہ ہلکے پڑ جاتے ہیں اور شب قدر کی عبادت کی برکت سے درجے بڑھ جاتے ہیں لہذا حدیث پر اعتراض نہیں کہ جب روزوں سے گناہ معاف ہوگئے تو پھر تراویح اور شبِ قدر کی عبادت سے کیا ہوگا۔
Ahmad Yaar Khan Naeemi (1391 AH), Mir’at al-Manājīh Sharḥ Mishkāt al-Maṣābīh, deel 3, Roze Kā Bayān, al- Faṣl al- Awwal (Lahore: Qadri Publishers, 2009) 146.
[14]
حَدَّثَنَا أَبُو بَدْرٍ عَبَّادُ بْنُ الْوَلِيدِ حَدَّثَنَا مُحَمَّدُ بْنُ بِلَالٍ حَدَّثَنَا عِمْرَانُ الْقَطَّانُ عَنْ قَتَادَةَ عَنْ أَنَسِ بْنِ مَالِكٍ قَالَ دَخَلَ رَمَضَانُ فَقَالَ رَسُولُ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ إِنَّ هَذَا الشَّهْرَ قَدْ حَضَرَكُمْ وَفِيهِ لَيْلَةٌ خَيْرٌ مِنْ أَلْفِ شَهْرٍ مَنْ حُرِمَهَا فَقَدْ حُرِمَ الْخَيْرَ كُلَّهُ وَلَا يُحْرَمُ خَيْرَهَا إِلَّا مَحْرُومٌ
Ibn Mājah, Muhammad bin Yazīd al-Qazwīnī (273 AH), Sunan Ibn Mājah, deel 1, Kitāb al-Ṣiyām, Bāb Mā Ja’a fī Faḍl Shahr Ramaḍān (Beiroet: Al-Maktabah al-‘Ilmiyah, 1953), 526.
[15]
وَعَنْ أَنَسٍ قَالَ : قَالَ النَّبِيُّ – صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ – : إِذَا كَانَ لَيْلَةُ الْقَدْرِ نَزَلَ جِبْرِيلُ فِي كَبْكَبَةٍ مِنَ الْمَلَائِكَةِ ، يُصَلُّونَ وَيُسَلِّمُونَ عَلَى كُلِّ عَبْدٍ قَائِمٍ أَوْ قَاعِدٍ يَذْكُرُ اللَّهَ تَعَالَى
Muḥammad bin Abū Bakr al-Qurṭubī (671 AH), al-Jāmiʾ li-Aḥkām al-Qur‘ān: Tafsīr al-Qurṭubī, deel 20, Surat al- Qadr vers 1-3 (Beiroet: Dar al- Fikr, 2019), 118.
[16]
حَدَّثَنَا مُحَمَّدُ بْنُ الْمُثَنَّى حَدَّثَنَا يَحْيَى عَنْ هِشَامٍ قَالَ أَخْبَرَنِي أَبِي عَنْ عَائِشَةَ رَضِيَ اللَّهُ عَنْهَا عَنْ النَّبِيِّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ قَالَ الْتَمِسُوا حَدَّثَنِي مُحَمَّدٌ أَخْبَرَنَا عَبْدَةُ عَنْ هِشَامِ بْنِ عُرْوَةَ عَنْ أَبِيهِ عَنْ عَائِشَةَ قَالَتْ كَانَ رَسُولُ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ يُجَاوِرُ فِي الْعَشْرِ الْأَوَاخِرِ مِنْ رَمَضَانَ وَيَقُولُ تَحَرَّوْا لَيْلَةَ الْقَدْرِ فِي الْعَشْرِ الْأَوَاخِرِ مِنْ رَمَضَانَ
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 2, Kitāb Faḍl Laylat al-Qadr, Bāb Taḥarrī Laylat al-Qadr fī al-Witr min al-ʿAshr al-Awākhir (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 710.
[17]
حَدَّثَنَا مُحَمَّدُ بْنُ مِهْرَانَ الرَّازِيُّ حَدَّثَنَا الْوَلِيدُ بْنُ مُسْلِمٍ حَدَّثَنَا الْأَوْزَاعِيُّ حَدَّثَنِي عَبْدَةُ عَنْ زِرٍّ قَالَ سَمِعْتُ أُبَيَّ بْنَ كَعْبٍ يَقُولُ وَقِيلَ لَهُ إِنَّ عَبْدَ اللَّهِ بْنَ مَسْعُودٍ يَقُولُ مَنْ قَامَ السَّنَةَ أَصَابَ لَيْلَةَ الْقَدْرِ فَقَالَ أُبَيٌّ وَاللَّهِ الَّذِي لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ إِنَّهَا لَفِي رَمَضَانَ يَحْلِفُ مَا يَسْتَثْنِي وَ وَاللَّهِ إِنِّي لَأَعْلَمُ أَيُّ لَيْلَةٍ هِيَ هِيَ اللَّيْلَةُ الَّتِي أَمَرَنَا بِهَا رَسُولُ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ بِقِيَامِهَا هِيَ لَيْلَةُ صَبِيحَةِ سَبْعٍ وَعِشْرِينَ وَأَمَارَتُهَا أَنْ تَطْلُعَ الشَّمْسُ فِي صَبِيحَةِ يَوْمِهَا بَيْضَاءَ لَا شُعَاعَ لَهَا
Muslim bin al- Ḥajjāj al-Qushayrī (261 AH), Ṣaḥīḥ al-Muslim, deel 1, Kitāb Ṣalāt al-Musāfirīn wa-Qaṣruhā, Bāb al-Targhīb fī Qiyām Ramaḍān wa-Huwa al-Tarāwīḥ (Caïro: Dar Ihya Al-Kutub Al-Arabiyyah, 1991), 525.
[18]
وَقَدْ تَقَدَّمَ اسْتِنْبَاطُ ابْنِ عَبَّاسٍ عِنْدَ عُمَرَ فِيهِ وَمُوَافَقَتُهُ لَهُ ، وَزَعَمَ ابْنُ قُدَامَةَ أَنَّ ابْنَ عَبَّاسٍ اسْتَنْبَطَ ذَلِكَ مِنْ عَدَدِ كَلِمَاتِ السُّورَةِ وَقَدْ وَافَقَ قَوْلَهُ فِيهَا : هِيَ سَابِعُ كَلِمَةٍ بَعْدَ الْعِشْرِينَ
Aḥmad bin ʿAlī bin Ḥajar al-Asqalānī (852 AH), Fatḥ al-Bārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 4, Kitāb Faḍl Laylat al-Qadr, Bāb Taḥarri Laylat al-Qadr fī al-Witr min al-ʿAshri al-Awākhir (Caïro: Dar al-Rayyan lil-Turath, 1986), 311.
[19]
وَاسْتَنْبَطَ بَعْضُهُمْ ذَلِكَ فِي جِهَةٍ أُخْرَى فَقَالَ : لَيْلَةُ الْقَدْرِ تِسْعَةُ أَحْرُفٍ ، وَقَدْ أُعِيدَتْ فِي السُّورَةِ ثَلَاثَ مَرَّاتٍ ، فَذَلِكَ سَبْعٌ وَعِشْرُونَ
Aḥmad bin ʿAlī bin Ḥajar al-Asqalānī (852 AH), Fatḥ al-Bārī Sharḥ Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 4, Kitāb Faḍl Laylat al-Qadr, Bāb Taḥarri Laylat al-Qadr fī al-Witr min al-ʿAshri al-Awākhir (Caïro: Dar al-Rayyan lil-Turath, 1986), 311.
[20]
أَحَدُهَا : أَنَّهُ تَعَالَى أَخْفَاهَا ، كَمَا أَخْفَى سَائِرَ الْأَشْيَاءِ ، فَإِنَّهُ أَخْفَى رِضَاهُ فِي الطَّاعَاتِ ، حَتَّى يَرْغَبُوا فِي الْكُلِّ ، وَأَخْفَى غَضَبَهُ فِي الْمَعَاصِي لِيَحْتَرِزُوا عَنِ الْكُلِّ ، وَأَخْفَى وَلِيَّهُ فِيمَا بَيْنَ النَّاسِ حَتَّى يُعَظِّمُوا الْكُلَّ ، وَأَخْفَى الْإِجَابَةَ فِي الدُّعَاءِ لِيُبَالِغُوا فِي كُلِّ الدَّعَوَاتِ ، وَأَخْفَى الِاسْمَ الْأَعْظَمَ لِيُعَظِّمُوا كُلَّ الْأَسْمَاءِ ، وَأَخْفَى الصَّلَاةَ الْوُسْطَى لِيُحَافِظُوا عَلَى الْكُلِّ ، وَأَخْفَى قَبُولَ التَّوْبَةِ لِيُوَاظِبَ الْمُكَلَّفُ عَلَى جَمِيعِ أَقْسَامِ التَّوْبَةِ ، وَأَخْفَى وَقْتَ الْمَوْتِ لِيَخَافَ الْمُكَلَّفُ ، فَكَذَا أَخْفَى هَذِهِ اللَّيْلَةَ لِيُعَظِّمُوا جَمِيعَ لَيَالِي رَمَضَانَ .
Fakhr al-Dīn al-Rāzī (606 AH), al-Tafsīr al-Kabīr, deel 32, Surat al- Qadr (Beiroet: Dar al kotob al Ilmiyah, 2004), 28-29.
[21]
وَثَانِيهَا : كَأَنَّهُ تَعَالَى يَقُولُ : لَوْ عَيَّنْتُ لَيْلَةَ الْقَدْرِ ، وَأَنَا عَالِمٌ بِتَجَاسُرِكُمْ عَلَى الْمَعْصِيَةِ ، فَرُبَّمَا دَعَتْكَ الشَّهْوَةُ فِي تِلْكَ اللَّيْلَةِ إِلَى الْمَعْصِيَةِ ، فَوَقَعْتَ فِي الذَّنْبِ ، فَكَانَتْ مَعْصِيَتُكَ مَعَ عِلْمِكَ أَشَدَّ مِنْ مَعْصِيَتِكَ لَا مَعَ عِلْمِكَ ، فَلِهَذَا السَّبَبِ أَخْفَيْتُهَا عَلَيْكَ ، رُوِيَ أَنَّهُ عَلَيْهِ السَّلَامُ دَخَلَ الْمَسْجِدَ فَرَأَى نَائِمًا ، فَقَالَ : يَا عَلِيُّ نَبِّهْهُ لِيَتَوَضَّأَ ، فَأَيْقَظَهُ عَلِيٌّ ، ثُمَّ قَالَ عَلِيٌّ : يَا رَسُولَ اللَّهِ إِنَّكَ سَبَّاقٌ إِلَى الْخَيْرَاتِ ، فَلِمَ لَمْ تُنَبِّهْهُ ؟ قَالَ : لِأَنَّ رَدَّهُ عَلَيْكَ لَيْسَ بِكُفْرٍ ، فَفَعَلْتُ ذَلِكَ لِتَخِفَّ جِنَايَتُهُ لَوْ أَبَى ، فَإِذَا كَانَ هَذَا رَحْمَةَ الرَّسُولِ ، فَقِسْ عَلَيْهِ رَحْمَةَ الرَّبِّ تَعَالَى ، فَكَأَنَّهُ تَعَالَى يَقُولُ : إِذَا عَلِمْتَ لَيْلَةَ الْقَدْرِ فَإِنْ أَطَعْتَ فِيهَا اكْتَسَبْتَ ثَوَابَ أَلْفِ شَهْرٍ ، وَإِنْ عَصَيْتَ فِيهَا اكْتَسَبْتَ عِقَابَ أَلْفِ شَهْرٍ ، وَدَفْعُ الْعِقَابِ أَوْلَى مِنْ جَلْبِ الثَّوَابِ
Fakhr al-Dīn al-Rāzī (606 AH), al-Tafsīr al-Kabīr, deel 32, Surat al- Qadr (Beiroet: Dar al kotob al Ilmiyah, 2004), 29.
[22]
وَثَالِثُهَا : أَنِّي أَخْفَيْتُ هَذِهِ اللَّيْلَةَ حَتَّى يَجْتَهِدَ الْمُكَلَّفُ فِي طَلَبِهَا ، فَيَكْتَسِبَ ثَوَابَ الِاجْتِهَادِ .
Fakhr al-Dīn al-Rāzī (606 AH), al-Tafsīr al-Kabīr, deel 32, Surat al- Qadr (Beiroet: Dar al kotob al Ilmiyah, 2004), 29.
[23]
رَابِعُهَا : أَنَّ الْعَبْدَ إِذَا لَمْ يَتَيَقَّنْ لَيْلَةَ الْقَدْرِ ، فَإِنَّهُ يَجْتَهِدُ فِي الطَّاعَةِ فِي جَمِيعِ لَيَالِي رَمَضَانَ ، عَلَى رَجَاءِ أَنَّهُ رُبَّمَا كَانَتْ هَذِهِ اللَّيْلَةُ هِيَ لَيْلَةَ الْقَدْرِ ، فَيُبَاهِي اللَّهُ تَعَالَى بِهِمْ مَلَائِكَتَهُ ، وَيَقُولُ : كُنْتُمْ تَقُولُونَ فِيهِمْ يُفْسِدُونَ وَيَسْفِكُونَ الدِّمَاءَ . فَهَذَا جِدُّهُ وَاجْتِهَادُهُ فِي اللَّيْلَةِ الْمَظْنُونَةِ ، فَكَيْفَ لَوْ جَعَلْتُهَا مَعْلُومَةً لَهُ فَحِينَئِذٍ يَظْهَرُ سِرُّ قَوْلِهِ : ( إِنِّي أَعْلَمُ مَا لَا تَعْلَمُونَ ) [ الْبَقَرَةِ : 30] .
Fakhr al-Dīn al-Rāzī (606 AH), al-Tafsīr al-Kabīr, deel 32, Surat al- Qadr (Beiroet: Dar al kotob al Ilmiyah, 2004), 29.
[24]
حَدَّثَنَا مُسَدَّدٌ حَدَّثَنَا بِشْرُ بْنُ الْمُفَضَّلِ عَنْ حُمَيْدٍ قَالَ قَالَ أَنَسٌ حَدَّثَنِي عُبَادَةُ بْنُ الصَّامِتِ قَالَ خَرَجَ رَسُولُ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ لِيُخْبِرَ النَّاسَ بِلَيْلَةِ الْقَدْرِ فَتَلَاحَى رَجُلَانِ مِنْ الْمُسْلِمِينَ قَالَ النَّبِيُّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ خَرَجْتُ لِأُخْبِرَكُمْ فَتَلَاحَى فُلَانٌ وَفُلَانٌ وَإِنَّهَا رُفِعَتْ وَعَسَى أَنْ يَكُونَ خَيْرًا لَكُمْ فَالْتَمِسُوهَا فِي التَّاسِعَةِ وَالسَّابِعَةِ وَالْخَامِسَةِ
Muḥammad bin Ismāʿīl al-Bukhārī (256 AH), Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, deel 5, Kitāb al-Adab, Bab Ma Yunhā min al-Sabāb wa al-Laʾn (Beiroet: Dar Ibn Kathir, 1993) 2248.
[25]
قال الامام أبو الليث رحمه الله اقل صلاة ليلة القدر ركعتان واكثرها ألف ركعة واوسطها مائة ركعة واوسط القرآءة فى كل ركعة أن يقرأ بعد الفاتحة انا انزلناه مرة وقل هو الله احد ثلاث مرات ويسلم على كل ركعتين ويصلى على النبى عليه السلام بعد التسليم
Ismāʿīl Ḥaqqī bin Muṣṭafá al-Burūsawī (1127 AH), Tafsīr Rūḥ al- Bayān, deel 10, Surat al- Qadr (Beiroet: Dar al- Fikr, 2018), 561.
[26]
حَدَّثَنَا قُتَيْبَةُ حَدَّثَنَا جَعْفَرُ بْنُ سُلَيْمَانَ الضُّبَعِيُّ عَنْ كَهْمَسِ بْنِ الْحَسَنِ عَنْ عَبْدِ اللَّهِ بْنِ بُرَيْدَةَ عَنْ عَائِشَةَ قَالَتْ قُلْتُ يَا رَسُولَ اللَّهِ أَرَأَيْتَ إِنْ عَلِمْتُ أَيُّ لَيْلَةٍ لَيْلَةُ الْقَدْرِ مَا أَقُولُ فِيهَا قَالَ قُولِي اللَّهُمَّ إِنَّكَ عُفُوٌّ كَرِيمٌ تُحِبُّ الْعَفْوَ فَاعْفُ عَنِّي قَالَ أَبُو عِيسَى هَذَا حَدِيثٌ حَسَنٌ صَحِيحٌ
Abū ʿIsā Muḥammad al-Tirmidzī (279 AH), Sunan al-Tirmidzī, deel 5, Kitāb al- Daʾwāt, Bab Minh (Beiroet: Dar Al-kotob Al- Ilmiyah, 2017) 499.