
Imam Djaʾfar Sadiq en de kapitein: Hoe een ongelovige kapitein tot inkeer kwam
Het verhaal begint wanneer de kapitein in gesprek raakt met Imam Djaʾfar Ṣādiq. De kapitein vertelt de imam dat hij ervan overtuigd is dat Allah niet bestaat. De imam vraagt vervolgens of hij ooit in een zware storm op zee heeft gezeten. De kapitein beaamt dit en vertelt hoe hij zijn schip verloor en in een hulpeloze toestand op de oceaan dreef.
Imam Djaʾfar Ṣādiq vraagt hem vervolgens of hij in die hulpeloze toestand hoopte dat er iemand was die hem zou kunnen redden. De kapitein geeft toe dat hij inderdaad hoopte dat er iemand was die hem zou kunnen redden. Toen de imam vervolgens vroeg op wie hij hoopte, kwam de kapitein tot zwijgen. De imam antwoordde toen: “Onthoudt goed! In deze hulpeloze toestand hoopte je dat iemand jou zou kunnen redden en die iemand was Allah! Hij heeft jou gered.”
Na deze woorden kwam de kapitein tot inkeer en besefte hij dat Allah wel degelijk bestond. Dit verhaal laat zien dat in moeilijke tijden mensen vaak onbewust naar Allah kijken voor hulp en steun. Het is daarom heel natuurlijk om te geloven dat Allah bestaat en dat Hij ons altijd zal helpen als we Hem nodig hebben.
In deze wereld waarin we vaak worden geconfronteerd met moeilijke situaties en uitdagingen, is het belangrijk om te onthouden dat we altijd op Allah kunnen rekenen. Dit verhaal herinnert ons eraan dat er meer is tussen hemel en aarde en dat we ons moeten openstellen voor de mogelijkheid dat er een hogere macht bestaat die ons beschermt en begeleidt.
Dus, onthoud goed: Allah bestaat en Hij zal er altijd voor ons zijn, ook in de moeilijkste tijden van ons leven. Laten we ons openstellen voor de mogelijkheid van Zijn bestaan en ons leven leiden in overeenstemming met Zijn wil.
Bron:
Fakhr al-Dīn al- Rāzī [604 AH], Tafsīr al-Kabīr wa Mafātiḥ al-Ghayb, deel 1 (Libanon: Dar al-Fikr, 1981), 108.
Abu Noor Muhammad Basheer Kotlavi Loharan, Sachi Hikayat, deel 1 (Lahore: General Printers, 1980), 21-22.